Saint Nazaire
Operation Chariot

Rechts de caissonsluisdeur,... doelwit van Operation Chariot

Commando raid op Saint Nazaire, maart 1942

Met de val van Frankrijk in 1940, vielen enkele belangrijke havens in handen van de Duitse bezetter. Vijf havens werden aangewezen als U-boot bases. Van noord naar zuid waren dat Brest, Lorient, Saint Nazaire, Le Pallice en Bordeaux. St-Nazaire, de middelste van de vijf, aan de monding van de Loire, had buiten de basis voor de U-boten nog een bijkomende meevaller voor de Duitsers, een enorm groot droogdok.

Het transatlantische passagierschip Normandie

In 1930 werd besloten het transatlantische passagierschip Normandie te bouwen. Om de Normandie te kunnen onderhouden werd een speciaal dok gebouwd van 300 meter lengte, het grootste dok ter wereld. Het dok was voor de Duitsers het enige dok dat geschikt was om het grootste Duitse slagschip, de Tirpitz, in onder te brengen. In maart 1942 lag de Tirpitz nog in een Noors fjord, maar het zou daar niet eeuwig blijven. Als het St-Nazaire als uitvalsbasis zou gebruiken, samen met de U-boten, dan zou dit een groot gevaar opleveren voor de konvooien naar Engeland.

Het Duitse slagschip Tirpitz

Een jaar eerder had het slagschip Bismarck getracht St-Nazaire te bereiken. Toen hadden de Britten meedogenloos de jacht geopend om op 27 mei, 1941 de Bismarck naar de kelder te sturen. Twee maanden later hield admiraal Sir Roger J.B. Keyes, Director of Combined Operations zich bezig met een plan om het droogdok van St-Nazaire uit te schakelen.

Het enorme droogdok in 2005

De Duitsers hadden natuurlijk in de gaten dat het dok een geweldig doelwit was voor een Britse aanval. Er werd door hen dan ook hard gewerkt om het gebied rond St-Nazaire te verdedigen tegen aanvallen vanuit de lucht of vanaf zee. Een jaar bezetting had al een formidabele verdediging opgeleverd. Half september 1941 werd het plan om het dok te vernietigen door admiraal Sir Charles Forbes, commandant zeemacht te Plymouth, aan de kant geschoven. Het was in zijn ogen een zelfmoord opdracht. Ook de opvolger van Sir Roger Keyes, Lord Mountbatten, in oktober 1941 zag weinig in een raid vanuit zee. Maar toen hij de basisplannen bestudeerde werd het aanvalsplan in januari 1942 opnieuw ingediend bij Sir Charles Forbes.

Het Plan

Een luchtfoto van St-Nazaire met onderaan, het schuingeplaatste droogdok

Luchtfoto’s, kaarten, opstellingen van kustgeschut en een maquette hadden tot een uitgewerkt plan geleid. Er was bedacht om een schip geladen met springstof in de sluisdeur, een enorm dubbelwandig caisson van 1500 ton, te duwen. Voor zo’n actie was hoog water van de Loire nodig. De aanval zou dus alleen in het voorjaar kunnen plaats vinden. Aan boord zouden 80 commando’s de bemanning vormen.

Een Motor Launch (ML), Fairmile Type B

Verder werden 16 motorboten, Motor Launch (ML), Fairmile Type B, toegevoegd als aanvals-en begeleidingboten. Naast een motorkanonneerboot, werd er ook nog een motortorpedoboot toegevoegd als back-up, voor het geval de ramming op het dok zou mislukken. Deze zou dan torpedo’s tegen het caisson lanceren. Slaagde de rampoging, dan zou de torpedoboot ingezet worden tegen de oostelijke sluis. Eind februari, 1942, werd het plan voorgelegd aan Winston Churchill die zijn goedkeuring gaf.

1. Zuidelijke caissondeur, doel Campbeltown
2. Noordelijk caisson
3. Oude oostelijke sluis
4. U-Boot bunkers in aanbouw
5. Zuidelijke sluis

De Voorbereiding

Algehele bevelvoering van de commando-eenheid was in handen van luitenant-kolonel Charles Newman, commandant van No.2 Commando. De uiteindelijke aanvals-eenheid na de landing was in handen van Kapitein William Pritchard. Deze zou met zijn commando's vernielingen aanrichten in het havengebied. Hij oefende met zijn mannen op het droogdok George V Dock, te Southampton.

De USS Buchanan in 1936, ver voor ze tot HMS Campbeltown wordt omgedoopt

Ondertussen werd één van de 50 door de Verenigde Staten geleverde oude torpedobootjagers, de voormalige USS Buchanan, gereed gemaakt voor haar kamikazetaak. In de Britse marine opereerde ze als de HMS Campbeltown. Op 10 maart kwam het schip aan in Devonport om binnen twee weken het uiterlijk te krijgen van een kleine Duitse torpedojager uit de Möwe-klasse. Hiertoe werden twee van de vier schoorstenen verwijderd. De 102mm kanonnen werden vervangen door acht 40mm Oerlikons. Op het voordek werd een 12 ponder kanon geplaatst. Olie en watertanks werden uit de ruimen verwijderd om het gewicht te verlagen.

De HMS Campbeltown wordt aangepast om als Duitse torpedojager door te gaan

In het ruim van de HMS Campbeltown, onder het 12 ponder kanon, werden 24 Mk VII dieptebommen in zes stalen kisten die met beton versterkt waren geplaatst. De ontsteking zou tussen de zeven en acht uur na het rammen worden afgesteld om te ontploffen. De brug werd extra bepantserd met stalen platen om de commandant van de Campbeltown, Lieutenant-Commander Stephen Halden Beattie met zijn stuurlui te beschermen. Om ontdekking in zoeklichten lastiger te maken, werd het schip in zogenaamd ‘Mountbatten Pink’ geschilderd.

Operation Chariot

Op 26 maart, om 14.00 uur, vertrok het konvooi uit Falmouth, en ging ‘Operation Chariot’ van start. De totale strijdmacht bestond uit 611 officieren en manschappen van de marine en 257 commando’s. In een grote omtrekkende beweging, om mijnenvelden te omzeilen, werd koers gezet naar St-Nazaire. Commandant van deze zeemacht was Commander Robert E.D. Ryder die zich aan boord vond van de MGB 314.

De MGB 314, commandoboot van Commander Robert E.D. Ryder

Als extra bescherming voor het konvooi waren de jagers Atherstone en Tynedale toegevoegd, al zouden deze niet ingezet worden om de aanval te ondersteunen. In de ochtend van de 27ste maart werd het konvooi ontdekt door U-boot U593, die gelijk dit doorspeelde naar St-Nazaire voor de onderzeeër naar de diepte dook. De Tynedale wist met dieptebommen en kanonvuur de U593 te beschadigen. Vijf Duitse torpedobootjagers gingen vruchteloos op onderzoek uit. Vijf uur later kwam het Britse aanvalseskader twee Franse visserschepen tegen. De bemanning werd van boord gehaald en hun schepen tot zinken gebracht, alles om voortijdige ontdekking te beperken.

Cdr. Robert E.D. Ryder & Lt.Cdr. Stephen H. Beattie

Als afleiding werden 35 Whitleys en 25 Wellington bommenwerpers ingezet tegen het havengebied van St-Nazaire. Op 27 maart, rond 23.30 uur verscheen de eerste golf bommenwerpers. Door het lage wolkendek en het felle afweervuur konden de bommenwerpers weinig uitrichten. De actie bracht niet het gewenste effect teweeg, Duitsers in schuilkelders of de hemel afspeurende naar meer bommenwerpers. Door het vreemde gedrag, de bommenwerpers mochten elk maar één bom afgooien omdat de vrees bestond dat er anders teveel burgers slachtoffer konden worden, vermoedden de Duitsers juist dat er iets op handen was,… een para-operatie?

De Aanval

De MTB 74, de torpedoboot die de aanval op het dok moest ondernemen als de Campbeltown zou falen, werd tot 13 kilometer voor St-Nazaire door de Campbeltown gesleept. Dit was om het feit dat de MTB slechts brandstof genoeg aan boord had voor de terugreis.

Motor Torpedo Boat, MTB 74

Rond middernacht zagen de mannen aan boord van het konvooi de lichtflitsen van het RAF bombardement. Een uur in 28 maart, schaafde de Campbeltown de zandbanken van de Loire monding. Tot 01.20 uur wist het konvooi ongemerkt haar doel te naderen,… toen flitsten zoeklichten aan. De radiotelegrafist wist vier kostbare minuten te winnen door een lang bericht te sturen. Maar toen de verkeerde kleur lichtkogel vanaf de Campbeltown werd afgevuurd, wisten de Duitsers dat het fout zat. Overal floepten meer zoeklichten aan en kustgeschut begon het vuur te openen. Granaten sloegen tegen de Campbeltown, verschillende commando’s aan dek werden dodelijk getroffen. Het 12 ponder kanon werd uitgeschakeld,…maar de Campbeltown voer nu op volle kracht op haar doel af. Voor de laatste koerscorrectie was de vuurtoren op de oude strekdam, 500 meter voor het dok, nodig. Gelukkig werd deze even verlicht door een zoeklicht. De anti-torpedonetten werden doorgesneden door de boeg en om 01.34 uur knalde de Campbeltown op het caisson dat het dok afsloot. Het schip scheurde bijna 10 meter open tot aan de springladingen. Door de kracht van de aanvaring zat ze muurvast op het caisson.

De Campbeltown muurvast op het zuidelijke caisson

De commando’s stormden het schip af. Van de 80 commando’s waren er slechts 40 in staat om aan de gevechten deel te nemen, de rest was uitgeschakeld door Duits vuur tijdens de aanloop. Twee 20mm kanonnen die op het pomphuis stonden moesten eerst worden uitgeschakeld. Kapitein Donald W. Roy ging er met 13 man op af en schakelde het geschut uit. Ondertussen werden de kranen geopend op de Campbeltown om het achterschip te laten zinken. De bemanning ging daarna van boord om opgepikt te worden door ML 177 die even daarvoor haar aanvalsploeg had afgezet bij de oude sluis.

Klik op onderstaande foto
van de vastzittende HMS Campbeltown,...
voor de strijd aan de wal.