- DORA-MITTELBAU -
Aan het einde
van de tunnel,
is geen licht,...

Rechts van Kamp Dora, het SS-Kamp en industriegebied
In de gele vakken de zuidelijke tunneltoegangen
In het blauwe vak, het station en perron, in het rode vak de drie opslagtanks
(Klik op de foto voor een vergroting)
(foto; Google Earth)

Als u de tunnel weer verlaat, terhoogte van de voormalige Tunnel B, dan ziet u voor u, op ruim honderd meter in het veld, het overblijfsel van het treinstation, waarvan alleen het fundament van het laad- en losplatform bewaard is gebleven. Dit is de plek welke voor de meeste gevangenen hun laatste halte was. Of het was wachten op de bevrijding, deze kon de dood zijn, maar ook door de oprukkende Geallieerden.

De fundatie van de drie opslagtanks zijn bewaard
(op de achtergrond het laad- en losplatform)

Hiertussen, rechts als u richting het stationsplatform gaat, ziet u een groot basin waarin centraal drie opvallende bakken staan. Waar dit toe diende kan alleen een Geallieerde luchtfoto, gemaakt op 8 april 1945, prijsgeven. Hier stonden drie grote opslagtanks. Wat voor stoffen hierin werden opgeslagen is mij niet duidelijk.

Vervolg uw tocht naar het informatiecentrum dat tevens als museum dienst doet. Misschien heeft u dit als eerste bezocht, dan raad ik u aan om het nogmaals te betreden. Na het bezoek aan het kamp Dora en de tunnels, zullen de artefacten nog meer indruk op u maken, maar ook woede zal zich opdringen.

Het gevangenisjasje van een Franse slavenarbeider

Een mok en een zelfgemaakte eetlepel van een gevangene

Het zijn vooral de kleine papieren documenten die zullen schokken. Koud en zonder enig respect, alsof het de normaalste zaak van de wereld is, wordt er met cijfers van gevangenen gestrooid, welke als slaaf of ter crematie wordt aangeboden. Hieronder een document over het doodschoppen van een gevangene door een Kapo. De Kapo, officieel Funktionshäftling, was een door de SS aangewezen gevangene die de functie kreeg van 'administratief medewerker' of toezichthouder op medegevangenen. Gerekruteerd uit gevangenen met criminele achtergrond, waren deze Kapo's meedogenloos tegen de gevangen om de SS tevreden te houden. Hiervoor werden de Kapo's beloond met privileges, zoals niet hoeven werken en extra rantsoenen en alcohol. Beviel een Kapo niet in de ogen van de SS dan 'verdween' de Kapo om plaats te maken voor een nieuwe Kapo.

Het autopsierapport van een doodgeschopte gevangen door een Kapo
(Klik op de foto voor een vergroting)

Het museum gedeelte is zeer open van opzet, en er is geen overdaad aan tentoongestelde zaken. Enkele tastbare herinneringen zijn kledij van gevangenen, de bekende gestreepte pyama van grove stof, een zelfgemaakte lepel, en een geborgen kar uit een tunnel. Ook zijn enkele zaken te vinden welke van de Duitse SS bewaking is geweest. Eén kant van de tentoonstelling is gewijd aan de slavenarbeid, de andere kant behelst de Duitse onderdrukking, de wetenschap, en de uiteindelijke 'gerechtigheid', over de rechtszaken tegen de beulen van Dora.

Op een vodje werd het totaal aan omgekomen gevangenen
van de eerste drie maanden van 1945 bijgehouden (5231)
Natuurlijke oorzaak (lees; afgebeuld en uitgehongerd); 5008
Op de vlucht neergeschoten (vaak zonder aanleiding doodgeschoten): 8
Bij het werk verongelukt: 16, Door zelfdoding: 7, Geëxecuteerd: 192

(beide documenten werden tijdens de rechtzaak tegen de beulen gebruikt)
(Klik op de foto voor een vergroting)

Niet alleen in de Kohnstein werden tunnelcomplexen aangelegd om vliegtuigindustrie in onder te brengen, ook in de nabije omgeving, in andere heuvels, zoals de Himmelberg werden tunnels gegraven. Zelfs natuurlijk gevormde grotten werden in gebruik genomen, zoals de grotten van Uftrungen bij Rottleberode waar Junkers de Jumo 004 B-4 motoren produceerde. Vanwege de enorme aantallen te werk gestelde dwangarbeiders, werd het noodzakelijk om meer kampen in te richten. ‘Dora’ werd op 1 oktober 1944 het zogenaamde ‘Hauptlager’ en onafhankelijk van Buchenwald. De andere kampen in het gebied van Nordhausen werden de sub-kampen (‘Aussenlager’), zoals Ellrich en Harzungen, welke officeel onder ‘Dora’ vielen vanaf 28 oktober 1944. Rond deze tijd waren er in het gebied 32.532 dwangarbeiders ondergebracht.

In januari 1945, met het oprukken van de Russen in het oosten, en de Geallieerden troepen vanuit het zuid-westen, werden gevangen- en concentratiekampen ontruimd die op de weg van de bevrijders lagen. Een eerste groep van 1000 personen arriveerde in 'Dora' op 24 januari uit Buchenwald. En de stromen met mensen bleven volgen. Duizenden kwamen er uit Gross-Rosen, Ravensbrück, Bunzlau, Aslau en Auschwitz aan. Het merendeel van de 17.000 nieuwe gevangenen werden in Dora ondergebracht. 'Dora' kon deze mensenmassa niet verwerken, en zelfs de kamp bioscoop, Block 131, werd ingeruimd om 1200 gevangenen in te proppen.

Russische gevangenen die in maart 1945 opgehangen werden
(een tekening van Léon Delarbre)

Niet alleen de gevangenen uit de geëvacueerde kampen kwamen in 'Dora' aan, ook hun bewakers kwamen mee. Was het tuchtregime al zwaar genoeg, met de komst van de 'nieuwe' bewakers, werd het stukken erger. Een uitbraak op 9 maart 1945 van Poolse en Russische gevangenen uit de gevangenis, 'De Bunker', eindigde in de dood van al deze gedetineerden. Als vergelding werden ook nog eens 52 gevangenen opgehangen op 10 maart, en tussen 20 en 21 maart nog eens 57 verzwakte slaven.

Een groot contingent gevangenen was ondergebracht in de Boelcke-kazerne in het zuiden van Nordhausen. Toen in de nacht van 3 op 4 april en in de volgende nacht Nordhausen werd gebombardeerd door de RAF, werd de Boelcke-kazerne ook zwaar getroffen. Naast de 7350 burger doden in de stad tijdens deze twee bombardementen, vielen in de eerste nacht 450 doden onder de gevangenen in de Boelcke-kazerne en de volgende nacht nog eens 1000.

Nordhausen en de locatie van de voormalige Boelcke-kazerne
Inzet; een deel van de bombardement schade van april 1944, waarbij
opvalt dat de meeste bommen ten noorden van de rivier de Zorge vielen)

Met het oprukken van de Geallieerden, zagen de Duitsers zich genoodzaakt om de kampen te ontruimen. Er werd een bataljon Wehrmacht soldaten in Ilfeld gestationeerd om de Kohnstein te verdedigen. Begin april kwam de productie tot stilstand en werden de documenten afgevoerd of verbrand. De verschillende directies en wetenschappers kregen opdracht om naar Opper Beieren te vertrekken. Voormalig kampcommandant van Auschwitz, SS-Strumbannführer Richard Baer, die op 1 februari 1945 Otto Förschner als commandant van 'Dora' had opgevolgd, begon in die zelfde periode de evacuatie van 40.000 gevangenen voor te bereiden.

Het monument voor de Dodenmars bij 'Dora-Mittebau'

Vanaf 4 april tot en met 7 april begon men de kampen te evacueren. Vanuit ‘Dora’, Ellrich, Woffleben, en de zieken uit Harzungen, werden de gevangenen op treintransport gezet, met uiteindelijke bestemming Bergen-Belsen, Ravensbruck en Sachsenhausen. Uit andere kampen, zoals Rottleberode, Ilfeld en Harzungen en vele andere kleinere kampen, werden de dodenmarsen per voet ingezet. Velen zouden deze zware onderneming niet overleven door de uitputting en het koelbloedig doodschieten door de SS bewaking. Het dieptepunt van zo’n dodenmars was bij Gardelegen, waar 1000 gevangenen in een schuur werden gedreven, waarna er de brand in werd gejaagd.

Eén van de plaatsen die aangedaan werden tijdens de Dodenmars naar het noorden, was het kleine kamp in Wernigerode in het noorden van de Harz. Hier werd de nacht doorgebracht, waarna het de volgende dag weer verder ging.

Het kleine kamp in Wernigerode, een stopplaats tijdens de Dodenmars

Naast het hoofdkamp ‘Dora’, waren er in de omgeving nog eens 38 kleinere kampen waar het aantal gevangenen varieerde van enkele tientallen tot enkele honderden. Een uitzondering was de Boelcke-kazerne waar 5713 gevangenen waren onder gebracht. Een ander, groter sub-kamp van ‘Dora’, was het kamp Ellrich-Juliushütte.

Een sub-kamp van ‘Dora’, het kamp Ellrich-Juliushütte

Het was in gebruik van mei 1944 tot april 1945. Gemiddeld waren in de gebouwen van de gipsfabriek 8000 gevangen ondergebracht. Zeker 1000 gevangenen overleefden de ontberingen, opgelegd door de SS bewaking, de ondervoeding, het zware werk en de strafmaatregelen niet. Na de oorlog werd het kamp doorsneden met de grens tussen de DDR en West-Duitsland. Het kamp werd door de Oost-Duitse grenswachten grotendeels gesloopt. Nu liggen er nog slechts een paar fundamenten. Naast een paar gedenkstenen, is er een informatiebord geplaatst. Om het te vinden neemt men de eerste afslag na de spoorwegovergang. Volg de spoorbaan westwaarts, de weg wordt smaller en slechter, maar uiteindelijk komt u toch uit bij het voormalige sub-kamp.

Een monument in het voormalige kamp Ellrich-Juliushütte
(Klik op de foto voor een vergroting)

Op de volgende pagina de bevrijding van 'Dora' en de uiteindelijke rechtsgang
die een farce bleek te zijn. Een gerechtelijke dwaling, alleen om de
Duitse 'buitgemaakte' wetenschappers te beschermen,...

klik hieronder,...