'Battle of Britain'
De Speelfilm

'Meine Herren, Adlertag'

Op 13 maart 1968 was het dan zover, de eerste beelden werden geschoten op het vliegveld van Tablada. Hier stonden 18 Spaanse Heinkels opgesteld om te dienen als Scène voor de openingscredits. Feldmarschall Erhard Milch (Dietrich Frauboes) was degene die de parade zou afnemen. Er ging veel tijd in de repetitie zitten vanwege het complexe shot. In de middag was Guy Hamilton tevreden met actie en de lichtcondities. Om 15.00 uur die middag riep Hamilton voor het eerst ‘Action’, en ging de eerste van de meer dan 5000 scènes op film.

'ACTION,...!'

Omdat Spitfire Productions Ltd niet de beschikking zou hebben over de hele vloot Spaanse Heinkels als er in Engeland geschoten zou worden, werd besloten een Spitfire naar Spanje te vliegen. In handen van Vivian Bellamy, ook verantwoordelijk voor het ombouwen van de Proctor naar een Stuka (zie vorige pagina), werd Spitfire Mk IX, MH415 naar Tablada gevlogen. Helaas liep de productie grote vertraging op vanwege het slechte weer. De kosten rezen de pan uit, maar uiteindelijk lukte het de formatie bommenwerpers over de Spaanse zee te krijgen en de Spitfire te filmen als deze tussen de formaties doorschoot.

Bemanningen van de Heinkels worden op de hoogte gebracht van hun doel

Even dreigde een extra kostenpost het gehele project de nek om te draaien. De Heinkels waren nodig voor een NAVO oefening en deze zouden moeten worden overgeschilderd voor £1.000 per stuk. Na een verhit debat tussen de Spanjaarden en Guy Hamilton werd besloten de oefening met Duitse haken-en balkenkruizen te vliegen. Helaas zijn er geen beelden van de NAVO staf hun gezichten bij het aanschouwen van deze formatie Tweede Wereldoorlog bommenwerpers in Duitse uitmonstering.

Spitfire MH415 wentelt door de Heinkels, en heeft er één 'aangeschoten'.
De B-25 Mitchell camera vliegtuig legt het allemaal vast (zie lager)

Een belangrijke scène was het droppen van bommen. Aangezien ook dit nogal in de papieren liep waren er maar voor één ‘bomb-run’ betonnen bommen voorradig. Vanwege de slechte verstandhouding tussen de Britten en de Spanjaarden aangaande Gibraltar leek er even een politiek incident te volgen toen de bommenwerpers richting Gibraltar vlogen. Maar ze draaiden op tijd bij, om daarna succesvol hun last over zee te uit te werpen.

De 'bomb-run' van de Heinkels

Na het afsluiten van het filmen in Spanje, nam Spitfire Productions Ltd twee Heinkels over van de Spaanse regering. Verder gingen er 17 Messerschmitt’s mee naar Engeland. En er ging nog een opvallend vliegtuig weer terug naar Engeland, een felgekleurde B-25 Mitchell bommenwerper.

'The Psychedelic Monster'

Om een stevig platform te hebben om de luchtgevecht-scènes te filmen, was een stabiel vliegtuig nodig, één die de grote Panavision camera’s kon herbergen. De firma Euramericair, onder leiding van John ‘Jeff’ Hawk, was in het bezit van North American B-25 Mitchell, 44-31508. Ooit als B-25J-30-NJ geproduceerd, na de oorlog als TB-25K verbouwd. Speciaal voor ‘Battle of Britain’ werd de tweemotorige bommenwerper omgebouwd om op verschillende posities camera’s te kunnen herbergen. In de staart werd een camerapositie gecreëerd, net als in de zijramen achterin, deze werden van dragers voorzien waarop camera’s gemonteerd konden worden. De rugkoepel werd vervangen door een plexiglas blister waarin Quentin Laurence, de regisseur voor de luchtgevechten, plaatsnam om vandaar uit zijn aanwijzingen te geven.

B-25 cameraship, 'The Psychedelic Monster'
(Foto: Adrian Allain, Flt. Lt. RAF (rtd))

Het meest in het oog springende onderdeel van de ‘camera-bommenwerper’ was de grote neus van plexiglas. Voor de start werd de neus afgedekt, om deze tegen mugjes en vliegjes te beschermen. Als de B-25 op hoogte was werd de bescherming weggetrokken. Verder was er een installatie in het bommenruim dat in vlucht naar beneden kon worden gelaten, waarop een camera gemonteerd was, die 360 graden rond kon draaien. De hele ombouw operatie koste $75.000.

'The Psychedelic Monster' is gereed voor een nieuwe film missie
(let op de bescherming over de plexiglas neus)
(Foto: Adrian Allain, Flt. Lt. RAF (rtd))

De B-25 werd in verschillende schreeuwende kleuren geschilderd. Het bakboord-achterstuk was in ‘dayglow’ oranje-rood, terwijl stuurboordzijde groen was. De vleugels waren zwart-wit gestreept. Door deze beschildering was het voor de regisseur en de piloten van de ‘Battle’ vliegtuigen makkelijker om hun positie te bepalen ten opzichte van de camera’s. Een ander voordeel was dat het toestel makkelijk gevonden kon worden in de lucht tussen al die ander vliegtuigen. Tussen de piloten onderling werd de B-25 ‘The Psychedelic Monster’ genoemd.

De voorste camera positie om de mooiste beelden vast te leggen

Ging het productieteam er eerst nog van uit gebruik te moeten maken van vijf RAF basis, dit kon later terug gebracht worden tot drie, Duxford, Hawkinge en North Weald. Drie oude vliegvelden die ook in de hete zomer van 1940 midden in de ‘Slag om Engeland’ zaten. De RAF had Duxford in augustus 1961 verlaten en was weinig veranderd sindsdien. Er werd voor £38.000 aan verspijkerd om onder andere door te gaan voor het Franse vliegveld dat in het begin van de film wordt aangevallen. Speciaal voor die gelegenheid werd een kasteelfaçade opgebouwd om de illusie te versterken.

Een stukje 'Frankrijk' nagebouwd op Duxfort in Engeland

Ondertussen was in de Pinewood Studio’s in drie grote tenten hard gewerkt om replica’s te bouwen van Spitfires, Hurricanes en Messerschmitt jagers. Slechts bedoelt als 'setdressing' of om vernietigd te worden. De replica's zagen er zeer realistisch uit, ze vielen alleen door de mand als ze met zeer traag draaiende propeller aan het taxiën waren om vervolgens met een spectaculaire knal uit elkaar te springen. Ook was onder leiding van Ken Softly een metalen Heinkel He 111 van 6 ton gebouwd, waar men zeer trots op was.

(Onder) een 'Hurricane' op de productielijn van Pinewood Studio's

'Spring Chicken to shite hawk,...
in one easy lesson'

Om de luchtwaardige Spitfires te vliegen waren ervaren piloten nodig. De RAF wilde deze wel leveren, maar de huidige piloot vloog nu met straaltoestellen en waren niet gewend met oude propellertoestellen te vliegen. Wing Commander George Elliot selecteerde uit een groot aantal aanmeldingen tien piloten die de aanleg vertoonden te vliegen in antieke kisten. Elliot nam ze mee in de Spitfire tweezitter en als ze het juiste 'gevoel' hadden gingen ze door.

’Taka-taka-taka,…'

De Spitfire tweezitter met haar dubbele cockpitkap was niet geschikt om een directe rol te spelen vóór in beeld. Maar in een ‘longshot’ (uit de verte) waren ze goed bruikbaar. Ook werd er een camera in de voorste cockpit gevoerd om een realistisch beeld te kunnen geven met wat de piloot zag.

Spitfire Tr.9 , TE308, één van twee handige tweezitters

Om de acteurs als RAF vliegers uit 1940 correct uit te beelden werden voormalige piloten uit de oorlog aangetrokken als adviseur, waaronder top 'aces' zoals Robert Stanford-Tuck en James Harry 'Ginger' Lacey. Lacey had grote moeite om de acteurs te overtuigen dat ze naar de kapper moesten, want hun haar was veel te lang voor 1940', zoals weergegeven in een interview door Roger Ebert: 'I'm having the devil's time getting the actors to be authentic. I can't get them to cut their hair. In those days, we were all close cropped, and these chaps look like bloody Beatles. They all say they won't cut their hair; they'll ruin their image.

James 'Ginger' Lacey in 1940 en in 1968

De Spitfires en Hurricanes waren gedurende het filmen van ‘Battle’ voorzien van codes die ze tijdens de werkelijk ‘Slag om Engeland’ nooit voerden. Hier was speciaal gekozen door de producenten om niemand in verlegenheid te brengen. Zodat veteranen later niet konden zeggen, ‘zo ging het bij ons squadron niet’, of,… ‘waarom zijn wij niet geportretteerd’, etc. Alleen de Hurricane PZ865,van Air Vice Marshall Keith Park droeg de echte code letters, ‘OK-I’. Regelmatig werden de codes gewisseld om de luchtvloot groter te doen lijken, en om andere squadrons uit te beelden. Buiten de ‘OK-I’ code van Park, droegen de Hurricanes verder als codeletters; ‘GH’, ‘KV’, ‘MI’ en ‘OQ’. Op het kielvlak droegen ze serienummers van H3418 tot H3430 De Spitfires hadden ‘AI’, ‘BO’, ‘CD’, ‘EI’, ‘EQ’ en ‘LC’ als codeletters. De serienummers op het kielvlak van Spitfires liepen van N2210 tot N3445.

Spitfire PR.XIX, PS853 wordt voorzien van tijdelijke codeletters

Voor de Duitse toestellen werd hetzelfde idee gehanteerd. Op de Messerschmitt’s werden grote rode of gele cijfers gedragen die correspondeerden met de rode of gele spinner. Tijdens de aanval op het Franse vliegveld droegen de Me 109’s witte letters. De Heinkels droegen ook codes waar veel onduidelijkheid nu over is. Deze droegen codes als; ‘3N’, ‘A4’, ‘A5’, ‘VI’, ‘U6’ en ‘6J’ staffel codes.

Voor de volgende scènes, klik hieronder,...