Rijkscommissaris van Nederland Seyss-Inquart
Ondanks
druk van de Duitsers kwamen de gevangen Duitsers in
Nederlands-Indië niet vrij. Rijkscommissaris van Nederland
Seyss-Inquart stelde daarop een nieuwe lijst samen van namen
die opgepakt moesten worden. Op 7 oktober 1940 werd een groep van 116 gijzelaars
opgepakt en naar Buchenwald overgebracht. Hier zaten enkele
prominente Nederlanders tussen uit de politiek, zoals de
latere minister Dr. Willem Drees, professoren, kunstenaars en
intellectuelen. De Duitsers brachten naar buiten dat de
Nederlandse gijzelaars uitstekend verzorgt werden (in de hoop
dat dit de vrijlating bespoedigen zou van hun kameraden in
Nederlands-Indië). Maar de winter van 1940-1941 was streng en
14 Nederlanders sterven, de meeste door longontsteking. Ook
oud minister van justitie Goseling sterft, op 14 april, eerste
paasdag 1941, en dit bracht een droeve stemming onder de
Nederlanders, omdat Goseling een onderhandelaar voor het
regime was, en altijd met raad en daad klaar stond.
Vanwege hun status aparte, dat ze redelijk vrij konden bewegen,
zijn deze Nederlanders getuige van
de slechte behandeling van de andere gevangenen, vooral de
aankomst van Nederlandse Joden moesten zij hulpeloos aanzien.
Onder de Nederlandse gijzelaars bevonden zich ook acht Joden en deze leven
daarna iedere dag in de angst naar 'de andere kant' in het kamp te worden
gezonden. In het voorjaar en zomer van 1941 kwamen meer dan
honderd gijzelaars vrij en voor de overige gevangenen werd de
behandeling iets beter. Onder de Nederlandse gijzelaars
bevonden zich achttien hoogleraren en tachtig docenten en zo
ontstaat de Buchenwald-volksuniverstiteit welke geleid werd
door Dr. Lion Cachet. Er werd les gegeven in zeven vreemde
talen waarbij het voor het kampregime lastig was wat er besproken werd.
Maar er heerst een grote mate van
vrijheid voor de Nederlanders, en er werd veel getolereerd.
Vanwege de intellectuele hoek in het kamp waar kranten werden
gelezen, de kachel snorde en soms muziek uit de barakken klonk,
werd deze enclave ‘De Gouden Hoek’ genoemd.
Muziek kwam onder andere van Jo Judo, de latere concertmeerster van de Groninger
Orkestvereniging die namelijk een viool had weten te bemachtigen (en kreeg
gelijk de bijnaam 'Jantje Paganini'). Samen met pianist mr.
J.C. Baron Baud, secretaris van prinses Juliana, verzorgde
Judo een openluchtconcert voor alle gevangenen in het kamp.
Jo Juda zal later in deel 3 van zijn autobiografie Jantje Paganini, Häftling 2613
verslag doen over zijn tijd in het concentratiekamp Buchenwald en Kamp Vucht.
Jo Juda gaf na de oorlog ook vioolles, één van zijn leerlingen was de later
werelberoemd geworden André Rieu.
Jo Juda (foto; K. van Bennekom) en oud-minister van justitie C.M.J.F Goseling
Onderwijl werden gijzelaars vrijgelaten en kwamen nieuwe
binnen. In totaal zouden 400 Nederlandse gijzelaars in Buchenwald
verblijven. Uiteindelijk werden op 15 november 1941 de laatste
238 gijzelaars uit Buchenwald overgebracht naar het
Groot-Seminarie in Haren, Noord-Brabant. Hiervandaan gingen de
meesten in mei 1942 door naar Sint-Michielsgestel. In september
1944 kwamen de laatste gijzelaars daar dan eindelijk vrij.
22- en 23 februari 1941,... Amsterdamse Joden worden
opgepakt
In de Joodse wijk in Amsterdam liep begin 1941 het
treiteren en pesten van Joden door de NSB uit de hand en een
NSB’er komt om het leven. Als represaille werden op 22- en 23
februari 400 Amsterdamse (en later nog enkele Rotterdamse)
Joden opgepakt. Van deze groep gingen 382 naar Buchenwald. Als
deze actie bekend wordt, wordt er door de communistische
parttijen in verschillende provincies stakingen afgekondigd.
Deze zogenaamde ‘Februaristaking’ was de eerste grote staking
in een door de Duitsers bezet gebied en werd hardhandig
vervolgens de kop ingedrukt. De 'zachte aanpak' door
Seys-Inquart kwam hiermee ten einde, en zou overal de
Nazi-bezetting in Nederland voelbaar worden. Het werken in de
steengroeve maakte zelfs de sterkste onder de Joodse mannen,
waaronder havenarbeiders, kapot. In april 1941 stierven 14
Nederlandse Joden aan de gruwelijke ontberingen. Het werd door
de kamparts Eisele verboden dat de Joden zich meldden aan de
ziekenbarak. Die er nog lagen werden met een dodelijke
injectie omgebracht, anderen werden snel door het personeel
‘gezond’ verklaard en ontslagen. Aan het einde van mei 1941
kregen de Nederlandse Joden te horen dat ze op transport gingen,
naar Mauthausen.
De Amsterdamse Joden in Mauthausen,... geen van deze
groep zou het overleven
(let op de 'N' van Nederland op de
beruchte gestreepte jas)
In Mauthausen aangekomen werden ze aan het werk gezet in de
steengroeve, waar de omstandigheden vele malen gruwelijker
waren dan in Buchenwald. Velen pleegden zelfmoord door in de
diepe steengroeve te springen, anderen werden door de brute SS
gewoonweg ‘op de vlucht’ doodgeschoten. Van dit Buchenwald
transport zouden binnen enkele weken alle Nederlandse Joden
omkomen,… Slechts één zou het overleven, de in Buchenwald
achtergebleven Max Nebig. Hij zou voor medische proefnemingen
‘behandeld’ worden door kamparts Eisele. Maar door de hulp van
een Capo op de ziekenafdeling kwam hij in de TBC barak
terecht, waar hij patiënten helpt. In april 1945 kwam voor Nebig de
bevrijding toen de Amerikanen Buchenwald binnenkwamen.
Dit soort vlugschriften (zoals deze simpele
'Geuzenactie' van Bernard IJzerdraat)
werd door de
bezetter als zeer gevaarlijk beschouwd (koste de maker
zijn leven)
Op 9 april 1941 werden 157 Nederlandse verzetsmensen
ingeschreven in Buchenwald. Zij behoorden allen tot de groep
die de naam ‘De Geuzen’ droegen en illegale persberichten
verspreidden. Leider van de groep was Bernard IJzerdraat, deze
was toen al, met 14 andere ‘Geuzen’ (en twee 'Februaristakers'),
op 13 maart 1941 op de Waalsdorpervlakte geëxecuteerd. Ondanks
dat 'De Geuzen’ politieke gevangenen waren, werden ze zwaar op
de proef gesteld. Ze hoefden dan niet de steengroeve te werken,
maar de andere arbeid, het aanleggen van funderingen,
rioleringen etc., waren net zo zwaar vanwege de slechte
behandeling door de SS. Zeventien ‘Geuzen’ kwamen uiteindelijk
om in Buchenwald, sommigen werden op transport gezet naar
andere kampen, en in 1945 waren er nog 42 ‘Geuzen’ in
Buchenwald aanwezig. De ‘Geuzen’ waren niet de enige politieke
gevangen, ook communistische groepen werden uit Nederland
overgebracht. Velen kwamen vanaf augustus 1941 via het
Polizeiliches Durchgangslager (PDL) Kamp Amersfoort naar Buchenwald. Van de
8500 gevangen tussen augustus 1941 en maart 1943 in
Amersfoort, gingen er 464 naar Buchenwald. Vanuit Nederland
arriveerden regelmatig groepjes van 10 tot 20 man van
uiteenlopende aard, dan weer Joden, dan weer politieke
gevangenen, dan weer Jehova’s getuigen, etc. Ook werden er
vanaf januari 1943 zogenaamde ASR-gevangenen (‘Arbetsscheu
Reich’) in Buchenwald aangevoerd. Dit waren veelal mannen die werk
weigerden, of onderdoken om werk te ontduiken. Deze
‘arbeidsschuwe’ mannen, in de ogen van de Nazi’s ‘asociaal’,
kregen in Buchenwald een zwarte driehoek. Zoals met veel
Nederlandse, en andere gevangenen, bleven sommige maar kort in
Buchenwald, voor ze verder gingen naar andere kampen, zoals
‘Dora’.
Kampstraat met de gebouwen waarin ook
Nederlanders waren ondergebracht
(aan de noordzijde van het
Grote Kamp)
Om elkaar beter te leren kennen en elkaar te sturen, en om
vooral te zorgen voor betere omstandigheden voor de
gevangenen, werden er door de communisten een kampcomité
opgericht. Dit was illegaal, maar zo kon er wel in een vorm
van communicatie onderling soms wat ‘geregeld’ worden. Vooral
de slepende omgang met de Duitse gevangenen moest verbeterd,
en daarom was het zaak niet anti-Duits te denken maar
anti-fascistisch.
Een gruweltekening van Henri Pieck
De Nederlandse groep werd vertegenwoordigd door Henri
Pieck. Pieck was geheim agent en verbindingsman bij de Russische geheime
dienst, en werd in juni 1941, als hij bezig is met het maken
van het illegale communistische krantje ‘De Vonk’ door de
Gestapo opgepakt. In april 1942 komt Pieck via Amersfoort naar
Buchenwald. Henri Pieck beschikte, net als zijn tweelingbroer
Anton (de latere oprichter van ‘De Efteling’), over een
geweldig tekentalent. Naast het kampleven, tekende Henri ook
in opdracht voor de SS,… alles voor een betere behandeling. In
Buchenwald zijn in het voormalige ontluizinggebouw, naast
tekeningen van andere gevangenen, verschillende van Henri te
vinden. Duidelijk is te zien dat Henri dezelfde stijl, een
soort van ‘klare lijn voering’, als zijn broer Anton
hanteerde.
Tekeningen door Henri Pieck,...
In de loop van 1943 veranderde de functie van Kamp
Amersfoort, het werd steeds meer een kamp voor werkweigeraars
en aan gedwongen arbeid te ontkomen mannen. Die opgepakt
werden, zouden in oktober naar Duitse fabrieken afgevoerd
worden vanuit Amersfoort. Op 18 april 1944 vertrok een
transport met 537 Nederlandse mannen (en 1 Fransman) naar
Duitsland, waarvan het grootste deel naar het Arbeidsamt
Rheine in Westfalen zouden gaan, maar toch zouden 497 in
Buchenwald arriveren. Na zware strafarbeid kwamen na zes
maanden in groepjes van vijftig tegelijk, deze Nederlanders
‘vrij’. De mannen gingen overdag buiten het kamp aan het werk,
met of zonder SS bewaking, maar bleven wel onder de controle
van Buchenwald. De groepen mannen van dit Amersfoort transport
zwierven door tal van Duitse en Oostenrijkse werkplekken voor
ze echt vrij kwamen, hetzij door te vluchten, dan wel door de
Geallieerden te worden bevrijd. Van de 497 zouden er 43
omkomen, waaronder 12 bij het bombardement op Gustloff-Werk II
wapenfabrieken op 24 augustus 1944.
Voor de verdere ontwikkeling
van Buchenwald, klik hieronder