Concentratiekamp
- BUCHENWALD -
--------------------------

Nederlanders in Buchenwald

Dr. Willem Drees (later minister) en Mr. J.C. Baron Baud

Vanaf 1940 waren er al Nederlanders gevangen gezet in Buchenwald, net als een aantal Belgen. De eerste groep betreft gijzelaars, 217 mannen en 15 vrouwen, als represaille voor het gevangen zetten van 2400 Duitse mannen in Nederlands-Indië. De mannen gingen naar Buchenwald en de vrouwen naar Ravensbrück. De gijzelaars werden iets beter behandeld dan de andere gevangenen, omdat ze als krijggevangenen te boek stonden, ze waren ook afgescheiden van de rest in een aparte hoek omgeven door prikkeldraad. In de zomer van 1940 kwamen er tien vrij, maar werden twee nieuwe gijzelaars teruggeplaatst.

Rijkscommissaris van Nederland Seyss-Inquart

Ondanks druk van de Duitsers kwamen de gevangen Duitsers in Nederlands-Indië niet vrij. Rijkscommissaris van Nederland Seyss-Inquart stelde daarop een nieuwe lijst samen van namen die opgepakt moesten worden. Op 7 oktober 1940 werd een groep van 116 gijzelaars opgepakt en naar Buchenwald overgebracht. Hier zaten enkele prominente Nederlanders tussen uit de politiek, zoals de latere minister Dr. Willem Drees, professoren, kunstenaars en intellectuelen. De Duitsers brachten naar buiten dat de Nederlandse gijzelaars uitstekend verzorgt werden (in de hoop dat dit de vrijlating bespoedigen zou van hun kameraden in Nederlands-Indië). Maar de winter van 1940-1941 was streng en 14 Nederlanders sterven, de meeste door longontsteking. Ook oud minister van justitie Goseling sterft, op 14 april, eerste paasdag 1941, en dit bracht een droeve stemming onder de Nederlanders, omdat Goseling een onderhandelaar voor het regime was, en altijd met raad en daad klaar stond.

Vanwege hun status aparte, dat ze redelijk vrij konden bewegen, zijn deze Nederlanders getuige van de slechte behandeling van de andere gevangenen, vooral de aankomst van Nederlandse Joden moesten zij hulpeloos aanzien. Onder de Nederlandse gijzelaars bevonden zich ook acht Joden en deze leven daarna iedere dag in de angst naar 'de andere kant' in het kamp te worden gezonden. In het voorjaar en zomer van 1941 kwamen meer dan honderd gijzelaars vrij en voor de overige gevangenen werd de behandeling iets beter. Onder de Nederlandse gijzelaars bevonden zich achttien hoogleraren en tachtig docenten en zo ontstaat de Buchenwald-volksuniverstiteit welke geleid werd door Dr. Lion Cachet. Er werd les gegeven in zeven vreemde talen waarbij het voor het kampregime lastig was wat er besproken werd. Maar er heerst een grote mate van vrijheid voor de Nederlanders, en er werd veel getolereerd. Vanwege de intellectuele hoek in het kamp waar kranten werden gelezen, de kachel snorde en soms muziek uit de barakken klonk, werd deze enclave ‘De Gouden Hoek’ genoemd.

Muziek kwam onder andere van Jo Judo, de latere concertmeerster van de Groninger Orkestvereniging die namelijk een viool had weten te bemachtigen (en kreeg gelijk de bijnaam 'Jantje Paganini'). Samen met pianist mr. J.C. Baron Baud, secretaris van prinses Juliana, verzorgde Judo een openluchtconcert voor alle gevangenen in het kamp. Jo Juda zal later in deel 3 van zijn autobiografie Jantje Paganini, Häftling 2613 verslag doen over zijn tijd in het concentratiekamp Buchenwald en Kamp Vucht. Jo Juda gaf na de oorlog ook vioolles, één van zijn leerlingen was de later werelberoemd geworden André Rieu.

Jo Juda (foto; K. van Bennekom) en oud-minister van justitie C.M.J.F Goseling

Onderwijl werden gijzelaars vrijgelaten en kwamen nieuwe binnen. In totaal zouden 400 Nederlandse gijzelaars in Buchenwald verblijven. Uiteindelijk werden op 15 november 1941 de laatste 238 gijzelaars uit Buchenwald overgebracht naar het Groot-Seminarie in Haren, Noord-Brabant. Hiervandaan gingen de meesten in mei 1942 door naar Sint-Michielsgestel. In september 1944 kwamen de laatste gijzelaars daar dan eindelijk vrij.

22- en 23 februari 1941,... Amsterdamse Joden worden opgepakt

In de Joodse wijk in Amsterdam liep begin 1941 het treiteren en pesten van Joden door de NSB uit de hand en een NSB’er komt om het leven. Als represaille werden op 22- en 23 februari 400 Amsterdamse (en later nog enkele Rotterdamse) Joden opgepakt. Van deze groep gingen 382 naar Buchenwald. Als deze actie bekend wordt, wordt er door de communistische parttijen in verschillende provincies stakingen afgekondigd. Deze zogenaamde ‘Februaristaking’ was de eerste grote staking in een door de Duitsers bezet gebied en werd hardhandig vervolgens de kop ingedrukt. De 'zachte aanpak' door Seys-Inquart kwam hiermee ten einde, en zou overal de Nazi-bezetting in Nederland voelbaar worden. Het werken in de steengroeve maakte zelfs de sterkste onder de Joodse mannen, waaronder havenarbeiders, kapot. In april 1941 stierven 14 Nederlandse Joden aan de gruwelijke ontberingen. Het werd door de kamparts Eisele verboden dat de Joden zich meldden aan de ziekenbarak. Die er nog lagen werden met een dodelijke injectie omgebracht, anderen werden snel door het personeel ‘gezond’ verklaard en ontslagen. Aan het einde van mei 1941 kregen de Nederlandse Joden te horen dat ze op transport gingen, naar Mauthausen.

De Amsterdamse Joden in Mauthausen,... geen van deze groep zou het overleven
(let op de 'N' van Nederland op de beruchte gestreepte jas)

In Mauthausen aangekomen werden ze aan het werk gezet in de steengroeve, waar de omstandigheden vele malen gruwelijker waren dan in Buchenwald. Velen pleegden zelfmoord door in de diepe steengroeve te springen, anderen werden door de brute SS gewoonweg ‘op de vlucht’ doodgeschoten. Van dit Buchenwald transport zouden binnen enkele weken alle Nederlandse Joden omkomen,… Slechts één zou het overleven, de in Buchenwald achtergebleven Max Nebig. Hij zou voor medische proefnemingen ‘behandeld’ worden door kamparts Eisele. Maar door de hulp van een Capo op de ziekenafdeling kwam hij in de TBC barak terecht, waar hij patiënten helpt. In april 1945 kwam voor Nebig de bevrijding toen de Amerikanen Buchenwald binnenkwamen.

Dit soort vlugschriften (zoals deze simpele 'Geuzenactie' van Bernard IJzerdraat)
werd door de bezetter als zeer gevaarlijk beschouwd (koste de maker zijn leven)

Op 9 april 1941 werden 157 Nederlandse verzetsmensen ingeschreven in Buchenwald. Zij behoorden allen tot de groep die de naam ‘De Geuzen’ droegen en illegale persberichten verspreidden. Leider van de groep was Bernard IJzerdraat, deze was toen al, met 14 andere ‘Geuzen’ (en twee 'Februaristakers'), op 13 maart 1941 op de Waalsdorpervlakte geëxecuteerd. Ondanks dat 'De Geuzen’ politieke gevangenen waren, werden ze zwaar op de proef gesteld. Ze hoefden dan niet de steengroeve te werken, maar de andere arbeid, het aanleggen van funderingen, rioleringen etc., waren net zo zwaar vanwege de slechte behandeling door de SS. Zeventien ‘Geuzen’ kwamen uiteindelijk om in Buchenwald, sommigen werden op transport gezet naar andere kampen, en in 1945 waren er nog 42 ‘Geuzen’ in Buchenwald aanwezig. De ‘Geuzen’ waren niet de enige politieke gevangen, ook communistische groepen werden uit Nederland overgebracht. Velen kwamen vanaf augustus 1941 via het Polizeiliches Durchgangslager (PDL) Kamp Amersfoort naar Buchenwald. Van de 8500 gevangen tussen augustus 1941 en maart 1943 in Amersfoort, gingen er 464 naar Buchenwald. Vanuit Nederland arriveerden regelmatig groepjes van 10 tot 20 man van uiteenlopende aard, dan weer Joden, dan weer politieke gevangenen, dan weer Jehova’s getuigen, etc. Ook werden er vanaf januari 1943 zogenaamde ASR-gevangenen (‘Arbetsscheu Reich’) in Buchenwald aangevoerd. Dit waren veelal mannen die werk weigerden, of onderdoken om werk te ontduiken. Deze ‘arbeidsschuwe’ mannen, in de ogen van de Nazi’s ‘asociaal’, kregen in Buchenwald een zwarte driehoek. Zoals met veel Nederlandse, en andere gevangenen, bleven sommige maar kort in Buchenwald, voor ze verder gingen naar andere kampen, zoals ‘Dora’.

Kampstraat met de gebouwen waarin ook Nederlanders waren ondergebracht
(aan de noordzijde van het Grote Kamp)

Om elkaar beter te leren kennen en elkaar te sturen, en om vooral te zorgen voor betere omstandigheden voor de gevangenen, werden er door de communisten een kampcomité opgericht. Dit was illegaal, maar zo kon er wel in een vorm van communicatie onderling soms wat ‘geregeld’ worden. Vooral de slepende omgang met de Duitse gevangenen moest verbeterd, en daarom was het zaak niet anti-Duits te denken maar anti-fascistisch.

Een gruweltekening van Henri Pieck

De Nederlandse groep werd vertegenwoordigd door Henri Pieck. Pieck was geheim agent en verbindingsman bij de Russische geheime dienst, en werd in juni 1941, als hij bezig is met het maken van het illegale communistische krantje ‘De Vonk’ door de Gestapo opgepakt. In april 1942 komt Pieck via Amersfoort naar Buchenwald. Henri Pieck beschikte, net als zijn tweelingbroer Anton (de latere oprichter van ‘De Efteling’), over een geweldig tekentalent. Naast het kampleven, tekende Henri ook in opdracht voor de SS,… alles voor een betere behandeling. In Buchenwald zijn in het voormalige ontluizinggebouw, naast tekeningen van andere gevangenen, verschillende van Henri te vinden. Duidelijk is te zien dat Henri dezelfde stijl, een soort van ‘klare lijn voering’, als zijn broer Anton hanteerde.

Tekeningen door Henri Pieck,...

In de loop van 1943 veranderde de functie van Kamp Amersfoort, het werd steeds meer een kamp voor werkweigeraars en aan gedwongen arbeid te ontkomen mannen. Die opgepakt werden, zouden in oktober naar Duitse fabrieken afgevoerd worden vanuit Amersfoort. Op 18 april 1944 vertrok een transport met 537 Nederlandse mannen (en 1 Fransman) naar Duitsland, waarvan het grootste deel naar het Arbeidsamt Rheine in Westfalen zouden gaan, maar toch zouden 497 in Buchenwald arriveren. Na zware strafarbeid kwamen na zes maanden in groepjes van vijftig tegelijk, deze Nederlanders ‘vrij’. De mannen gingen overdag buiten het kamp aan het werk, met of zonder SS bewaking, maar bleven wel onder de controle van Buchenwald. De groepen mannen van dit Amersfoort transport zwierven door tal van Duitse en Oostenrijkse werkplekken voor ze echt vrij kwamen, hetzij door te vluchten, dan wel door de Geallieerden te worden bevrijd. Van de 497 zouden er 43 omkomen, waaronder 12 bij het bombardement op Gustloff-Werk II wapenfabrieken op 24 augustus 1944.

Voor de verdere ontwikkeling
van Buchenwald, klik hieronder