'A BRIDGE TOO FAR'
Vergelijking tussen Fictie en Feit

Overasselt, General 'Boy' Browning in gesprek met General Gavin.

Dinsdagmiddag, 19 september 1944

In de middag van de 19de september sprak General Frederick Browning met General Gavin, commandant van de 82nd, dat hij zich ernstig zorgen maakte over de 1st Airborne Division in Arnhem. Hij kreeg weinig berichten daarvandaan, en als die er kwamen waren die weinig hoopgevend. Fotoverkenning door de RAF had uitgewezen dat alleen de noordkant van de brug in handen was en hij wist nu dat er minstens twee Duitse pantser divisies in het gebied waren. Hij drong aan bij Gavin om de Waalbrug van Nijmegen dezelfde dag, de 19de, nog in te nemen. Om de situatie ter plekke te bekijken stonden later die middag Browning, General Horrocks, commandant XXX Corps, en de commandant van de Guards, General Allan Adair, ten noordoosten van de brug de Duitsers te observeren die schijnbaar in alle rust de brug overtrokken. Para’s van het 508th hadden getracht de Duitsers te verjagen bij de brug, maar de tegenstand was veel feller dan men had voorzien. Er moest een gecombineerde aanval komen met de tanks van de Guards en de paratroopers. Het zat Browning niks lekker dat op slechts 16 kilometer in het noorden al drie dagen gewacht werd op de versterking uit het zuiden.


Generaal-majoor Heinz Harmel

De commandant van de 10 SS Panzer Division ‘Frundsberg’, generaal-majoor Harmel, had in de middag van de 19de september een besluit genomen. Hij moest de noordzijde van de brug in handen zien te krijgen, maar moest daarvoor wel de Britten verwijderen. Hij had besloten om het gebied systematisch te vermorzelen met tanks en artillerie. Maar voordat hij deze tactiek wilde inzetten, stuurde hij eerst een bemiddelaar, in de vorm van de Britse krijgsgevangene Sergeant Stanley Halliwell, naar Frost. Gewapend met een witte vlag meldde Halliwell zich bij Frost met het voorstel van Harmel. Als Frost instemde met de overgave dan zou Halliwell met Frost zich melden bij de brug.

Frost hoorde dat de Duitsers de para’s geheel omcirkeld hadden en dat van een ontzet op korte termijn geen sprake kon zijn, doorvechten was zinloos. Maar Frost hoorde ook dat de Duitsers erg aangeslagen waren door het verlies in eigen gelederen. Dit sterkte Frost om niet op het voorstel in te gaan. Hij vertelde Halliwell dat hij mocht overbrengen; ‘Dat ze konden barsten!’ Maar Halliwell had geen zin om die boodschap over te brengen en wilde het liefst blijven, de Duitsers zouden vroeg of laat wel doorkrijgen dat er van overgave geen sprake was.

Links: Captain Eric Mackay

Verder op de noordelijke oprit van de brug had Captain Mackay ook een voorstel gehad. Een Duitser had met een ‘witte’ zakdoek gezwaaid en geroepen in zijn beste Engels; ‘Surrender!’
Niet wetende wat hij bedoelde, wilden de Duitsers zich overgeven of andersom, begon hij wegwerpgebaren te maken. Er was geen ruimte in de vernielde lokalen van de school om eventuele gevangen te herbergen. ‘Get lost!’,… We take no prisoners!’ Een para naast Mackay riep hem toe; ‘Raus!’,... piss off!’. Meer mannen begonnen te schreeuwen en te joelen. De Duitser draaide zich om en met een vuile zakdoek boven zijn hoofd verdween hij weer.


’A Bridge Too Far’

Major Harry Carliyle (Christopher Good) roept Sergeant Matthias aan (Lex van Delden).

Bovenstaande episode is in aangepaste vorm terug te vinden in A Bridge Too Far. In de opzet van William Goldman zou Hopkins als Colonel Frost het gesprek voeren met de Duitser. Maar Frost protesteerde luid bij Goldman, omdat dit te ver van de waarheid aflag en hem, Frost, teveel eer zou geven. Goldman beloofde de scène te herschrijven, maar vroeg wel of Hopkins in de scène aanwezig mocht zijn. Dat vond Frost geen probleem. En zo zien we de volgende scène zich afspelen:
Colonel Frost wordt naar boven geroepen. Daar vind hij Major Carlyle die naar een Duitser met een witte vlag staat te kijken. Daar ontwikkeld zich de volgende dialoog af tussen sergeant Matthias (Lex van Delden), met een witte vlag en Major Harry Carliyle (Christopher Good):

Carlyle (tegen Frost): ‘Rather interesting development, sir’
Carlyle (tegen de Duitser): ‘That’s far enough! We can hear you from there!’
Matthias: ‘My General says there is no point in continuing this fighting! He wishes to discuss terms of a surrender!’
Carlyle (tegen Frost): ‘Shall I answer him, sir?’
Frost: ‘Tell him to go to hell.’

Carlyle (tegen de Duitser): ‘We haven’t the proper facilities to take you all prisoner!... Sorry…!’
Matthias (verward): ‘wot?’
Carlyle: ‘We’d like to, but we can’t accept your surrender!... Was there anything else?’ (de Duitser druipt af)
Frost: ‘Well, that’s that.'
Als Matthias het antwoord brengt aan generaal Bittrich geeft die een kort en woedend antwoord;
‘Arnheim auslassen’
.

Deze bovenstaande scène is het begin van het einde voor de 2nd Battalion bij de brug. Vanaf nu zien we alleen nog maar tanks de huizen rond de brug vernielen.

Frost laat de Piat komen.

In A Bridge Too Far zit ook een scène van een Duitse tank (een Nederlandse Leopard) die eenzaam over de brug trekt. Frost roept het Piat team om er op te schieten. Tweemaal wordt er op geschoten, maar beide schoten missen het doel. De tank rijdt het beeld uit na over een oliedrum gereden te zijn. Deze scène is extra toegevoegd daar er na de aanval van het verkenningsteam van Gräbner geen voertuigen meer uit het zuiden over de brug zijn gekomen. Het zal als metafoor dienen, zoals hoe een stoere kerel een leeg bierblikje verkreukeld in zijn vuist, zo vermorzeld de Duitse tank een oliedrum,… als wil het zeggen, ‘de volgende die we verpletteren, dat zullen de Britse para’s zijn.’

Met veel bombarie en geweld komt de 'Duitse' tank aangereden


Om 12.00 uur op 19 september hoorde de Poolse generaal Sosabowski dat er die dag geen ‘3rd Lift’ voor hen in zat. De mist in de Midlands was hardnekkig. Verbindingsofficier Lt-Col. George Stevens bracht de boodschap. Op woensdag 20 september zou een nieuwe poging ondernomen worden.

Major-General Stanislaw Sosabowski in gesprek met Lt-Col. George Stevens
op het mistige vliegveld van RAF Saltby

In het zuiden was het weer iets beter, en daar vertrok een deel van de 3rd Lift naar de landingsgebieden van de 82nd- en de 101st Airborne Divisions. Er was daar dan wel geen mist, maar wel toenemende bewolking. Het werd de slechtste lift tot dan toe. Verschillende squadrons moesten terugkeren vanwege het niet kunnen vinden van hun doel. Zwevers ontkoppelden omdat ze hun sleepvliegtuig niet meer konden zien in de wolken. Van de 655 troepentransport vliegtuigen en de 431 zwevers bereikten ongeveer de helft de landingsgebieden.

Na bevoorrading keert Short Stirling Mk IV LK171 terug naar RAF Harwell

De terugkeer en de Duitse Lufwaffe en het afweervuur zorgden ervoor dat er slechts 1341 van de 2310 manschappen van de 101st Airborne konden worden aangevoerd. Van de 68 stukken geschut konden maar 30 worden aangevoerd. Voor de 82nd was het nog dramatischer, door de mist kon het 325th Glider Infantry Regiment niet uit Engeland vertrekken. De 82nd die de Waalbrug moesten innemen zaten om voorraden verlegen, maar van de 265 ton die afgeworpen werd, kon slechts 40 ton worden geborgen.

Bij Hartenstein trachten para's wanhopig de transportvliegtuigen de weg te wijzen

De bevoorrading voor Arnhem was helemaal hopeloos. De terreinen voor de dropping waren onder de voet gelopen en de 163 bevoorradingstoestellen, Stirling's en Dakota's, hadden de grootste moeite hun doel te bereiken. Ondanks een gordijn van granaten bleven ze standvastig op 500 meter hoogte om hun containers uit te werpen, die vervolgens in Duitse handen vielen. Het was niet het enige wat die dag viel, menig bevoorradingtoestel werd neergeschoten. Eén van de Dakota’s, gevlogen door Captain David Lord, maakte meerdere ‘passes’ ondanks dat de stuurboordmotor in brand stond. De bemanning werkte als idioten om de para’s beneden hen van de kostbare voorraden te voorzien. Maar het toestel was verloren, en slechts één man, de navigator King, wist eruit te komen. Lord zou later postuum het Victoria Cross ontvangen.

Voor het gehele verhaal van Dakota III, KG347, klik op bovenstaande foto,...

Van de 100 bommenwerpers en 63 Dakota’s werden 97 beschadigd en 13 werden neergeschoten. Van de 390 ton aan voorraden bereikte ongeveer 12 ton de belegerde Britse troepen. Tijdens deze derde lift werd ook de eerste aanvoer voor de Polen overgebracht, artillerie en vervoer, zoals jeeps. Van de 46 zwevers wisten 31 hun doel te bereiken. Maar daar raakten ze in een barrage van afweervuur en Duitse jachtvliegtuigen.

Britse troepen weten enkele gedropte zaken te bergen

Hackett zijn troepen hadden de LZ-L bij Johannahoeve, niet goed kunnen beveiligen. De eerste Poolse voorhoede die landde kwam in een heksenketel terecht. Ze zaten in het kruisvuur van de Britten en de Duitsers. De Polen namen deel aan het verwarrende gevecht, maar beschoten zowel Duitse als Britse troepen. In de chaos konden maar drie van de acht anti-tank kanonnen geborgen worden. De verliezen bleven gering, maar veel Polen werden door de Duitsers gevangen genomen. Het was een slecht voorteken voor de hoofdmacht van de Poolse Brigade als die aangevoerd zou worden op woensdag.

Pools geschut verplaatst zich van de LZ richting Oosterbeek

Vertrekken vanaf LZ-L was lastig. Het lag ten noorden van de spoordijk die vanaf Arnhem richting Utrecht liep. Grote druk werd uitgeoefend door Duits vuur op de spoorweg overgang bij Wolfheze, daar dit de meest gangbare oversteek naar het zuiden was. Grote groepen para's zaten hier klem tussen de landingsgebieden LZ-S en LZ-L. De spoordijk lag onder constant vuur van het Krafft SS Batalion, en ondankt dat, wisten sommige para's over de dijk te komen, maar het leek er op dat veel gedropt en ingevlogen materiaal achtergelaten moest worden.

De duiker bij Wolfheze onder de spoordijk,...

Een redding bleek te komen van een duiker onder de spoorbaan door. Dit tunneltje werd op 17 september nog gebruikt als schuilplaats door bewoners uit de omgeving om te ontsnappen aan een bombardement. Toen de luchtlandingen begonnen werden mensen eruit gejaagd door een Duitser, die hen richting Johannahoeve stuurde. En nu bleek dit tunneltje net breed genoeg om een Jeep doorheen te laten rijden. Spiegels werden ingeklapt en wat lucht uit de banden gelaten. De voorruit werd neergeklapt en in rustig tempo reden zo verschillende Jeeps, waarvan sommigen anti-tank kanonnen trokken, naar de zuidzijde. Terwijl Duitse machinegeweren knetterden en mortieren rond de para's vielen kon men nu ook via deze route uitbreken richting Oosterbeek.


Captain Lionel E. Queripel VC

Bij de spoorweg overgang van Wolheze was onder meer een verdediging geplaatst van een kleine eenheid van een samenraapsel van drie bataljons onder commando van Captain Lionel E. Queripel, 10 Batalion, 4th Parachute Brigade, 1st Airborne Division. De 24 jaar oude Queripel had zich al eerder onderscheiden door gewonde sergeant naar een veldhospitaal te brengen. Onder vuur had hij de man op zijn schouder genomen en over het spoor gebracht. Gewond geraakt in het gezicht, keerde Queripel terug bij zijn manschappen. Hier organiseerde hij een aanval op dat vervelende Duits machinegeweernest, waar zich ook een op de para's buitgemaakt anti-tank kanon bevond. Met een kleine groep para's schakelden ze twee machinegeweren uit en werd het anti-tank kanon heroverd. Captain Queripel was tijdens het laatste gevecht, naast de verwondingen aan het gezicht, ook gewond geraakt aan beide armen. Ondanks deze tegenvaller namen de mannen stelling in een greppel nabij de duiker van Wolfheze. Maar de druk werd te groot om daar te blijven. Captain Queripel gaf opdracht aan zijn manschappen om zich terug te trekken. Hij zelf zou met zijn Stengun en handgranaten hun aftocht dekken. Met tegenzin vertrokken de para's,... het zou het laatste zijn wat ze van hun kapitein zouden zien. Captain Lionel Queripel sneuvelde en werd later begraven op de Airborne Begraafplaats in Oosterbeek. Postuum werd aan Queripel het Victory Cross uitgereikt voor de getoonde moed.

- Onderwijl bij de brug van Arnhem,... -

Nu Frost duidelijk had gemaakt dat er van overgave geen sprake kon zijn, gaf generaal Heinz Harmel opdracht om de gebouwen rond de brug systematisch af te breken. Meter na meter schoten tanks en artillerie op de gevels die aan puin werden geschoten. Harmel keek het even aan en vertrok toen naar Nijmegen om de gevechten te coördineren. Van de oorspronkelijke 18 panden die Frost zijn mannen bezetten, waren er onderhand nog maar 10 over. Niet alleen pompten de tanks granaten in huizen, maar ramden gewoon ook de muren eruit. Het kabaal was oorverdovend, overal hing stof en verstikkende rook.

Het uiteindelijk resultaat van de Duitse vernietiging aan de noordzijde van de brug

Aalmoezenier Egan probeerde dekking te zoeken tegen de rondvliegende granaten en het puin. Majoor Digby Tatham-Warter kwam op Egan af. Deze opende zijn paraplu en verzocht Egan er onder te komen met de woorden; ‘Wees niet bevreesd eerwaarde, ik heb een paraplu!’ Maar Egan bedankt voor de eer. Ook Lt. Patrick Barnett zag Tatham-Warter met zijn paraplu boven zijn hoofd. Hij zei hem dat hij weinig aan dat ding zou hebben. Met ironie in zijn stem vertelde Tatham-Warter hem dat hij hem wellicht nodig zou hebben als het zou gaan regenen. Later werd het nog gekker. Toen Duitse tanks steeds dichter zich op de para’s opdrongen leidde Tatham-Warter een bajonet-aanval met zijn manschappen met zijn paraplu in de hand en een gevonden bolhoed op zijn hoofd. Later verklaarde Tatham-Warter dat hij de paraplu slechts bij zich droeg omdat hij altijd het wachtwoord vergat, het was een goed herkenningsteken voor zijn landgenoten. Om 19.00 uur trokken twee Tiger tanks de noordzijde van de brug op. Deze begonnen op de school te schieten. De school was al zwaar gehavend, maar nu werd de zaak helemaal penibel. Captain Mackay, van de Royal Engineers, zat te bedenken wat te doen tegen de tanks. Met enkele mannen proberen de tanks op te blazen leek hem de enige oplossing, maar na de zware barrage trokken de Tiger tanks zich terug. Mackay deelde aan Frost mee dat hij nog slechts dertien gevechtskrachtige mannen had. De munitie was nagenoeg op en hij liet de mannen explosieven maken voor wanneer de Duitse tanks zouden terug keren. Rond die tijd werd aalmoezenier Egan gewond afgevoerd naar een kelder en kwam daar, de ook gewonde, Tatham-Warter tegen. Deze probeerde, nog steeds met zijn onafscheidelijke paraplu, ondanks zijn verwondingen zijn manschappen moed in te spreken.

Woensdag, 20 september 1944

Hartenstein, het Airborne Museum, in 2011

In Hartenstein liet General Urquhart de bevelen uitgaan dat de troepen zich moesten terugtrekken op de stelling van Oosterbeek. Ook Hackett met zijn 10th en 156th battalion kreeg de opdracht om de doorbraak naar de brug af te breken en naar Oosterbeek te komen. Urquhart hoopte dat Frost het nog even kon uithouden tot het XXX Corps zou arriveren. Urquhart kon niet meer manschappen opofferen om Frost te bereiken. Verder verzond Urquhart het verzoek aan het hoofdkwartier van Browning, via een radioverbinding met het Tweede Britse Leger, dat de Poolse Brigade een ander landingsgebied diende te krijgen. Hij kreeg een verzoek terug wat de generaal zelf wilde voorstelden. Urquhart seinde terug dat ten zuiden van het Drielse veer naar zijn mening de beste plek was voor de 1500 man tellende Poolse eenheid.

Duits geschut rammelt langs tram 77,...
met als eindbestemming Oosterbeek

Rond 08.00 uur op de 20ste september sprak Urquhart over de radio met Gough en Frost. Gough vroeg om versterkingen nadat hij verteld had dat ze nog steeds volhielden. Maar Urquhart kon hem maar één antwoord geven; ‘het is onzeker of wij naar jullie komen, of jullie naar ons.’
Vervolgens vertelde Urquhart aan Frost de manschappen bij de brug te feliciteren met hun geweldige inzet en ze het allerbeste te wensen.
Twintig minuten later kwam het bericht binnen van het Tweede Leger dat de brug van Nijmegen nog intact was maar dat deze bezet was door de vijand. Om 13.00 uur zou een poging gedaan worden deze aan te vallen. Urquhart gaf opdracht dit positieve bericht direct te verspreiden over de onderdelen.

In A Bridge Too Far zit de scène met de opmerking van Urquart:
‘het is onzeker of wij naar jullie komen, of jullie naar ons.’

De Poolse generaal Sosabowski was verre van positief over zijn nieuwe landingszone. Hij zou om 10.00 uur vertrekken naar Nederland maar stelde dit direct uit tot 13.00 uur. Hij wilde eerst bestuderen waar zijn eenheid neer zou komen, nu het oorspronkelijke plan, wat eerst ten zuiden van de brug van Arnhem, veranderd was. Sosabowski begreep wel dat Urquhart in de penarie zat en dat hun steun nodig was. Hij hoopte uit Engeland weg komen, want er was weer mist aan het vormen. Hij bracht zijn drie bataljons op de hoogte maar was bang dat het een grote sof zou worden nu ze in het onbekende moesten springen. Om 13.00 uur, terwijl de Polen in de met draaiende motoren van de 114 transportvliegtuigen zaten, werd de oversteek wederom, voor 24 uur, uitgesteld vanwege een dichttrekkend wolkendek. Ook Gavin zijn versterkingen voor de 82nd Airborne bleven aan de grond.

Eusebiusbuitensingel nabij de brug in Arnhem.
Het witte gebouw was het 2nd Battalion HQ, rechts ervan het Brigade HQ.
(Voor en na de strijd rond de brug)

In de ochtend van 20 september waren de tanks en de artillerie ook weer begonnen op de huizen rond de brug te schieten. Er waren misschien nog honderdvijftig tot tweehonderd man van de para’s in staat om te vechten. Driehonderd gewonden waren opeen gepakt in de kelders. Frost vreesde voor de gewonden hun leven als de beschietingen zo door gingen en de branden zich zouden uitbreiden.


In twee uur tijd sloegen de mannen van Captain Mackay vanuit de school drie Duitse aanvallen af waar zeker viermaal zoveel Duitsers sneuvelden dan onder de para’s. Maar het zou niet lang meer duren voor ze deze stelling zouden moeten prijs geven, wat in zou houden dat de oostkant van de brug dan geheel in Duitse handen was.
Later die ochtend, toen Frost een bespreking had met Major Douglas Crawley ontploft in hun buurt een mortiergranaat. Beide mannen raakten gewond, Crawley aan benen en rechterarm, Frost aan beide scheenbenen. En zo verdwenen deze officieren ook naar een kelder voor verzorging.

Major Hans-Peter Knaust

Generaal Harmel in zijn hoofdkwartier in Doornenburg hoorde met genoegen dat de brug van Arnhem waarschijnlijk in de middag hem zou toe behoren. Hij zou dan eindelijk tanks via die route naar Nijmegen kunnen sturen. Bij Pannerden werden nu al drie dagen voertuigen overgezet, maar de wegen die daarvan af naar Nijmegen gingen waren ongeschikt voor de zware Königstigers. Toch waren twaalf Panthers met succes per vlot overgezet en in de buurt van Nijmegen actief. De 10 SS Frundsberg Division van Harmel was nu verder versterkt met Kampfgruppe Knaust.
Major Hans-Peter Knaust was een 38 jarige veteraan. Hij had, in de winter van 1941, zijn rechterbeen verloren na verwondingen opgelopen te hebben bij het dorp Timonino, ten noordwesten van Moskou. Na genezing en het verkrijgen van een houten been, bleef Knaust in de strijd. Hij ontving voor zijn heldenmoed en het blijven leiden van II./Schützen Regt 4 in de gevechten om Moskou het Duitse Kruis in goud.
En nu, rond Arnhem, voerde Knaust het bevel over een niet al te frisse eenheid. Veel van zijn mannen waren oorlogsinvalide en er waren veel jonge aanvullingen zonder gevechtservaring. Major Knaust had in ijltempo 35 tanks aangevoerd om de brug in te nemen van Arnhem.

Harmel had alles nodig waar hij zijn handen op kon leggen voor het geval de Britten doorbraken over de Waalbrug. Harmel zou het liefst de brug bij Nijmegen opblazen, en Bittrich bleef daar op aandringen bij Model, die halsstarrig bleef weigeren. Want Model voelde dat de kansen aan het keren waren, ondanks de verliezen die hij leed om de corridor te vermorzelen.

Klik hieronder om naar de volgende episode te gaan van
Market-Garden en 'A Bridge Too Far'