TOUR DE SLAGVELDEN VAN NORMANDIË
(VAN PEGASUS BRUG NAAR DE BATTERIJ VAN MERVILLE)

DE ONDERSTAANDE TOUR NEEMT U MEE NAAR DE BEROEMDE BRUG OVER HET CAEN KANAAL, 'PEGASUS BRUG'. VERVOLGENS RIJDEN WE DOOR NAAR MERVILLE WAAR WE DE BATTERIJ ALDAAR BEZOEKEN. DEZE TWEE OBJECTEN WAREN STRATEGISCHE DOELEN VOOR DE 6TH AIRBORNE DIVISION.

GA VANUIT BAYEUX DE N13 NAAR HET OOSTEN OP, RICHTING CAEN. VANAF CAEN (D515) RICHTING OUISTREHAM. VOLG DE BORDEN RICHTING BENOUVILLE/RANVILLE (D514), 'PEGASUS BRIDGE'

6 JUNI 1944, 00.16 UUR OBJECT:
(PEGASUS) BRUG OVER HET CAEN KANAAL.

Over het Caen kanaal en de Orne (een paar honderd meter verder) liggen twee bruggen. De eerste is de beroemde Pegasus brug (codenaam: 'HAM'). Hier landden, op de oostoever 16 minuten na middernacht op 6 juni 1944, drie 'Horsa' zweefvliegtuigen van de 6th Airborne Division. Aan boord D-Company onder leiding van Major John Howard. Binnen 10 minuten was de brug in Britse handen. Er zijn dan 2 doden en 14 gewonden gevallen aan de Britse zijde, waaronder de officier, Lt. Brotheridge. De eigenaars van café Gondrée werden de eerste Fransen die bevrijd werden. Bij de landingsplek van de Horsa zwevers staat nu een borstbeeld van Major Howard. De brug over de Orne (codenaam: 'JAM'), wordt zonder slag of stoot ingenomen door twee andere pelotons van D-Company die daar geland zijn met hun zwevers.

Misschien wel de beroemdste foto van Pegasus brug
(let op de drie Horsa zwevers op de achtergrond)

Howard moest de bruggen houden tot hij afgelost zou worden door troepen die in de sector Sword Beach zouden landen, met name de troepen van Lt-Col. Lord Lovat. Vlak voor dageraad verschenen enkele Duitse tanks om de hoek bij het maire Bénouville. Met een PIAT (Projector Infantry Anti-Tank), een granaatwerper waarvan een exemplaar te zien is in het museum, werd de eerste tank uitgeschakeld door Sgt. Wagger Thornton. De andere tanks trokken zich hierop terug. De gehele tijd dat de kleine groep van D Company bij de brug was, bleven de Duitsers hen bestoken met mortieren en scherpschutters. Het vermoeden was dat dit vanuit een groot gebouw, Chateau de Bénouville, een vrouwenziekenhuis, op de westoever werd gestuurd. Private Wally Parr had onderwijl uitgewerkt hoe het Duitse 5cm kanon werkte en begon de ene na de andere granaat die kant op te schieten. Howard liet hem op een gegeven moment ermee stoppen, het had geen nut.

Een door Major John Howard gesigneerde eerstedag enveloppe (eigen coll.)

Aan de rechterzijde van het ziekenhuis, daar stond een watertoren met vermoedelijk enkele Duitse scherpschutters. Howard gaf toestemming aan Parr om de toren te beschieten. Het eerste schot was raak, maar de granaat vloog door de toren heen, het was een pantser doorborende granaat, en het water liep door het gat naar buiten, meer schoten veroorzaakten meer gaten en meer stralen water, maar de toren werd niet verwoest, en Howard liet het schieten weer stoppen (de toren is na de oorlog afgebroken). Rond 10.00 uur verscheen een Duits vliegtuig die een bom liet vallen. Het was een perfecte treffer tegen het contragewicht, maar explodeerde niet (de schade is nog steeds te zien aan de brug in het museum). Vijf uur 's middags kwam, onder de klanken van doedelzakspeler Bill Millin, Lord Lovat met de aflossende versterking over de brug.

In 1961 diende de brug als een lokatie voor de film 'The Longest Day',
waarin de aanval gereconstrueerd werd.

HET MEMORIAL PEGASUS MUSEUM:

Een bezoek aan het museum bij de Pegasus brug is meer dan de moeite waard. Het museum is te vinden op het stuk land tussen de twee bruggen aan de noordzijde van de weg (D514), direct na de (nieuwe) Pegasus brug links af. In het museum is o.a. de originele doedelzak van Bill Millin te zien. De originele brug is begin jaren-90 vervangen en staat nu geheel gerestaureerd achter het museum. Duidelijk zijn de gaten en deuken van de Duitse bom aan de achterzijde van het contragewicht te zien. Ook is hier een gerestaureerde Bailey brug te vinden en een replica van een Horsa zwever. In een schuurtje zijn trouwens orginele brokstukken van een Horsa te bewonderen.

De Centaur IV in het Memorial Pegasus Museum

In 2014 is de Centaur IV welke jaren tegenover het café van de familie Gondrée stond, verplaatst naar het museum. Van dit type tanks, met een 95mm kanon, zijn slechts 80 gebouwd, en werden ingezet door de Royal Marine Armoured Support Group om vanaf LCT's te schieten. Om het vuur te geleiden waren rond de toren markeringen aangebracht die het kanon in de goede richting moesten wijzen. Helaas bleken de LCT's ongeschikt als 'gevechtsbodem' en werd de Centaur pas aan land ingezet. (Tegenover het café staat nu een Bofor luchtafweerkanon, op de plek waar ooit de Centaur IV stond).

Voor meer foto's rond de strijd om Pegasus brug
KLIK HIER

VANAF PEGASUS BRUG NAAR RANVILLE (D 514).

De twee bruggen die veroverd werden even na middernacht op 6 juni 1944.
In de witte vierkantjes de posities van de Horsa zweefvliegtuigen,
(opvallend is de grote afstand waar de drie zijn neergekomen voor de Orne ('Jam') brug)

Het is een korte rit naar Ranville. Neem de eerste rotonde na de rivier de Orne (tweede brug) en neem de afslag Merville/Franceville. Na enkele honderden meters direct na de flauwe bocht kunt u een stop maken bij een klein monumentje aan de rechterzijde van de weg. Dit is één van de belangrijkste LZ's (Landing Zone) voor de zwevers. Zuidelijk van het monumentje, in het V-vormige grasgebied, was ook een Horsa neergekomen. Maar de meeste kwamen aan de grond richting het oosten en noorden van dit punt.

Ga nu rechtsaf bij het monumentje en rij naar Ranville. Voor u ziet u de los staande klokkentoren van het dorp opdoemen. Achter de kerk ligt de belangrijkste oorlogsbegraafplaats voor de gevallenen van de 6th Airborne Division. Er liggen 2567 slachtoffers begraven onder smetteloze witte stenen. Achter de noordelijke kerkmuur liggen ook nog enkele gesneuvelde mannen uit de eerste twee dagen van de landing, waaronder Lt. Den Brotheridge die te boek staat als eerste door vijandelijk vuur omgekomen militair tijdens D-Day. Hij sneuvelde bij Pegasus Brug. De familie Gondrée, van het café naast de brug, heeft hem geëerd met een plaquette. Ook een eenzame onbekende Duitse soldaat is hier begraven.

De steen van Lt. Brotheridge en het borstbeeld van General 'Windy' Gale.

Ten oosten van de kerk is een stadhuis met bibliotheek gevestigd. Aan het einde, bij de bibliotheek staat een borstbeeld van Major-General R.N. 'Windy' Gale. Gale, commandant van de 6th Airborne Division, was binnengevlogen met de zwever #70 rond 03.30 uur en bracht zijn hoofdkwartier naar Ranville. Onderweg werd een loslopend wit paard geconfisqueerd en door Gale gebruikt. Later zou het dier onbedoeld zijn leven redden door tussen Gale en een vallende mortiergranaat te staan.

Major Jack Watson

In het zelfde parkje van het stadhuis, staat nog een borstbeeld, dat van Major Jack Watson. Dit werd op 5 juni 2014 onthuld door de Prince of Wales, Prince Charles. John Bernard Robert Watson was tijdens een D-Day een luitenant bij het South Lancashire Regiment, later onderdeel van het 13th (Lancashire) Parachute Battalion. Watson kwam neer in D.Z 'N' en verzamelde zijn manschappen, van de No.3 Platoon, ‘A’ Company welke verre van compleet waren, er was een mix terecht gekomen van zijn bataljon en dat van 8th Battalion. Een half uur na redevous, waren er zestig man van 'A' compagnie verzameld. De paratroopers begonnen daarop met het verwijderen van de zogenaamde ‘Rommel asperges’, de staande palen in de velden tegen de zweefvliegtuigen. Om 03.00 uur was de ‘landingzone’ (LZ) vrij van palen en een kwartier later kwamen de eerste zweefvliegtuigen binnen,… van alle kanten. Het was een chaos van op elkaar knallende zwevers, krakende en versplinterende afbrekende vleugels, geschreeuw van gewonden. Maar wonder boven wonder wisten toch veel mannen heelhuids uit de zwevers te komen, hun Jeeps te lossen en de LZ te verlaten. Bij het ochtendkrieken leidde Watson het plaatsen van mijnen op de weg vanaf Le Mesnil om een tegenaanval door Ranville naar de bruggen te voorkomen. Gedurende de dag werden drie Duitse tanks door Watson zijn ‘A’ Company met ingevlogen zes-ponder kanonnen uitgeschakeld. De commandant van ‘A’ Company, Captain Harry Ainsworth, bleek tijdens de landing in DZ ‘N’ zijn been gebroken te hebben, en Jack Watson werd ter plekke gepromoveerd tot kapitein en kreeg het commando over de compagnie. Le Mesnil zou voor de eenheid van Watson een bloedige plek worden. Op 23 juni kwam de jongste paratrooper om het leven, de 16 jarig 'Bobby' Johns (zie lager).

Major Jack Watson

Op D-Day+4 probeerden de Duitsers een tegenaanval op te zetten door over de DZ/LZ op te rukken tussen de wrakken van zweefvliegtuigen. Terwijl de Duitsers, manschappen van de Grenadier .346 Division, voorzichtig oprukten, richting Le Mariquet, maakten de paratroopers zich op om de aanval af te slaan. Toen de Duitsers op 50 meter afstand waren genaderd, sprongen de para’s op, knalden geweren en machinegeweren. De Duitsers waren compleet overrompeld en trachtten in een chaos terug te trekken. Maar er vielen 400 doden en gewonden aan Duitse zijde, en er werden 150 gevangen genomen. De paratroopers bleven rond Ranville tot in augustus, en verloren met enige regelmaat manschappen door Duitse artillerie, mortieren en scherpschutters. Met de uitbraak vanuit hun positie rond Ranville, was hun eerste doelwit Hill 13, boven Putot-en-Auge. Onder aanvoering van Watson wisten de para’s het stadje Putot en de heuvel te veroveren op 18 augustus. Maar de Duitse tegenaanval verjoeg hen weer. Uiteindelijk werd Hill 13 ingenomen door de 4th Special Service Brigade. Na terugkeer in Engeland werd Watson gepromoveerd tot majoor.

Nog meer naam maakte Major Watson ten tijde van het Ardennen Offensief. Op 3 januari 1945 leidde hij 'A' Company tijdens de aanval op Bure. Tijdens de huis aan huis gevechten verschenen Tiger tanks die systematisch de huizen begonnen te beschieten. Onverschrokken trok hij vuur aan van een Tiger tank, om een PIAT team vanaf 50 meter de Tiger tot stoppen te dwingen. De gevechten gingen op en neer, maar uiteindelijk was op 5 januari Bure in handen van de Britten. De compagnie van Watson had rond de 30 man verloren. Major Watson ontving voor zijn inzet het Military Cross. De slotwoorden van de oorkonde luidde: ‘His conduct, energy, and gallantry throughout were beyond praise and without him the attack might well have failed.’.

Watson leidde vervolgens ‘A’ Company tijden Operation Varsity, de aanval over de Rijn, in maart 1945. Hij overleefde de oorlog en overleed op 12 april 2011, 94 jaar oud.

Vooraan: Privat Emile Servais Corteil samen met zijn ‘parahond’ Glen

Op de militaire begraafplaats van Ranville liggen enkele opvallende graven. Eén van deze kan gevonden worden op Plot IA, Rij G. Graf 13. Hier ligt de 19 jarige Privat Emile Servais Corteil samen begraven met zijn ‘parahond’ Glen. Soldaat Corteil met zijn Duitse herder Glen waren onderdeel van 9th Parachute Battalion, 6th Airborne Division, welke als doel hadden de Merville batterij. Ondanks dat ze wijd verspreid waren neergekomen, wist Corteil de oorspronkelijke dropzone ‘V’ te vinden rond 06.00 uur en sloot zich aan bij Brigadier James Hill, commandant 3rd Parachute Brigade. Een verzameling van ongeveer 40 man vertrok richting Varaville om de aanval op Merville batterij te ondersteunen.

Nabij het dorp Gonneville-en-Auge liep de groep door een ondiepe laan zonder bescherming, toen plots een groep Typhoon jachtbommenwerpers overvlogen en bommen liet vallen op de onbeschermde soldaten. Brigadier Hill lag op een jonge officier, en voelde een harde dreun op zijn rug. Nadat de stof en rook optrok, keek hij rond en zag een been naast hem liggen, maar de schoen had een andere kleur dan de zijne, het was dus niet zijn been. Hij stond wankelende op en zag een andere officier hetzelfde doen, maar de laan lag vol met doden en kreunende gewonden. Zo goed als het ging werden de gewonden verzorgd, waarna de officieren op zoek gingen naar hulp. Twee uur later vonden ze deze bij Captain Watts van de Royal Army Medical Corps, 9th Para Batt. Brigadier Hill zijn wonden werden verzorgd en kreeg daar te horen dat Merville batterij uitgeschakeld was. Toch zou het nog drie! maanden duren voor Brigadier James Hill de opdracht gaf om de bewuste laan te onderzoeken op doden van de aanval. In de laan werden verschillende omgekomen soldaten gevonden die in een bomkrater waren begraven. De slachtoffers werden geborgen, waaronder soldaat Corteil en zijn paradog Glen. Na identificatie en herbegraven kregen de omgekomen mannen hun laatste rustplaats op de begraafplaats van Ranville. Op verzoek van Major Allen Parry, de man die het onderzoek had geleid in de bewuste laan richting Gonneville-en-Auge, werd de hond Glen van Corteil bij zijn baas begraven. De moeder van Emile Corteil schreef een boodschap voor op de steen: ‘Had you know our boy, you would loved him too. “Glen” his paratroop dog was killed with him.’

Het graf van Emile Corteil en zijn hond Glen

Het is dus vrij uniek dat een hond bij zijn begeleider is begaven. Er is wel een waardering voor dieren die zich meermalen hebben ingezet tijdens oorlogen. De hoogste onderscheiding voor Britse militairen is Victoria Cross, voor dieren is dit de Dickin Medal. De Dickin Medal werd bedacht door de oprichtster van de PDSA (People's Dispensary for Sick Animals) in 1943 om dieren te eren voor hun inzet. Het is een bronzen medaille met de woorden ‘For Gallatry’ en ‘We also Serve’. Tot 1949 werd de medaille uitgereikt aan 32 duiven, 3 paarden, 1 (scheeps)kat en 18 honden. In 2000 werd de medaille opnieuw ingevoerd en werden 11 honden toegevoegd, plus 1 aan de paarden die hun leven hadden gegeven in de Eerste Wereldoorlog. De laatste was aan een paard in 2016 die Amerikaanse mariniers had geholpen door alleen 51 maal goederen te brengen tijdens de Koreaanse oorlog. Glen, de paradog, heeft dus geen Dickin Medal ontvangen, maar rust wel bij zijn begeleider Emile Corteil.

Hans Arenstein begraven als Harry Andrews

Er zijn naast Emile Corteil nog enkele graven die opvallen als men zo over de begraafplaats loopt. In het zelfde Plot IV, als waar Corteil ligt, staat een steen met het opschrift H. Andrews (Rij M, Graf 4). Dit was het alias voor Hans Arenstein, in Duitsland geboren in Erfurt op 18 februari 1922. Van Joodse afkomst en gevlucht met zijn ouders uit Nazi Duitsland, sloot Hans zich, na nationalisatie, aan bij het Britse leger. Om te kunnen strijden in Europa werd zijn naam veranderd in Harry Andrews, zoon van Max en Gertrude Arenstein uit Sao Paulo, Brazilië (dit alles met de wetenschap dat 'Harry' door de Duitsers gevangen genomen zou kunnen worden). In Normandië diende 'Harry' als Lance Corporal bij 3 troop, ook bekend als 'X' troop, van het 47RM Commando. Volgens de steen overleed op 11 augustus 1944 Hans (22) aan opgelopen verwondingen (op de website van commandoveterand.org wordt de datum 10 augustus aangehouden welke bevestigd zou zijn door het CWGC). In totaal liggen er zeven omgekomen miltairen die onder andere naam hebben gediend.

De Canadese broers Philippe (23) en Maurice Rousseau (25)

Op Ranville liggen twee setjes broers, de Britse Lance Corporal Stanley George Eckert, op 6 juni 1944 gesneuveld, 19 jaar (Plot VIA, Rij B, Graf 23) en Corporal Cyril Albert James Eckert, op 23 augustus 1944 gesneuveld, 22 jaar (Plot VIA, Rij B, Graf 13). Deze twee liggen niet naast elkaar. Twee Canadese broers liggen wel naast elkaar, op Plot VA, Rij G, Graf 8 ligt Lieutenant Joseph Philippe Rousseau die omkwam op 7 juni 1944 nabij Gonneville-sur-Mer, hij werd slechts 23 jaar. Naast hem, in Graf 7, ligt Lieutenant Joseph Maurice Rousseau. Beide waren in dienst bij het 1st Canadian Parachute Battalion, Canadian Infantry Corps. Maurice was daarbij toegevoegd aan de 2nd Special Air Service Regiment, Army Air Corps. Maurice kwam om in de Elzas, nabij Igney op 25 jarige leeftijd. Volgens de steen was dit op 20 september 1944, al is er bidprentje in omloop dat als datum 17 september heeft.

De graven van Maurice en Philippe Rousseau

Tot slot,... Vier 16 jarige soldaten zouden sneuvelen in Normandië. Ook op deze begraafplaats, in Plot IVA, Rij E, Graf 1, is een steen te vinden van zo'n jonge knul, waaronder het lichaam ligt van Robert 'Bobby' Edward Johns. Robert werd geboren in 1927 in Portsmouth. Door te liegen over zijn leeftijd wist hij zich, op 14 jarige leeftijd, aan te sluiten in het Britse leger en zou dienen bij het Parachute Regiment. In januari 1944 voltooide hij zijn spring cursus, waarbij het volgende commentaar bijgeschreven werd: 'Youngest pupil on course, but best performer'. Vervolgens werd Robert opgenomen bij het 13th (2/4 South Lancashire) Battalion, A Company. Op 23 juli 1944 werd Robert Johns door een Duitse scherpschutter gedood, ter hoogte van Le Mesnil. Na zijn dood kwam Lt. Jack Watson erachter dat Robert, een stevige uit de kluiten gewassen jongen, gelogen had over zijn leeftijd. Hij werd slechts 16 jaar oud.

Robert 'Bobby' Johns,
He died as he lived
fearlessly

'Bobby' Johns is de enige 16 jarige op de begraafplaats van Ranville. Op de Canadese begraafplaats van Bretteville-sur-Laize liggen twee 16 jarige Canadezen, Gerard Dore en Roy.F. Taylor. De vierde 16 jarige, Jack Banks, ligt op Jerusalem War Cemetery, Chouain.

Naast deze jonge 'Bobby' Johns liggen er op de begraafplaats van Ranville 2.065 Britten, 76 Canadezen, 3 Nieuw-Zeelanders en 2 Australiërs. Tevens zijn hier 90 niet geïdentificeerde soldaten ter aarde besteld, en 323 Duitse omgekomen militairen. Ook vijf Fransen, 1 Belg en 1 Pool vonden hier een laatste rustplaats.

U KUNT NU VERDER NAAR DE BATTERIJ VAN MERVILLE
Klik hieronder: