DUITSE TANKS, TANKJAGERS
& PANTSERVOERTUIGEN


Panzerkampfwagen IV
Sd.Kfz.161

Uiterlijk leek de Panzerkampfwagen IV veel op de Pz.Kpfw.III, alles was alleen een slagje groter. De eerste versies, Ausf A, B en C werden vanaf september 1939 gebouwd (211 stuks). Deze uitvoeringen werden hoofdzakelijk gebruikt voor testen en trainen, slechts enkele zagen actie. Vanaf oktober 1939 verscheen Ausf D welke het eerste echte productiemodel werd (229 gebouwd). In september 1940 werd begonnen met de aanmaak van Ausf E (233 gebouwd) die vooral opviel door de aangebrachte opslag rekken aan de achterzijde van de koepel.

Een Pz.Kpfw.IV Ausf E met extra plaat pantser aan de voorzijde

Ausf F1(F) was het laatste model dat een kort chassis had (470 gebouwd). Bij dit type werd de rupswijdte vergroot van 360mm tot 400 mm. Ook de koepel werd verder aangepast. Al deze types werden tot dan geleverd met een 7,5cm kanon van het kaliber Lang 24 (7,5cm KwK 37L/24). Omdat de doordring capaciteit te klein bleek werd in 1942 het 7,5cm KwK 40L/43 kanon geplaatst. Zo ontstond de Pz.Kpfw.IV Ausf F2 die de standaard tank van de Duitse Panzertroepen zou worden.

Een bewaard gebleven Pz.Kpfw.IV Ausf F2 (herkenbaar aan de bolle mondingrem)

De ontwikkeling stopte daar niet mee. In Ausf G werd het kanon verder verbeterd met het 48 kaliber geschut (7,5cm KwK 40L/48). In de Ausf H werd het front pantser verzwaard tot 80mm en werden Schürzen 'bazookaplaten' aangebracht rondom de toren en de zijvlakken om het loopwerk te beschermen. De holle lading van de bazooka granaat 'brandde' dan alleen een gat in de beplating en de hete scherven kwamen niet verder dan het pantser van de tank. Het gewicht liep op van 19 naar 25 ton, maar het motorvermogen steeg van 250 naar 300 pk.

Een Pz.Kpfw.IV Ausf G in de 'Bastogne Barracks' wacht op restauratie

Het laatste model was de Ausf J. De productie van dit type liep van juni 1944 tot maart 1945 en er werden 2970 van gebouwd. Opvallend verschil met de Ausf H was het laten vervallen van de elektrische aandrijving van de koepel. Hiervoor in de plaats kwam een extra brandstoftank van 200 liter waardoor deze tot 680 liter opliep wat goed was voor 300 km. Een uiterlijke herkenning voor de Ausf J was het laten vervallen van pistoolpoorten op de koepel en het laten vervallen van één terugloop wiel (van vier naar drie). Door de uiterlijke verzwaring, leek het in de ogen van de Geallieerden erg op de roemruchte Panzerkampfwagen VI Tiger en werd daarmee tijdens acties ook vaak verward. Regelmatig werden uitgeschakelde Pz.Kpfw.IV als Tiger aangeduid en genoteerd.

Aan de voorzijde lijkt de Pz.Kpfw.IV op de roemruchte Tiger
(zeker als deze ook voorzien waren van rups-verbreders zoals op beide foto's)

Van de standaard Pz.Kpfw.IV werden 8748 geproduceerd. In juni 1944 hadden de Duitse troepen in Normandië beschikking over 609 Pz.Kpfw.IV's. Net als bij de Pz.Kpfw.III werd het onderstel verder gebruikt voor verschillende andere toepassingen, zoals de Sturmpanzer IV, Sturmgeschütz IV, Jagdpanzer IV, Bruckenleger IV, Flakpanzer IV Bergepanzer IV etc.

Twee voorbeelden voor chassisgebruik van de Pz.Kpfw.IV
boven de Bruckenleger IVc en onder de Flakpanzer IV Wirbelwind


Stug IV, Sd.Kfz.167
Jagdpanzer IV, Sd.Kfz.162

De laatst ontwikkelde Sturmgeschütz was de Stug IV (SdKfz 167). Hiervoor werd het chassis gebruikt van een Pz.Kpfw.IV waarop een aangepaste opbouw van een Stug III werd geplaatst.

Veldmaarschalk Albert Kesselring (lichte kleding) opperbevelhebber
van de Heeresgruppe C in Italië observeert een schietoefening

Vanaf december 1943 werd de Stug IV geproduceerd en er zouden in totaal 1139 van de band rollen. Opvallende verschillen ten opzichte van de Stug III was de doosvormige verlengde bestuurdersruimte op het langere chassis van de Pz.Kpfw.IV. Als bewapening droeg het een 7,5cm StuK 40 L/48 kanon met een 'Saukopf' masker.

Britse buit, een Stug IV met daarachter een Stug III
(let op de vergrote bestuurdersruimte van de Stug IV)

De Sturmgeschütz III had bewezen een goede tankjager te zijn. Naast de Stug III en Stug IV werd een specifiek tankjager ontwikkeld, de Jagdpanzer IV (Sd.Kfz.162) op een chassis van een Pz.Kpfw.IV. Het voorstel tot een de Jagdpanzer was in december 1942 gedaan en in september 1943 werd een houten mock-up, gebouwd door Vogtlandische Maschinenfabrik AG (Vomag) getoond aan Hitler. In oktober van dat jaar was een eerste prototype gereed en na een laatste protoype in december werd met spoed begonnen aan de productie. De eerste versie, (leichter) Jagdpanzer IV Ausf F was uitgerust met een 7,5cm PaK 39L/48 kanon (met mondingrem) die 20 cm uit het midden aan de rechterzijde was geplaatst, en twee 7,92mm MG42 machinegeweren. Het kanon kon 12 graden naar beide kanten bewegen en had een elevatie van 15 graden omhoog en 8 graden naar beneden.

Een Jagdpanzer IV

De vierkoppige bemanning was goed beschermd, ook door het lage silhouet van 1,85m. Het frontpantser was 60mm dik en de zijkanten 30mm (vanaf mei 1944 werd het frontpantser 80mm en de zijkanten 40mm). Ook vanaf mei 1944 werd de mondingrem weg gelaten van het kanon omdat het de positie verraadde van de Jagdpanzer door de hoeveelheid rook en stof dit creëerde. In september van dat jaar werden tevens de terugloop wielen van vier naar drie terug gebracht en verschenen Schürzen aan de zijkanten. Van de Jagdpanzer IV werden 784 geproduceerd door Vomag.

Een Jagdpanzer IV/70(V)
(foto: Imperial War Museum)

In januari 1944 werd begonnen aan een verbeterde versie met het 7,5cm PaK 42 L/70. Van deze uitvoering, de Jagdpanzer IV/70(V) (Sd.Kfz.162/1) en de Jagdpanzer IV/70(A) (Sd.Kfz.162/1) (waarbij de 'V' voor Vomag stond en de 'A' voor Alkett) liepen in totaal 1218 van de band. Vomag produceerde 940 Jagdpanzer IV/70 en Alkett 278. De laatste werden gebouwd in maart 1945. Het grootste verschil tussen de Jagdpanzer IV en de Jagdpanzer IV/70(V/A) was het lange 7,5cm Pak 42 L/70 zonder mondingrem welke ook in de 'Panther' tank werd gebruikt. De lengte van het kanon vroeg wel om een vervoersklamp aan de voorzijde.

Een vroeg productie model van de Jagdpanzer IV/70(A) gebouwd door Alkett
(let op de verhoogde romp en de vier terugloop wielen, werden later drie)

De Jagdpanzer IV/70(A) was een iets aangepaste versie op een Pa.Kpfw.IV Ausf H/J chassis die herkenbaar was aan een verticaal gedeelte aan de onderzijde van de romp, dat bij de (V) schuin was. De Alkett versie was eenvoudiger te bouwen, maar hij was wel hoger, 2,35m, tegen de 1,85m van Vomag.

Deze Jagdpanzer IV/70(A) werd buitgemaakt door de Amerikanen,
en is nu te vinden in het Tank Museum, Saumur, Frankrijk
(Klik op de foto voor de bewaarde Jagdpanzer IV/70(A) )

Was bij het prototype IV/70(A) aan de gehele onderzijde een staande rand, bij de productie was alleen aan de voorzijde nog een staande rand aanwezig, de zijkant was schuin doorgetrokken tot op het chassis. Alkett bouwde de eerst een versie met vier terugloop wielen, maar deze werden later terug gebracht tot drie. Hierboven is een voorbeeld te zien van een Jagdpanzer IV/70(A) die uitgeschakeld werd in 1944 door de Geallieerden. De tank werd opgelapt en werd weer ingezet, ditmaal tegen haar constructeurs, de Duitsers. Deze Jagdpanzer IV/70(A) is bewaard gebleven en is nu te vinden in het Tank Museum van Saumur, Frankrijk.

Een bewaard gebleven Jagdpanzer IV/70(V)
(let eens op de enorme lengte van het kanon)
(foto: http://www.tanks-encyclopedia.com)

Door de lange loop van het kanon en het zware frontpantser maakte de Jagdpanzer lastig te opereren in zwaar terrein. Het wiebelende karakter gaf de Jagdpanzer de bijnaam Guderian Ente (Guderian's eend). Dit probleem werd enigsinds opgelost door de eerste twee wielen bij de (V) en vier bij de (A) staal omkleed te maken in plaats van met rubber. Om het kanon tijdens verplaatsing tegen onnodig bewegen te beschermen werd er een borg aan de voorzijde gemonteerd. De snelheid lag tussen de 35 en 38km per uur met een actieradius van rond de 200km.

Een uitgeschakelde Jagdpanzer IV en na de oorlog een toeristische attractie

Vanaf maart 1944 werden de eerste Panzerjager Abteilung van Panzer en Panzer Grenadier Divison uitgerust met de Jagdpanzer IV. In Italië kreeg het de vuurdoop bij de Hermann Goering Divison. In juni 1944 waren er 52 in dienst bij de Panzer Lehr Division en 10 stuks bij de 12de SS Panzer Divison 'Hitlerjugend' gereed om de Geallieerden in Normandië op te vangen. Vanaf augustus 1944 werden de eerste Jagdpanzer IV/70(V) ondergebracht bij de 105 en 106 Panzer Brigade, ook aan het Westelijke front. Tijdens het Ardennen Offensief waren er 137 actief van de Jagdpanzer IV/70(V).

Vanaf september 1944 kwam de Jagdpanzer IV/70(A) in gebruik waarvan de meeste aan het oostfront werden ingezet als anti-tank wapen en aanvalstank, als vervanger voor de gewone tank, waar een groot tekort aan was.

De sterkte van de mens in één foto samengevangen; de Duitse bevolking trekt met
bamboe kinderwagens voorbij aan een uitgeschakelde stalen Jagdpanzer IV/70(A)

Tsjecho-Slowakije verkocht in de jaren vijftig van de vorige eeuw zes oude Jagdpanzer IV uit hun arsenaal aan Syrië (met nog een aantal oude Duitse tanks). In 1967 werden deze tanks en Jagdpanzers ingezet tijdens de Zesdaagse Oorlog in de aanval tegen Israel. Eén werd uitgeschakeld door een schot dat aan de voorkant naar binnen kwam. De andere vijf werden terug getrokken van het slagveld.

De enige Syrische Jagdpanzer IV uitgeschakeld tijdens de Zes Daagse Oorlog
(foto: IMGUR).COM


KLIK NU OP;
'Het vervolg van de Duitse pantservoertuigen'