LIGHT TANK M3 - M5
De Stuart (Honey)

Voorwoord

Is de M4 Sherman zonder twijfel de bekendste tank van de Geallieerden in de Tweede Wereldoorlog, ook de lichte tank M3 en M5 Stuart behoort op de lijst van belangrijke tanks.

Na de Eerste Wereldoorlog werd het Tank Corps in 1919 ontbonden door de Amerikaanse General Staff. Onder de National Defence Act werd in 1920 bepaalt dat tanks alleen onder de infanterie zouden opereren. Vanwege economische en operationele redenen zouden er alleen lichte ('Light') en middelzware ('Medium') typen ontwikkeld worden. De lichte tanks tot 5 ton (voor transport per vrachtwagens) en de 15 tons middelzware tanks, het gewicht welke militaire bruggen, tot dan, konden dragen.

De Light Tank T2

Vanwege de restrictie dat alleen de infanterie over tanks mochten beschikken zocht de US. Cavalary toch naar mogelijkheden om ook tanks te mogen gebruiken. In 1931 wist generaal Douglas MacArthur het leger zover te krijgen dat de cavalerie 'Combat Cars' ('tanks' bleven voor de infanterie) mocht gaan gebruiken. Rond 1934-35 werden verschillende experimentele lichte tanks geproduceerd, de T2, T2E1 en de T2E2. Voor de cavalerie werd hier de M5 van afgeleid. De T5 werd verder ontwikkeld tot de T5E2, die de M1 Combat Car werd genoemd (kunt u het nog volgen?). De M1 werd voortgedreven door een 7 cilinder Continental W670 radiaal motor. De toren was voorzien van een .50 en een .30 kaliber machinegeweer. Tevens was voor in de romp een .30 geplaatst.

Een Light Tank M1

De opvolgende versie, de M2 had betere rijeigenschappen. In juli 1940 werd een nieuw Armored Force opgericht en ging de ontwikkeling hand in hand tussen de infanterie en de cavalerie en werden voortaan de Combat Cars ook 'tanks' genoemd. De M1 en de M2 werden hernoemt tot de M1A1 en de M1A2. Deze lichte tanks zouden geen actie zien in de Tweede Wereldoorlog maar dienden ter training en waren een belangrijke basis in de verdere ontwikkeling van de lichte tank in Amerika. In de M2A2E3 en de M2A3E3 werden diesel motoren van Guiberson geplaatst die de tanks een grotere actieradius gaven.

Een M2A3, dit type zag geen actie

De laatste uit de M2 serie, de M2A4 werd voorzien van een 37mm kanon in de toren. Een contract voor 329 voertuigen gaat naar American Car Foundry in oktober 1939. De eerste werd afgeleverd in april 1940. De order werd uitgebreid tot 365, waarvan de laatste in maart 1941 werd afgeleverd. De M2A4 werd ingezet tijdens de eerste acties in de Stille Oceaan campagnes, maar het merendeel werd gebruikt als trainingsvoertuig.

Een M2A4, de trekken van de M3 tonen zich reeds

Light Tank M3 Stuart

De Light Tank M3 was een verdere ontwikkeling van het basisconcept de M1 en werd als zodanig voorgedreven door een Continental W670 motor. De bepantsering werd verstevigd en dikker uitgevoerd. Hierdoor werd ook de vering zwaarder uitgevoerd. Vanaf maart 1941 ging de M3 in productie, ook weer bij de American Car Foundry. Gedurende de productie werden aanpassingen aangebracht, zoals een geheel gelaste toren in plaats van een geklonken toren. Dit was een aanzienlijke winst in het gewicht dat door de extra bepantsering was toegenomen. Half 1941 kreeg het kanon een stabilisator.

Een M3, let op de 'cupola' op de koepel

De Britten die de M3 gebruikte in 1941 in Noord Afrika onder de naam 'Stuart' Mk I, brachten meer belangrijkere verbeteringen aan deze tank, zoals twee extra afwerpbare brandstoftanks om de actieradius te vergroten, spatborden en rookpotten aan de toren. Niet alleen werd de naam 'Stuart' gebruikt door de Britten, de bemanningen noemden haar meestal liefdevol, 'Honey'. De Amerikanen hadden geen andere naam dan de M3 voor het voertuig (of het moesten scheldwoorden zijn om de bekrompen ruimte te verwoorden).

Een M3 Stuart 1, let op de gelaste koepel en de spatborden

Van de M3 werden er 5811 geproduceerd tot januari 1943. Hiervan gingen 1834 naar de Britse strijdkrachten die de Stuart vooral in Afrika inzette. Ook de Sovjet Unie ontving 1336 M3's. Vanwege de grote vraag, door de vliegtuigindustrie, naar Continental vliegtuig motoren werden 1285 M3's uitgerust met de Guiberson T1020 dieselmotor.

Light Tank M3A1 Stuart I t/m IV

Een bewaard gebleven M3A1

Een zeer belangrijke verbetering leidde tot de M3A1. De koepel werd geheel herzien. Het verloor haar extra cupola (toren), en kreeg een periscoop er voor in de plaats. Tevens kon de koepel elektronisch gedraaid worden. Ook kreeg de koepel een zogenaamde 'mand' waarin de bemanning zat. In de vorige modellen moest de bemanning in de koepel 'meelopen' als deze draaide en dan altijd moest men over de behuizing van de aandrijfas stappen.

De 'turret basket' (koepel mand) van M3A1

Tot de introductie van de 'turret basket' was het meestal de gewoonte om de gehele tank zoveel mogelijk in de gewenste afvuurpositie te draaien. Toch was niet iedere bemanning gelukkig met de mand, de ruimte werd nog kleiner dan deze al was, en vaak verwijderde de bemanning de mand alsnog.

De koepel van een M3A1 van achteraf, met bovenop de twee toegangsluiken,
linksvoor de antennesteun en rechts de draaibus voor een .30 machinegeweer,
verder valt aan de zij- en achterkant de zogenaamde pistool-poort op

Latere modellen van de M3A1 verloren ook de twee extra machinegeweren die aan weerzijden van de romp zaten bij de M2A4 en de M3 en die op afstand bediend werden door de bestuurder, deze voldeden achteraf toch niet. Van de M3A1 werden er 4621 geproduceerd, waarvan er 1594 naar de Britten gingen. De Sovjet Unie ontving 1676 stuks van de M3A1. Naast 4410 M3A1's uitgerust met de Continental motor, waren er 211 diesel aangedreven met de Guiberson motor.

Een M3A1 die door hoog water kon waden tijdens D-Day,
met verhoogde motor- en luchtuitlaat (achter) en motorkoeling (voor)

Er werd geen M3A2 geproduceerd, en de romp van de M3A3
zou uiteindelijk de basis vormen voor de M5,
zie volgende pagina.