TOUR DE SLAGVELDEN VAN
ZUID-BEVELAND & WALCHEREN
DE STRIJD OM DE SCHELDE IN 1944

Vol onzekerheid koersen de mannen op hun doel af, Westkapelle
(centraal steekt de vuurtoren boven de rook uit)

Westkapelle, Operation Infatuate II

4 Special Service Brigade

De belangrijkste landstrijdkrachten in de 4th Special Service Brigade

De 41, 47 & 48 (Royal Marine) Commando en
de toegevoegde 79th Armoured Division

Een half uur te laat kwamen de eerste landingsboten met de landstrijdkrachten op hun posities binnen. De eerste golf landde op Red Beach. Er was even grote angst dat de binnenlopende LCT’s makkelijke doelwitten zouden gaan vormen, maar het geluk was met hen. W 13 was compleet door haar munitie heen. Dankzij dat het geïsoleerd lag door het omringende water kon geen munitie worden aangevoerd. En zo kon het gebeuren dat 41 Commando vrij eenvoudig het strand kon bestormen. Tegelijk dat de commando’s uit hun landingvaartuigen kwamen, kwamen Typhoons en Spitfires van de 84th Group RAF aangedoken op doelen die langs de dijk lagen. Ondanks de slechte weersomstandigheden in Engeland was er dan toch luchtsteun gekomen.

LCT Mk 5's naderen Westkapelle,...

Aan land gekomen, bezette B Troop de bovenzijde van de dijk waar direct de machinegeweer- en mortier ploegen zich strategisch opstelden. P Group maakte zich op om W 15 aan te vallen. Eerste doel was de vuurgeleidingsbunker waar met lichte wapens op werd geschoten om de Duitse manschappen af te leiden van het spotten van doelen op zee. Maar desondanks werd de eerste LCT, genaamd ’Damson’, met de pantser ondersteuning aan boord, door W 15 bestookt. Verschillende AVRE's en een Crab I werden getroffen door scherven en rondvliegend stalen delen van onder andere de brug. Op 400 meter besloot Lt. P. Martin de brandende LCT weer naar zee te sturen om de schade te onderzoeken. Een andere LCT, ’Apple’ probeerde langzij te komen om te helpen blussen, maar haar blusleidingen waren, net als bij ’Damson’, ook reeds kapot geschoten. Lt. Martin kreeg de order om zijn lekke LCT naar Oostende te brengen.

Terwijl een Buffalo van een LCT rijdt, gevolgd door een Weasel, proberen
bemanningsleden dekking te zoeken tegen rondvliegende Duitse kogels

De derde LCT waar W 15 haar vuur op opende was ’Cherry’ die in de machinekamer werd getroffen. Een volgende granaat sloeg in een brugdeel van een AVRE die op een Crab stortte. Ondanks deze tegenslag stuurde Lt. Norman Chamberlain de LCT naar Red Beach. Maar toen de klep werd neergelaten bleek het een kiezelstrand te zijn, totaal ongeschikt voor de rupsvoertuigen. Ondanks pogingen een beter plek te vinden kreeg Chamberlain de opdracht zich terug te trekken.

Een LCT lost de lading op White Beach

Lieutenant-Commander Bernard Arbuthnot besloot het restant van zijn drie overgebleven LCT’s met de kostbare lading naar White Beach te sturen, weg van W 15. De tweede golf van 41 Commando voer het gat binnen ten zuiden van Westkapelle. De eerste twee LCT’s zette de manschappen ten zuiden van het gat af. De commando’s van A en X Troop staken vervolgens in hun Buffalo’s het gat over om vanuit het zuiden Westkapelle binnen te vallen. De westzijde van het stadje werd snel ingenomen en P Troop kreeg de opdracht van Col. Eric Palmer om de dijk te verlaten en de noordzijde van Westkapelle in te trekken. B Troop zou de eventuele achtergebleven verzetsplekken opruimen. Maar in het stadje bleek nagenoeg geen verzet te zitten, geen wonder, het was een ruïne door de getijden stroming dat al bijna een maand daar had huis gehouden.

Na 41 Commando kwam 10 (Inter-Allied) Commando aan land op White Beach. Twee secties Belgische troepen waren als ondersteuning bij de 1st Lothian gevoegd om de tanks te beschermen. Verscheidene LCT’s liepen vast op de obstakels door de Duitsers aangebracht of op wrakstukken onder water. Hieronder was de LCT van Lt.-Col. Peter Laycock met zijn hoofdkwartier aan boord. Na tien minuten wroeten was er nog geen beweging in de LCT te krijgen. De commando’s sprongen overboord en lieten hun Buffalo’s en Weasels achter. De LCT van Lt. Dauppe liep ook vast, maar deze wist toch de kostbare lading aan land te krijgen. Ondanks het Duitse vuur van kogels, mortieren en granaten, wisten de Bren machinegeweer groepen hun oppositie snel uit te schakelen.

Terwijl 41- en 10 Commando Westkapelle introkken arriveerde 48 Commando op White Beach. De eerste LCT’s voeren door het gat met als doel het radar station W 154. B Troop ontdekte dat de bunkers direct ten zuiden van het gat verlaten waren. X Troop trok door B Troop heen naar het radar station. Er was verzet van lichte wapens en de commando’s maakten korte metten hiermee en er werden enkele Duitsers gevangen genomen. De twee steunpunten W 285 en W 286 werden in snel successie ingenomen. Terwijl de duinen ten zuiden van White Beach werden gezuiverd, kwam de volgende golf naar White Beach. Ondanks dat steeds meer Duitse verzetshaarden werden opgeruimd, bleef er een regen aan mortieren en granaten neerkomen. Voor de meeste commando’s was deze ‘kleine’ D-Day vele malen angstiger dan die ‘grote’ van vijf maanden eerder, op 6 juni. Twee LCT’s werden geraakt en moesten afhaken zodat de bemanning de branden aan boord kon blussen. Een derde LCT liep vast op obstakels onder water. De klep werd neergelaten waarop de Buffalo’s het te diepe water indoken en onderwater verdwenen. De manschappen zwommen en waadden naar de kust, maar waren heel veel belangrijk materieel verloren. Op het strand werden twee Buffalo’s geraakt door artillerie en de munitie aan boord explodeerde waarop een grote chaos ontstond op het strand. Bewegen op het strand en in de duinen was moeilijk vanwege de bomkraters, de mijnen en de modderpoelen. Slechts enkele voertuigen wisten deze zware omstandigheden te overleven.

Een LVT (landing Vehicle Tracked) Buffalo
(het wapen voorop is een Polsten 20mm kanon)

Met een deel van de commando eenheden, werden de ondersteunende pantservoertuigen aan land gebracht. Tenminste, dat was de bedoeling. De eerste LCT, 'Bramble', loste haar eerste Sherman vlegeltank die direct vastliep in de blubber. De AVRE met de bruglegger delen wist de brug op zijn plek te krijgen, maar toen hij er zelf overheen reed raakt ook deze tank vast in de slappe grond. Ook LCT 'Apple' probeerde de lading te lossen, maar de vier vlegeltanks liepen hopeloos vast. De AVRE met brug probeerde vanaf de laadklep de brug te leggen naar vastere grond. Maar zodra de AVRE over de brug reed zakte deze vast in de modder.

Een Crab I vlegeltank, van LCT 737, 'moddert' zich door de prut

LCT 'Cherry' lukte het uiteindelijk de vlegeltanks te lossen op die ene Sherman na die getroffen was door de brug van de AVRE. Een bulldozer ‘vond’ een landmijn die een rupsband van het voertuig rukte. Manschappen probeerden de gestrande tanks te bergen, maar al snel moest iedere poging opgegeven worden, want het opkomende getij nam er bezit van.

Commando's rennen naar de vuurtoren van Westkapelle

Terwijl de eerste commando’s het uiterste oosten van Westkapelle bereikten, kwam de eerste Crab vlegeltank, onder commando van Sergeant Ferguson, de dijk over, gevolgd door verschillende anderen. A Troop van 41 Commando werd onder vuur genomen vanuit de vuurtoren die prominent aan het eind van het stadje, alles overziet. Sergeant Ferguson positioneerde zijn tank en liet elf granaten in de toren. Met een PIAT werd de deur uit de vuurtoren geblazen. Tijdens een kort staakt het vuren wisten de tolken, die bij de commando’s aangesloten waren, de Duitsers uit de toren te krijgen om zich over te geven.

Gevangen genomen Duitsers worden naar de dijk afgevoerd
(let op de 'geschilde' bomen door het schurende effect van de getijden)
Toen en Nu

Lt.-Col. Eric Palmer stuurde X Troop naar W 14 en W 22 om de Duitse batterijen aldaar te onderzoeken. Al snel kwam het bericht dat de kazematten daar in het zoute water stonden en onbruikbaar waren. Om 11.15 uur, iets meer dan een uur na de landing, werd door Lt.-Col. Palmer geraporteerd dat Westkapelle veiliggesteld was. 41 Commando nam verdedigende posities in terwijl de bulldozers aan het werk gingen om bomkraters te vullen en de weg vrij te maken voor voertuigen om door Westkapelle te trekken.

Op deze ietwat wazige foto is een mortierploeg bij Westkapelle actief

Ook al was Westkapelle veiliggesteld, W 15 was nog steeds in vol bedrijf. Dat bleek toen 47 Royal Marine Commando de kust naderde. Twee LCT’s werden getroffen door granaten, maar het zwaarst werd het eerste vaartuig, met B Troop, getroffen. Toen de klep werd neergelaten werd de Buffalo vooraan getroffen. De explosie beschadigde de vlammenwerper Weasel die erachter stond. De gehele bakboordzijde van de LCT vloog in brand. Met ware heldenmoed wist Lance-Sergeant W.G. Malcolm RE het brandende voertuig van boord te rijden het water in. De volgende twee LCT’s wisten hun bemanning aan wal te brengen zonder al te veel problemen, maar waren aan de verkeerde kant, de noordzijde, van het gat terecht gekomen. De laatste LCT, met commandant Lt.-Col. Farndale Philips, kwam aan de goede kant van het gat terecht. Het koste de commandant uren om de chaos op te lossen. Ook bleken van de 20 Weasels er 17 verloren te zijn gegaan door de opkomende vloed.

Om 12.05 uur kwam Brigadier Bernard Leicester aan land die zijn hoofdkwartier bij de Duitse Würzburg-Riese, Seetakt radarpost inrichtte. Hier zou de brigadier zijn volgende stappen plannen. Duitse granaten bleven de binnenkomende vaartuigen bestoken. De laatste golven bevoorrading werden op Green Beach aangestuurd.

Vlnr: Lt.-Col. Hope (GSO 1 4 Special Service Brig.), Lt.-Col. Palmer (GOC 41 Com.),
Brigadier Leicester, met helm, (GOC 4 Special Service Brigade)
en Major Wood (41 Commando, Second in Command)

P Troop, dat W 15 als doelwit had, kreeg versterking van de Noorse manschappen van 10 Troop (Inter Allied). Ondertussen had Y Troop positie gekozen aan de achterzijde van W 15. Om 12.00 uur werd onder dekking van rook de aanval ingezet. De batterij bemanning had geen behoefte aan een nabijgevecht en gaf zich vrij vlot over. Binnen een half uur waren er rond de honderd Duitsers gevangen genomen. Een bittere nasmaak kregen de commando’s toen bleek dat in W 15 Britse kanonnen waren gebruikt. Deze waren buitgemaakt in Duinkerken in 1940. De Noren namen de verantwoording over W 15 op zich en het duurde niet lang of de Noorse vlag wapperde fier bij de kazematten.

W 15 werd na de strijd verwoest

Met W 15 tot zwijgen gebracht kwamen er alleen nog granaten van de batterij W 17 bij Domburg richting Westkapelle. Dit werd het doelwit voor 41 Commando. Onderwijl werd er opgetrokken naar W 13 door 48 Commando.

W 13 mocht dan minder vuur afgeven door gebrek aan munitie, maar bleef een groot gevaar voor T Force. De grote vuurgeleidingsbunker kon nog steeds doelen markeren voor ander geschut, zoals W 17. Y Troop, 48 Commando bereikte rond 13.00 uur het door prikkeldraad afgezette gebied van W 13. Landmijnen en mitrailleurvuur eiste veel slachtoffers onder de commando’s die maar slecht konden bewegen in het rulle zand. Er werd vuursteun aangevraagd via een moeizaam gemaakt radiocontact met de HMS Kingsmill. Maar niet meer dan een gevechtsrapport werd uitgewisseld, want de meeste schepen waren juist aan het herstellen van hun munitie bezig. Captain Arthur Davis, de Bombardment Squadron’s observant, kreeg opdracht van het hoofdkwartier, bij de radarpost, om Y Troop te zoeken en te kijken waar vuursteun nodig was. Davis vond Y Troop bij de bunkers van W 13 en maakte direct contact met HMS Roberts. Twee salvo’s kwamen van het schip die beide verkeerd neerkwamen en Davis doodde met zijn radioman. Ook werd de dokter van 48 Commando, Lt. David Winser MC, gedood door één van deze zware granaten. Via allerlei radio omwegen werd er contact gelegd met de artillerie aan de overzijde van de Schelde. Tijdens dit oponthoud lagen de commando’s te wachten op de volgende stappen. Mortieren en sluipschutters begonnen steeds meer slachtoffers te maken, waaronder Captain Roderick Mackenzie, commandant X Troop werd geraakt in het hoofd en stierf een paar dagen later in Oostende.

Links, achter een beschermende muur, de Calais FuMo 2, en rechts
de Würzburg-Riese, Seetakt FuMo 214. Deze radarpost (Monika)
bij Westkapelle observeerde onder andere de mijnenvegers van de Royal Marine

Toe het bericht kwam dat ondersteunend vuur zou komen, nam Z Troop positie in voor de aanval. Maar een mortier viel tussen de officieren. Lieutenant Cyril Lindrea kwam om en Captain Tom Nuttall en Lt. John Square raakten gewond. In één klap was Z Troop zonder leiding. Capt. Nuttall wist ondanks zijn verwondingen B Troop te bereiken om Captain Edwin T. Dunn de leiding te geven. Ondertussen waren de Duitse mortieren, gelegen in de perimeter van W 13, tot zwijgen gebracht. B Troop nam positie in voor de aanval. Om 15.45 uur kwam de Canadese artillerie binnen op W 13. Een kwartier later kwamen Typhoon jachtbommenwerpers aangedoken en schoten hun raketten op de kazematten. Terwijl het stof nog moest neerdalen stormde B Troop naar voren, maar het slappe zand gaf de commando’s geen grip. Het zand verstopte de commando’s hun wapens. De Duitse mitrailleurs openden weer het vuur en maakten veel slachtoffers. Maar de eerste twee kazematten vielen in handen van B Troop en het ondersteunende X Troop.

Na de oorlog is de S 414 vuurgeleidingsbunker van W 13 uit
de duinen gezakt en later gesloopt (rechts een Fl 242)
Hieronder een bewaard gebleven S 414 bij Batz-sur-Mer in Bretagne

Bij de vuurgeleidingsbunker, een type S 414, werd door de commando’s door de kijkgleuven geschoten om de Duitsers daar binnen laag te houden. Langzaam aan kwamen overal de Duitsers tevoorschijn om zich over te geven. Y Troop, onder commando van Stephanus Fouché, trok verder in de perimeter van W 13 om deze te zuiveren. Terwijl de Duitse commandant met zijn manschappen zich overgaven, opende een Flak kanon het vuur, maar het kanon zijn elevatie kon niet lager en de granaten vlogen te hoog over om schade aan te richten. Uit frustratie beschoten de Duitsers het radarstation.

Er werden uiteindelijk ongeveer zeventig Duitsers gevangen genomen. De verliezen voor de commando’s waren zeven doden en tachtig gewonden. De commando’s waren uitgeput en bijna zonder munitie. Optrekken naar Zoutelande werd door Lt.-Col. Moulton uitgesteld tot het eerste daglicht de volgende dag.

U hoeft niet naar de batterijen W 13 en W 15 te zoeken.
Deze complexen zijn na de oorlog gesloopt.

Op de volgende pagina gaat de tocht verder naar Zoutelande
Stap in de Buffalo hieronder,...