DENEMARKEN
Hochseeflotte - Grand Fleet

De zeeslag bij Jutland,
31 mei - 1 juni, 1916

Een kanon van de Duitse SMS Rostock, welke na 40 schoten naar de kelder ging
(Klik voor de achterzijde van het kanon)

Voor de westkust van Denemarken werd op 31 mei en 1 juni 1916 werelds grootste zeeslag uitgevochten van de Eerste Wereldoorlog. Rond de 250 oorlogsbodems en 100.000 zeelieden waren betrokken bij deze zeeslag. Vijfentwintig oorlogsbodems werden tot zinken gebracht waarbij 9823 Britse en Duitse zeelieden hun leven verloren. Deze zeeslag wordt in Thyborøn herdacht met een museum en een herdenkingspark.

Admiral Reinhardt von Scheer en Admiral Franz Ritter von Hipper

De commandant van de Duitse ‘Hochseeflotte’, Admiral Reinhardt von Scheer had genoeg van de blokkade opgeworpen door de Britse marine in de Noordzee. De Britse vloot voor de Noordzee lag in de havens van Rosyth, Cromarty en Scapa Flow en lag constant gereed om uit te varen om de Duitse vloot tegen te houden om de Atlantische Oceaan op te gaan. De blokkade was nodig om te zorgen dat de bevoorrading van Groot Brittannië geen gevaar te duchten had van de Duitse vloot. Een ander deel van de hoofdmacht van de Britse Navy lag in de havens van Portsmouth en Plymouth. Admiral Von Scheer gaf in mei 1916 aan Admiral Von Hipper de opdracht om met 40 schepen om via de Deense kust te varen, en richting Noorwegen te gaan en mochten de Britten zich in een aanval storten, dan moest de Duitse marine hen naar de kelder jagen. Maar de gecodeerde berichten, die als provocatie werden gezien door de Britten, werden onderschept en ‘vertaald’ door een team van code brekers (welke bekend stond als ‘Room 40’).

Admiral John Jellicoe en Rear-Admiral David Beatty

Admiraal John Rushworth Jellicoe gaf opdracht aan Rear-Admiral Sir David Beatty om met zijn battlecruisers de verkenners group van vijf battlecruisers van Hipper op te vangen. De Duitsers hadden onderzeeboten op de lijn gelegd van de te verwachten route van de Britse navy. Maar ook deze berichten waren onderschept. Op 30 mei, om 22.30 uur, voer de complete Grand Fleet uit van Scapa Flow, met zestien dreadnought slagschepen en drie battlecruisers (slagkruisers). Vanuit Cromarty vertrok Rear-Admiral Martyn Jerram met zijn acht dreadnought slagschepen voor een rendez-vous met de Grand Fleet. Beatty, aan boord van de HMS Lion, zijn vloot van zes battlecruisers en vier snelle slagschepen verliet Firth of Forth pas in de vroege morgen van 31 mei. Beatty had naast deze grote schepen ook de beschikking over veertien light cruisers (lichte kruisers) en 27 destroyers (torpedoboorjagers). Toen de Grand Fleet, met admiraal Jellicoe, aan boord van HMS Iron Duke zich voegde bij de battlecruisers van Beatty, bleken de U-Boten op de verkeerde plek te liggen en onvoorbereid.

De British Grand Fleet, onder commando van Admiral John Jellicoe, richting Jutland

De Duitsers beschikten over Zeppelins om als luchtverkenning te worden ingezet, maar de Britse marine had de beschikking over een verkenner vliegtuig welke vanaf de HMS Engadine werd gelanceerd, de eerste keer dat dit in de een marine actie werd gedaan. Het vliegtuig vond de Duitse lichte kruisers, maar kwam onder vuur te liggen vanaf de schepen en kon geen goede positie doorgeven. Om 14.28 uur werd het eerste schot gelost van de zeeslag bij Jutland. Het vuur werd geopend door de lichte kruisers HMS Galatea en HMS Phaeton op twee Duitse torpedoboten, de B109 en B110. Om 14.36 uur schoot de SMS Elbing, van grote afstand en trof de Galatea.

SMS Schleswig-Holstein vuurt haar geschut op de Britse vloot

De verkennersgroep van Franz Hipper bestond uit vijf slagkruisers, vijf lichte kruisers en 30 torpedoboten. Hipper zijn verkennersgroep, welke zuidoost voer om Beatty zijn vloot naar de ‘Hochseeflotte’, Admiral Reinhardt von Scheer te lokken, zag Beatty zijn schepen om 15.22 uur. Scheer's zijn vloot bestond uit 16 slagschepen en zes dreadnought klasse schepen, en zes lichte kruisers en 31 torpedoboten. Scheer zijn hoofdmacht lag op ongeveer 75 km zuidwaarst van Hipper. Beatty zijn vloot ging parallel aan Hipper zijn vloot varen, en om 15.48 uur bulderden de kanonnen van Hipper over een afstand van ongeveer 14 kilometer afstand. De wind stond voor Hipper gunstig, deze kwam vanuit het westen en blies de rook vrij van de schepen, waardoor deze een goed zicht hadden op de Britse vloot, terwijl Beatty zijn uitzicht werd belemmerd door de eigen rook van de schoorstenen en kanonnen.

HMS Lion, vlaggenschip van Rear-Admiral David Beatty

Hipper zijn slagkruisers noteerden hun eerste treffers op drie van de zes Britse slagkruisers. Het zou nog zeven minuten duren eer de Britten hun eerste treffer scoorden. De Duitsers hadden hun eerste volwaardige score toen om 16.00 uur de ‘Q’ geschuttoren, midscheeps, van de HMS Lion werd getroffen door een 30.5cm granaat, waarbij zo’n 12 man omkwamen. Door ingrijpen van Major Francis Harvey, die de order gaf om de deuren te sluiten naar de munitiemagazijnen en deze onder water te zetten, werd voorkomen dat het vuur dat cordiet onder de toren in brand had gezet zich verder kon verspreiden. HMS Lion werd zo de ondergang bespaard. HMS Indefatigable werd om 16.02 uur getroffen door drie 28cm granaten aan de achterzijde vanaf de SMS Von der Tann. Een andere 28cm granaat van de Von der Tann sloeg door de dunne bepantsering van de geschuttoren ‘A’, in het magazijn waarop binnen enkele seconden de Indefatigable uitelkaar klapte. Het schip zonk naar de bodem en 1019 officieren en manschappen kwamen om, slechts twee overleefden de ramp.

Slagschip HMS Iron Duke, het vlaggenschip van admiraal Jellicoe

Om 16.09 uur wist de HMS Barham een treffer te plaatsen met een 380mm granaat op de Von der Tann. Pas om 16.15 uur waren alle schepen van 5th Battle Squadron van Beatty in staat om het vuur op Hipper zijn vloot te leggen. Maar het kon niet voorkomen dat de HMS Queen Mary werd getroffen door waarschijnlijk gelijke treffers van de SMS Derfflinger en SMS Seydlitz waarop de magazijnen aan de voorzijde explodeerden. De HMS Queen Mary zonk snel en nam 1275 man mee de diepte in, slecht negen overlevenden werden gered.

HMS Queen Mary explodeert en neemt 1275 man mee de diepte in,...

Om 16.30 uur zag Scheer de schepen van Beatty, en Beatty zag kort daarop de ‘Hochseeflotte’ van Scheer. Pas nu werd echt duidelijk aan Beatty, en Jellicoe, dat ook Scheer op zee was met zijn vloot. Torpedoboten van beide kanten probeerden in positie te komen om de grote slagschepen met torpedo’s te beschieten. Maar alle schepen wisten zich te verwijderen van de torpedo aanvallen, behalve SMS Seydlitz, die aan de voorzijde werd getroffen door een torpedo van de HMS Petard om 16.57 uur. Ondanks de schade bleef de Seydlitz op koers varen. HMS Petard wist later de Duitse torpedoboten V29 tot zinken te brengen. Ook werd de V27 door de Britten tot zinken gebracht. De Britse torpedobootjagers HMS Nestor en HMS Nomad werden door Duitse granaten tot stoppen gedwongen. Later werden deze schepen door de passerende slagschepen van Von Scheer tot zinken gebracht.

De vaarroutes van de Britse en Duitse marine

Beatty keerde zijn vloot noordwaarts om Scheer's ‘Hochseeflotte’ naar de Grand Fleet van Jellicoe te leiden. Terwijl Beatty zich noordwaarts terugtrok fungeerde onbedoeld de 5th Battle Squadron als achterhoede voor de verkennergroep van Beatty. De 5th Battle Squadron kwam nu onder vuur te liggen van zowel Von Hipper als van Von Scheer zijn schepen, verschillende slagschepen moesten treffers incasseren, maar gingen niet verloren. De slagschepen van de de 5th wisten 13 treffers te plaatsen, waaronder zes op de SM Seydliz. De slagkruisers van Beatty kregen trouwens ook het nodig voor hun kiezen, de HMS Lion kreeg vier granaten op het schip, en HMS Tiger kreeg ook een granaat te verduren. Terwijl Hipper zijn vloot zich voegde bij die van Von Scheer om 18.00 uur, zag Jellicoe vanaf zijn HMS Iron Duke het vlaggenschip van Beatty, de HMS Lion. Jellicoe moest van Beatty horen waar de Duitse vloot was, want hij wilde zijn Grand Fleet in het noordoosten hebben, de donkere kant, en de Duitse vloot tegen de ondergaande zon, het perfecte silhouet om de schepen onder vuur te nemen. Maar om zijn vloot in die positie te krijgen was zeker 20 minuten nodig. Om 18.15 uur zette Jellicoe koers naar het oosten.

Klik hieronder om naar de
volgende pagina te gaan,
De avond valt tijdens de zeeslag bij Jutland,...

GA TERUG