'CHURCHILL'
De Churchill Specials

Voorwoord

Op de komende pagina wordt iets dieper ingegaan op de 'specials' die de Britten ontwierpen met de Churchill als basis. Deze voertuigen moesten vooral de geallieerde invasie van West-Europa ondersteunen.

De Churchill Mk VII 'Crocodile'

Tijdens de Dieppe landing in 1942 werden er drie Churchill Mk II Oke's ingezet. Dit was de eerste versie van de vlammenwerper versie van de Churchill. Maar voor dat ze hun nut konden bewijzen waren ze al uitgeschakeld. De hoofdbewapening was in de toren, maar de front machine geweer was vervangen door de vlammensproeier.

Churchill Mk VII 'Crocodile' spuit haar dodelijke lading

In oktober 1943 werd de Churchill Mk VII aangewezen om als basis te dienen voor de vlammenwerper 'Crocodile'. Het systeem werd als bouwpakket aangeleverd en kon zelfs in het veld worden aangebracht. De verdikte brandstof werd in een aanhanger vervoert en onder hoge druk via een pijpensysteem naar voren gestuwd en bediend door de machinegeweerschutter voor in de romp. Hij kon 80 stoten van een seconde geven of aan één stuk 'pompen'. Het vuur schoot over een afstand van meer dan 100 meter en was verwoestend. Als de aanhanger leeg was kon deze worden afgestoten en kon de Crocodile als een 'gewone' Churchill ingezet worden.

Het aansluitpunt van de aanhanger van een Mk VII,
(Crocodile bij het 'Musee Memorial de la Bataille de Normandie', Bayeux)

De reputatie ging de Crocodile vooruit, vele Duitse troepen gaven zich over voor de vlammenwerper haar werk kon doen. Er zat een keerzijde aan het gebruik van dit verschrikkelijke wapen. Als tijdens een actie een Crocodile in de problemen raakte dan hoefde de bemanning op geen enkele clementie te rekenen van de vijand. Tot mei 1945 werden er 800 Crocodile-eenheden geproduceerd, waarvan er 250 bestemd waren voor het Verre Oosten.

De Mk VII; rechts de monding van de vlammenwerper

De Churchill AVRE
(Armoured Vehicle, Royal Engineers)

Eén van de uitkomsten die de mislukte landing bij Dieppe in 1942 opleverde was dat er een voertuig moest komen dat de landingstroepen kon assisteren bij het uitschakelen van betonnen obstakels. Luitenant Donovan van de Royal Canadian Engineers stelde voor niet een nieuw voertuig te bedenken maar een bestaand model als basis te gebruiken.

Een AVRE met de korte Petard mortier

Een Sherman en een Ram-model werden geëvalueerd, maar de keuze viel op de Churchill. Het bleek dat de tank ruimer was om in te bewegen. Tevens was de Churchill voorzien van ontsnappingsluiken aan de zijkant. Dat zou een voordeel moeten zijn omdat dit type zeer dicht zou opereren op zijn doel. De kans was dus vele malen groter dat de tank sneller uitgeschakeld zou worden, en ontsnappen was dan van essentieel belang. De hoofdbewapening bestond uit een Petard mortierwerper van 29cm aan de voorzijde van de koepel.

De Petard mortier, met rechts de granaat, de 'Flying Dustbin'

Het 18 kg zware projectiel, dat al snel de naam ‘Flying Dustbin’ (Vliegend Vuilnisvat) mee kreeg, moest via een luik aan de buitenzijde in de loop geplaatst worden. Een hachelijke onderneming als men onder vuur lag. Maar de uitwerking van de mortier was overweldigend. Om effectief te zijn moest de mortier wel vanaf een afstand van minimaal 75 meter afgeschoten worden. Als basis werden Churchills Mk III en Mk IV gebruikt. Tijdens D-Day waren er 180 van deze zogenaamde AVRE (Armoured Vehicle, Royal Engineers) ondergebracht bij de 1st Assault Brigade van de 79th Armoured Division. Vanwege het succes werden nog eens 574 Churchills omgebouwd tot AVRE’s en ingezet in de strijd in West-Europa.

Een AVRE met de Petard mortier werper nabij Bernières, Normandië

Een variatie op deze vorm van het bestrijden van (betonnen) obstakels, was een Churchill Mk IV uitgerust met de 'Onion'. Deze bestond uit een verstelbaar frame waarop explosieven werden geplaatst, waarna de Churchill naar het obstakel reed en deze ertegen aanplaatste. Nadat de Churchill was teruggereden, werd het frame tot explosie gebracht.

Een Churchill Mk IV met het 'Onion' frame

Sommige kleinere obstakels, zoals de bekende 'draken tanden', werden met succes bestreden, maar grotere objecten als bunkers en kazematten bleken vaak bestand tegen de explosies omdat ze er niet goed 'omheen' gedrapeerd konden worden, waardoor de klap ineffectief bleek. Het werd niet in productie genomen.

Een Churchill AVRE met een 'Goat' frame

Een verbeterde versie van de 'Onion' was de 'Goat' welke op een AVRE Churchill kon worden aangebracht. Het was meer horizontaal geplaatst en gaf de chauffeur een beter zicht. Bij een obstakel schoof het door de voortbewegende tank in positie, en dat was een verbetering ten opzicht van de 'Onion' die ertegen aangezet moest worden. Er werden 400 van de 'Goat' geproduceerd voor de AVRE, maar het is onduidelijk of deze ooit in de strijd zijn gebruikt.

En zo werden de met de Petard morier uitgeruste Churchill AVRE’s voor verschillende opdrachten ingericht, sommigen droegen grote opgerolde bossen hout om kraters, greppels en slootjes mee te vullen. Vaak sleepten deze versies een slede voort waarop voorraden of extra bossen hout opgeslagen lag.

Een AVRE met bossen hout beladen

Verder was er de CIRD (Canadian Indestructible Roller Device) om mijnen te ruimen. Als één van de zware rollers, die voor de tank uitliepen, over een mijn reed en deze tot ontploffing bracht, dan zwiepte de complete rolophanging rond een as. De AVRE moest dan een stukje terug rijden om de roller weer in positie te brengen om daarna weer verder haar taak uit te voeren. Vanwege dit systeem was de schade minimaal aan de rollers. In principe werkte het goed, maar was erg omslachtig om te hanteren. Vandaar dat men meestal de voorkeur gaf aan de Sherman Crab met haar vlegel.

Een CIRD mijnenruimer

Zo waren er meer aanpassingen aan de AVRE. Na de oorlog ging de ontwikkeling nog enige tijd door met de Churchill als basis. De Churchill VII AVRE bleef tot half jaren zestig in Britse dienst, lang nadat de ‘standaard’ Churchill tank al verdwenen was.

Hieronder nog een korte opsomming van andere speciaal ontworpen voertuigen met de Churchill als basis.

Churchill Bobbin:
Om het gewicht te dragen van zware voertuigen in het rulle zand van de Normandische stranden ontwikkelden de Britten een Churchill met een enorme ‘tapijt’ op een rol. Deze rol canvas of kokosmat rolde voor de loopvlakken van de Churchill af terwijl de tank er zelf over heen reed. Aldus werd een tijdelijke pad gecreëerd waarover meerdere voertuigen vanuit de landingsvaartuigen naar vaste grond konden rijden. Onder andere op Gold Beach deden de Bobbins nuttig werk.

Een Churchill 'Bobbin', met de enorme drum voor de rol canvas

Churchill ARV Mk I:
De Armoured Recovery Vehicle (ARV) was een Churchill Mk I of II zonder koepel. De voorraden lagen opgeslagen in de open ruimte waar de koepel zat. Aan de achter-of voorzijde was een A-frame armkraan bevestigd.

Een Churchill ARV Mk I met op de achtergrond een Canadese Ram tank

Churchill ARV Mk II:
Deze Armoured Recovery Vehicle had als basis een Churchill Mk III of IV. Ook hier was de koepel verwijderd, maar voorzien van een ‘nep’ koepel met een ‘nep’ kanon. Deze vaste bak gaf enige bescherming aan de bemanning en de goederen. Het was niet alleen voorzien van de beweegbare A-frame kraan maar ook van een lier die 25 ton kon trekken.

Een Churchill ARV Mk II

Churchill ARK Mk I:
Wat Dieppe ook aangaf was het gebrek aan brugleg-materieel om over greppels en tegen zeemuren te plaatsen. Aan het einde van 1943 werd door de 79th Armoured Division een Churchill ontdaan van haar koepel en aan de bovenzijde voorzien van houten looppaden. Voor en achter werden scharnierende op-en afritten bevestigd. De testen waren succesvol, waarop 50 van dit type werden besteld in februari 1944. Als basis werd de Churchill Mk II en IV gebruikt om de ‘ARK’ (Armoured Ramp Carrier) te produceren.

Een ARK Mk I tijdens een test

Churchill ARK Mk II:
In juli 1944 werden verbeteringen aangebracht aan de ARK. De Opritten werden verlengd en de linker loop-en afrit werd verbreedt van 65 cm naar 1.30 meter, dit om voertuigen met een smallere wielbasis ook gebruik te laten maken van deze bruggenlegger. De op- en afritten werden in rechtop staande positie vervoerd. Een mechanisme liet deze vallen, maar er was geen mechanisme om ze weer omhoog te halen (of een bergingstank werd hier voor gebruikt), omdat de gedacht was dat deze voertuigen maar éénmalig gebruikt zouden worden.

Een ARK Mk II 'UK Pattern' (met 'looppad' boven de tracks)

Er waren twee soorten te onderscheiden van de ARK Mk II, de ‘UK Pattern’ en de ‘Italian Pattern’. Het grootste verschil in de twee was het ontbreken van speciale loopvlakken over de romp bij de ‘Italian Pattern’, die door de Amerikanen in Italië was ontwikkeld. Deze versie gebruikte het bovenste loopvlak van de Churchill zijn tracks als rijpad over de romp. Tevens was er lengteverschil in de op-en afritten.

Churchill Bridgelayer:
Vanaf 1942 was al een bruggenlegger in ontwikkeling. Een Churchill Mk III (of een IV zonder koepel) was voorzien van twee brugloopvlakken van ongeveer 10 meter elk, die doormiddel van een hydraulisch mechanisme over een greppel of smalle sloot konden worden gelegd. De brug kon een gewicht van 60 ton dragen.

Een Churchill Mk III Bridgelayer

Anders dan bij de ARK’s, die zelfs vaak opgeofferd werden door ze in een rivier te duwen/rijden, was het de bedoeling dat na gebruik de brug weer op de romp van de Churchill werd gelegd. Na 1946 werd een zwaardere brug ontwikkeld en bleef nog in dienst tot het begin van de jaren zestig toen haar taak werd overgenomen door de Centurion bruggenlegger.

Een latere Churchill Bridgelayer strekt de brug uit,...