Van N-156 naar F-5 Freedom
Fighter
Northrop vervaardigde in 1953 een lichtgewicht straaljager,
de N-102 Fang, met in het achterhoofd de ervaringen die
opgedaan waren in Korea. Uiteindelijk zou dit basistoestel in
1956 leiden tot de N-156F en een lesversie, de N-156T. De
Amerikaanse marine trok zich terug uit het project, maar de
USAF bleef het project steunen. De trainer N-156T maakte als
X-38 haar eerste vlucht op 10 april, 1959. De N-156F maakte
haar eerste vlucht op 30 juli 1959, waarbij het gelijk Mach-1
bereikte.
Een T-38A Talon tijdens een instrumenten trainingsvlucht in 1963
(let op de door een grodijn afgesloten achterste cockpit)
De trainerversie bleek een direct succes waarvan, als de
T-38 Talon, er 1189 van werden gebouwd. Maar voor de
gevechtsversie, de N-156F, daar had de Amerikaanse luchtmacht
geen belangstelling voor, ondanks dat ze drie prototypes had
bekostigd. Maar het bleek een uitermate geschikt toestel te
zijn voor export naar de bondgenoten van Amerika.
Een T-38A Talon, 61-0854 in het Pima Air and Space Museum, Tuscon, Arizona
Het
basistoestel, de N-156 werd verbeterd en als F-5A maakte het
haar eerste vlucht op 31 juli 1963. Het toestel was simpel en
goedkoop. Was bijvoorbeeld een F-104 Starfighter 6.2 miljoen
‘oude’ guldens (3 mil. Euro), de F-5 was al te koop voor 3,5
miljoen gulden (1.7 euro) in de jaren zestig van de vorige
eeuw. Een trainerversie van de F-5, de F-5B, maakte haar
eerste vlucht op 24 februari 19 1964. De F-5 had een verbeterd
landingsgestel waarmee het vanaf ruw terrein kon opereren. Ook
de motoren waren een stuk krachtiger geworden ten opzichte van
de N-156F. Tevens waren er zeven ophangpunten aangebracht voor
zware wapenlast.
Prototype N-156F.
Export Succes
Van de vele landen die belangstelling hadden voor de F-5
Freedom Fighter was Nederland er een van. Deze zochten
een opvolger voor de F-84 Thunderstreak en de T-33. In Canada
werd de F-5 in licentie gebouwd bij Canadair als de CF-5. Door
hun gunstige voorwaarden en een toegezegde samenwerking met
Fokker, Aviolanda en Avio Diepen waren voldoende om een order
te plaatsen voor 75 F-A’s en 30 F-B’s. Onderdelen in Nederland
gebouwd werden geassembleerd in Canada waardoor
respectievelijk de NF-5A en de NF-5B ontstond.
De eerste NF-5A voor Nederland wordt gepresenteert
Een opvallende verbetering waren de kleppen aan de
voorvleugel die de wendbaarheid verbeterden. Tevens werd een
vanghaak onder de romp aangebracht en een verstevigde voorruit
tegen vogelaanvaringen. Veel van deze wijzigingen en
verbeteringen vonden hun weg in de F-5E ‘Tiger II’. De eerste
vier NF-5B’s werden door Nederlandse piloten, tijdens een
zogenaamde ‘High Flight’, overgevlogen op 19 november 1969
vanuit Montreal.
NF-5A, K-3012 van het 316 Squadron
Tijdens de massaal bezochte open dagen van de Koninklijke
Luchtmacht was er ieder jaar wel een NF-5 die kwam
voorvliegen. Menige kist werd in oranje-rood-wit-blauwe
kleuren uitgedost om daarna een soloprogramma te vliegen.
Nadeel van de NF-5 was het kleine silhouet die het ranke
toestel vertoonde, maar de jachtbommenwerper was een graag
geziene gast die haar wendbaarheid graag showde.
Toen de Nederlandse Koninklijke Luchtmacht in 1988, 75 jaar
bestond leek het de luchtmacht een leuk idee een duo-demoteam
in het leven te roepen om de feestelijkheden op te luisteren.
Er werden twee NF-5A’s van het 314 Squadron geselecteerd (plus
enkele reserve toestellen) die als de Double Dutch hun
kunnen zouden tonen. Op 28 mei, 1988 was het eerste officiële
optreden van Double Dutch op Mildenhall in Engeland.
Geteisterd door pech moest de eerste show afgelast worden, een
landingsgestel was in de vlucht spontaan opengeklapt. Twee
weken later was de show een succes in Duitsland.
De K-3014 van de ‘Double Dutch’
Tijdens de viering van het 75 jarige jubileum van de KLU op
vliegbasis Deelen, eind juni, speelde het slechte weer parten
en kon er maar weinig gevlogen worden. Achtervolgd door pech,
met af en toe een show, en de ramp op Ramstein met de Frecce
Tricolori, werd het team op 16 september 1988 alweer
ontbonden.
Eind jaren tachtig werden de laatste Nederlandse NF-5’s
uitgefaseerd. In 1989 werden 38 oude NF-5A’s overgedragen aan
de Turkse luchtmacht, die ook 16 NF-5B’s overnemen. Ook de
Griekse luchtmacht mocht 11 NF-5A’s tegemoet zien in 1991
(waarvan één in gestripte vorm) en één NF-5B. Er werden acht
NF-5B’s naar Venezuela overgedaan, dat ook één NF-5A kreeg (de
K-3057).
NF-5A, K-3011 van het 313 Squadron tijdens een Opendag van de Luchtmacht
In de twintig jaar dat de NF-5 in Nederland vloog
gingen er 17 NF-5A’s verloren waarbij 7 vliegers omkwamen. Van
de NF-5B gingen er drie verloren waarbij 4 vliegers het leven
lieten. De andere toestellen vonden hun weg naar musea of
technische scholen Bij de laatste telling vlogen 31 naties
met de F-5 en werden er rond de 2500 geproduceerd.
F-5E Tiger II
Op 28 maart 1969 koos prototype YF-5B-21 voor het eerst het
luchtruim. Deze tweezitter had krachtiger motoren en veel
doorgevoerde verbeteringen. Deze toestellen van de tweede
generatie wonnen ook de strijd om de opvolger voor de ‘oude’
F-5 en B’s die door het Department of Defence was
uitgeschreven. De nieuwe versies hadden een bredere romp,
waardoor meer brandstof gevoerd kon worden, ander inlaten en
een Emerson APQ-153 radar. In productie genomen kreeg dit type
de aanduiding F-5E Tiger II.
De cockpit van een F-5E Tiger II
De F-5F werd de aanduiding voor de trainerversie. Ook van
dit type waren de verkopen een succes, binnen afzienbare tijd
waren er orders voor 1300 stuks. Had de USAF toch de F-5A
achteraf in aanzienlijke aantallen gekocht, van de Tiger
II werden slechts enkelen aangeschaft. Deze deden
voornamelijk dienst in zogenaamde ‘Aggressor’ eenheden. Deze
eenheden ‘speelden’ voor vijandelijke (lees Warchau-pact)
toestellen tijdens luchtgevechtoefeningen in de rol van
MiG-21. Zwitserland kreeg een licentie voor het bouwen van
98 F-5E’s voor haar luchtmacht en 12 F-5F’s. Verschillende
orders gingen naar Azië, enkele Arabische staten en
Zuid-Amerika, maar buiten Zwitserland schafte in Europa geen
enkel ander land de ‘Tiger’ aan.
Twee Tigers van Patrouille Suisse
Op 29 januari 1979 maakte de RF-5E Tigereye haar
eerste vlucht. Dit was de fotoverkennerversie van de F-5E. Het
rechter boordkanon was verwijderd om meer ruimte aan de
camera’s te bieden.
F-20 (F-5G)
Tigershark
Op het eerste oog lijkt de F-20 Tigershark opvallend
veel op zijn voorganger de F-5, maar schijn bedriegt. De
dubbele General Electric J85 motoren waren terug gebracht naar
één General Electric F-404-GE-100 turbofan met naverbrander.
De luchtinlaten waren groter gemaakt om de voldoende zuurstof aan te voeren voor
één motor.
Ander opvallend detail aan de Tigershark is de luchtsleuf aan de basis van het
staartvlak.
Eén van de prototypes van de F-20
Haar eerste vlucht, als de F-5G, was op 30 augustus 1982,
en de testresultaten waren fenomenaal. Toch was de USAF geen
klant voor het toestel. De Amerikaanse marine koos
uiteindelijk voor de F-16 om de ‘aggressor’ rol te gaan
vervullen als opvolger van de F-5A. De ontwikkeling was door
Northrop zelf gefinancierd met 1.2 miljard dollar en trok een
zware wissel op het bedrijf. Ondanks al hun promotie wilde
niemand het toestel hebben. Het toestel was state-of-the-art,
het was het eerste vliegtuig dat optimaal gebruik maakte van
alle digitale mogelijkheden. Twee toestellen gingen verloren
tijdens de zes jaar durende promotiecampagne. Eind jaren 80
werd verdere ontwikkeling stopgezet.
De cockpit lay-out van de F-20, vergelijk die met die van
de F-5E
Fabrikant |
Northrop |
Ontwerper |
olv. Welco
Gasich |
Gebruik |
jachtbommenwerper |
Motor |
2 x General
Electric J85-GE-13 (A/B), 2 x GE (Orenda) J-85-CAN-15
(NF-5A/B), 2 x GE J85-GE-21A (E/F), 1 x GE F404-GE-400
(G) |
Vermogen |
A/B; 2 x 1850
kg, NF-5A/B; 2 x 1978 kg, E/F; 2 x 2268 kg, G; 1 x 7434
kg |
Spanwijdte |
A/B; 7.83 m,
E/F; 8,13 m, G; 8,53 m |
Lengte |
A; 14,36 m, B;
14,12 m, E; 14,68 m, F; 15,27 m, G; 14,17 m |
Hoogte |
A/B; 3,99 m,
E/F; 4,08 m, G; 4,11 m |
Vleugeloppervlakte |
A/B 15,79 m²,
E/F/G; 17,30 m² |
Klimvermogen |
|
Gewicht |
leeg |
A; 3667 kg, NF-5A; 4010
kg, B; 3792 kg, NF-5B; 4120 kg,E; 4392 kg, F; 4793 kg,
G; 5089 kg |
Geladen |
A; 9397 kg, NF-5A; 9900
kg, NF-5B; 8260 kg, B; 9299 kg, E; 11.193 kg, F: 11.442,
G; 11.925 kg |
Snelheid |
max. |
A; 1487 km/u, NF-5A; 1275
km/u, B; 1423 km/u, E; 1734 km/u, F; 1646 km/u, G; 2506
km/u |
Geladen |
|
Plafond |
A/B/E/F; 15.500
m, NF-5A/B; 14.500 m, G; 16.765 m |
Bereik |
A/B 350 km (met
extra tanks, 2000 km), G; 555 km (2760 km
maximaal) |
Bewapening |
2 x M39A.3 20mm
kanonnen, 2 x AIM-9J sidewinders, vijf ophangpunten voor
2000 kg bommen/lading |
Bemanning |
1 |
Eerste
vlucht |
XT-38; 10 april
1959, N-156F; 30 juli 1959, F-5A; 19 mei 1964, E; 11
augustus 1972, F; 25 september 1974, G; 30 augustus
1982 |
Aantal
gebouwd |
± 2500
|
BRONNEN
Klik op 'Top 50' voor mijn
persoonlijke 'best of' militaire vliegtuigen lijst.
GA TERUG
|