Chance Vought F4U
Corsair

Een gewaagd ontwerp, dat was de Chance Vought F4U Corsair. Het moest de ultieme vliegdekjager worden. Maar het liep even anders. Op 1 februari 1938 had de Amerikaanse marine een specificatie uitgegeven dat vroeg om een vliegdekjager voor één persoon, dat op grote hoogte en met grote snelheid moest kunnen opereren. Onder leiding van Rex B. Beisel van Chance Vought werden twee voorstellen gedaan, de V-166A, een jager met een Pratt & Whitney R-1830 Twin Wasp en de V-116B die rond de revolutionaire Pratt & Whitney XR-2800-2 Double Wasp was ontworpen. De Army Air Corps (de latere USAAF) was een groot voorstander voor de in-lijn vloeistof gekoelde motoren in haar jagers, de rivaliteit zorgde er voor dat de marine een voorstander was van de luchtgekoelde radiaal motor. Voordeel van deze laatste motor was dat het minder vatbaar was voor oorlogsschade en eenvoudiger te onderhouden.

Op 11 juni 1938 gaf de US. Navy opdracht tot het bouwen van een prototype, de XF4U-1. Op 10 februari 1939 was er een mock-up van het toestel gereed voor inspectie. Wat gelijk opviel was haar omgekeerde meeuw-vleugel. Dit was gedaan om de enorme twee meter grote propeller de ruimte te geven. Door deze oplossing kon ook het landinggestel kort worden gehouden. De cockpit was ver naar achteren geplaatst waardoor de lange neus het uitzicht ernstig belemmerde. Een nieuwe vorm van puntlassen zorgde dat de buitenzijde van het toestel extreem glad was.

Het prototype XF4U-1

Het eerste prototype was voorzien van een XR-2800-4 motor dat een kracht had van 1805 pk. De bewapening bestond uit een .30 en een .50 machinegeweer aan de bovenzijde van de romp en in elke vleugel een enkele .50. Ook was er ruimte in de vleugels voor 10 kleine bommen. Deze zouden boven vijandelijke bommenwerperformaties moeten worden uitgegooid. In de productieversies was dit vervallen.

Prototype XF4U-1 (1940) en een latere F4U-5NL (1945), zoek de verschillen,...

De eerste vlucht met de XF4U-1 was in handen van Lyman A. Bullard Jr. op 29 mei 1940 vanaf Stratford, Connecticut. In Europa was al bewezen in de strijd dat er een andere bewapening gewenst was in de nieuw te bouwen jagers. De machinegeweren in de romp verdwenen en in de vleugels werden twee extra .50 machinegeweren geplaatst. Er werd een extra brandstoftank voor in het toestel geplaatst om het verlies van de machinegeweren te compenseren. Om de balans te behouden van de F4U werd de cockpit bijna een meter meer naar achteren geplaatst, wat het zich naar voren nog meer verslechterde. Door al deze aanpassingen duurde het tot februari 1941 voor de Amerikaanse marine het toestel accepteerde en in juni van dat jaar pas een order plaatste voor 584 F4U-1's. Maar de marine zag het toestel met die lange neus niet als dekjager.

Pratt & Whitney R-2800 Double Wasp radiaal motor.

De Pratt & Whitney R-2800 bleek zo'n geweldige motor, het trok de F4U met een snelheid van 404 mijl per uur (650 km/u). Het was de eerste Amerikaanse jager dat in een vlakke vlucht deze snelheid wist te bereiken. Generaal H. H. Arnold, baas van de US. Army Air Corps, gaf toestemming aan Pratt & Whitney zich helemaal toe te leggen op de productie van de deze radiaal motor en haar programma voor een vloeistofgekoelde in-lijn motor stop te zetten.

De productielijn bij Vought-Sikorsky, Stratford, Connecticut, eind 1942

Niet alleen werd Chance Vought aan de productie gezet van de Corsair, ook Brewster Aeronautical Corporation en Goodyear Aircraft Corporation werden ingeschakeld om aan de vraag te kunnen voldoen. Want ook al leek het de marine geen goede dekjager, ze zagen wel de geweldige potentie van dit toestel. De eerste productie machine vloog op 25 juni 1942. In de Stille Oceaan werden de Amerikanen door de Japanse Zero's onder handen genomen, en het was tijd om hier een halt aan toe te roepen. De Corsair kwam op het juiste moment.

F4U-1 Corsairs van VF-12

De eerste F4U-1 werd geleverd aan VF-12 Squadron van de marine op 31 juli 1942. De marine begon met het testen of de F4U-1 geschikt was als dekjager. Landen en opstijgen vanaf de USS Sangamon op 25 september resulteerde in een negatief rapport. De lange neus was niet het enige nadeel, tijdens het landen was de cockpitbeglazing vervuilt door olie en roet en het stugge landinggestel deed de Corsair stuiteren. Plus het toestel neigde uit te zwaaien over het smalle dek.

Het was lastig de F4U-1 op een stampend vliegdek te zetten

Het Marine Corps was ook dringend verlegen om een nieuwe jager. In september 1942 was ook daar een squadron (VMF-124) voorzien van de Corsair. In december van dat jaar werd VFM-124 gevechtsklaar verklaard met hun 22 F4U-1's. Op 13 februari 1943 werd de eerste gevechtsvlucht gemaakt vanaf Guadalcanal tijdens een escortevlucht van PB4Y Liberators van de marine voor een bombardement op Bougainville. Alle toestellen keerden terug op de basis. Maar de volgende dag was een ander verhaal. Vijftig Zero's vielen de formatie aan van grote hoogte en schoten vier P-38 Lightnings, twee P-40 Warhawks, twee PB4Y Liberators en twee Corsair neer, tegen het verlies van vier Zero's. Maar de piloten in hun nieuwe vliegtuigen leerden snel en al spoedig zouden de rollen omgedraaid worden.

Een verbeterde cockpitkap is duidelijk te zien op deze foto
van een F4U-1 van VMF 214 'Black Sheep' Squadron

Ondertussen waren er de nodige aanpassingen gedaan om de F4U-1 beter te maken als dekjager. Vanaf het 689ste productietoestel was de cockpit ruim 15 centimeter hoger geplaatst en de beglazing was nu nagenoeg zonder de stijlen die het zicht zo belemmerden. Ook het massieve staartwiel was veranderd in pneumatisch en het gestel van dit wiel was verlengd. Op 4 maart 1943 werden nieuwe landing- en opstijgtesten gedaan vanaf de USS Core. Het bleek enorm verbeterd, al plofte het achterwiel af en toe als het toestel te hard neer kwam. Maar de marine was niet overtuigd, en het eerste operationele squadron, het VF-17 onder commando van Lt-Com. J.T. Blackburn werd gestationeerd op een landbasis in New Georgia, al was het eigenlijk toegevoegd aan de USS Bunker Hill.

Lt. Ira Kepford in zijn VF-17 Corsair

Het VF-17 Squadron, 'The Jolly Rogers' wist met haar verhoogde cockpitversies 154 Japanse vliegtuigen te vernietigen in 79 dagen! Waarvan Lt. Ira Kepford er zestien voor zijn rekening nam, waarmee hij de topscoorder werd van de Amerikaanse Navy (Kepford overleefde de oorlog en werd een zakenman bij Ligget-Rexall (in 1987 overleed Kepford (68)).

Lt. Ira Kepford, US Navy topscoorder (16 overwinningen)

In november 1943 raakten F4U's van VF-17 zonder brandstof tijdens een actie tegen Japanners in Rabaul. VF-17 moest twee vliegdekschepen beschermen, wat ze demonstreerden door 18 Japanse torpedobommenwerpers te vernietigd die het op de schepen hadden voorzien. Door gebrek aan brandstof maakten alle Corsairs een veilige landing op de vliegdekschepen Essex en Bunker Hill. Waarmee bewezen werd dat de F4U een goede dekjager was. Maar pas vanaf april 1944 werd toestemming gegeven om met de F4U te gaan opereren vanaf Amerikaanse vliegdekschepen.

Een Corsair van VF-17 maakt een keurige landing

Bij de Marines werd Major Gregory 'Pappy' Boyington, commandant van het VMF-214, de topscoorder onder de Corsair piloten. Van de 28 claimes gemaakt door 'Pappy', werden er 22 met de F4U gemaakt (de andere zes waren met de P-40 bij de American Volunteer Group (AVG), de 'Flying Tigers' in China). Als commandant van de VMF-214, het 'Black Sheep' squadron, was de bijnaam van Boyington; 'Cramps', omdat hij 10 jaar ouder was dan de gemiddelde vlieger in zijn squadron. Later werd zijn bijnaam 'Pappy' nadat dit in een variatie op een liedje was, welke door piloot Paul 'Moon' Mullen was geschreven en door een oorlogscorrespondent was opgepikt. Vanaf 14 september 1943 ging VMF-214 serieus aan het werk, en binnen 84 dagen had het 197 vijandelijke vliegtuigen vernietigd of beschadigd. Tevens waren troepentransport- en bevoorradingschepen tot zinken gebracht. Het 'Black Sheep' squadron produceerde negen aces. Waarmee bewezen werd dat de F4U een formidabel wapen was.

Major 'Pappy' Boyington

Boyington werd op 3 januari 1944 neergehaald tijdens een gevecht van 70 Japanse jagers tegen 30 Amerikaanse, en belandde in gevangenschap. Na zijn terugkeer in de Verenigde Staten in 1945, ontving Boyinton op 5 oktober, uit handen van President Truman, de hoogste militaire onderscheiding, de Medal of Honor voor zijn bijdrage in de strijd om de Solomons. Op 11 januari 1988 overleed Boyington op 75 jarige leeftijd.

Een 'still' uit de TV-serie Baa Baa Black Sheep

In de jaren zeventig van de vorige eeuw werd een TV-serie, Baa Baa Black Sheep gemaakt dat losjes gebasseerd was op de biografie van Boyington (welke gespeeld werd door Robert Conrad). Ondanks dat voormalige piloten uit VMF-214 zich ergerden aan de onzin die getoond werd, was het een populaire show. Boyington had zelfs een klein rolletje als een bezoekende generaal. Was de serie niet geweldig, er vlogen wel in iedere aflevering echte Corsairs door het beeld.

Op de volgende pagina het laatste deel over F4U.
Klik op onderstaande Corsair en u 'vliegt' er direct naartoe!