Voor de Amerikaanse marine had North American Aviation de
FJ-1 Fury ontworpen. Ook de USAF kreeg belangstelling
voor zo’n type jager, maar wilde wel dat het toestel minstens
1000 km/u moest kunnen halen. Op 30 augustus 1944 werd een contract getekend voor twee prototypen en
een airframe om testen op uit te voeren. North American ontdeed de Fury
van haar marine uitrusting. Tijdens de bouw van drie drie
XP-86 toestellen, bleek uit berekeningen dat de XP-86 niet aan de
gestelde eisen zou kunnen voldoen. Uit de bestaande rechte
vleugel van de Fury kon niet meer snelheid worden geperst dan
930 km/u.
De FJ-1 Fury, de basis voor de F-86
In juni 1945 kwamen er papieren beschikbaar die buitgemaakt waren in Duitsland
over onderzoeken naar pijlstandvleugels. De onderzoeken wezen uit dat een vliegtuig veel efficiënter
vloog met pijlvleugels omdat de opbouw van weerstand aan de vleugel voorrand stukken lager was, en het
toestel aan voorwaartse snelheid won. Nu klinkt dat logisch, maar toen werd dit soort onderzoeken nog
als science-fictie gezien. En zo dacht men er bij elke vliegtuigproducent over, behalve de baas van
North American, Dutch Kindelberger. Waren Atwood en Rice ook niet overtuigd, Kindelberger legde het
voor aan de USAAF, en deze gaf North American een jaar extra de tijd om aan dit nieuwe concept
te werken.
Het eerste prototype, de XP-86, 45-59597
Niet
alleen werden de vleugels van de XP-86 in pijlstand gezet (35
graden), ook het staartstabilo kreeg een pijlstand. Op 1 november 1945 accepteerde de USAAF
het nieuwe concept, en op op 20 december 1946 werden 33 toestellen besteld. In september 1947 werden de orders van de
USAAF overgedragen aan de USAF, toen de Army Airforce werd ontbonden. Op 1
oktober 1947 maakte XP-86, 45-59597, in de handen van George Welsh, haar eerste testvlucht.
De nieuwe vleugel bewees gelijk haar gelijk. Er was een snelheid
berekend voor de XP-86 van 940 km/u met de zwakke TG-180 motor, maar het toestel bereikte een snelheid van 986 km/u.
De eerste productie F-86A, 47-605 (nog met de 'PU' codeletters)
De F-86A en de F-86E
De eerste productiemachine, F-86A-1-NA, 47-605,
uit de order van 33 stuks P-86A's kwam nog met de 'P'(u) code (buzz-number) als F-86A uit de fabriek. In juni 1948
veranderde de USAF de Pursuit (‘P’) in de ‘F’ van
Fighter. Deze eerste productiemachine
is bewaard gebleven en te vinden
in het museum op Lackland AFB, Texas. De F-86A-1 werd voortgestuwd door een General Electric J47-GE-7 straalmotor.
De tweede order voor 188 F-86A-5-NA jagers werd vastgelegd in contract nummer 151-43498/43685.
De F-86 werd algemeen beschouwd als een geweldig vliegtuig om mee te vliegen, er leken geen restricties aan
het toestel te zitten.
Een J47 turbojet motor werd in 1949 getoond tijdens de National Airraces
in het Carter Hotel, in Cleveland, Ohio
In april 1948 werd voor het eerste een manoeuvre gemaakt welke geen enkele voorganger
nog had gemaakt, bij het volgas geven en in een half rol een duikvlucht maken resulteerde in het doorbreken
van de geluidsbarrière. En zo kon in het voorjaar van 1948 boven Los Angeles een nieuw fenomeen gehoord worden,
de knal van het doorbreken van de geluidsmuur.
Op 15 september 1948 bereikte een F-86A de snelheid van 1035 km/u in horizontale vlucht, nog slechts 51 km te
kort om de geluidssnelheid horizontaal vliegend te bereiken.
De eerste productiemachine, de F-86A, 47-605 is te vinden
in het museum op Lackland AFB, Texas
(nu met de 'FU' codeletters)
De F-86B zou een verbeterde versie van de F-86A worden met een bredere romp en groter landingsgestel.
Er werden 188 besteld, maar deze werd niet geproduceerd, maar als F-86A-5 aangeduid. Ook de F-86C werd
niet geproduceerd. Wel werden twee prototypes gebouwd (48-317 en 48-318), maar de order voor 118 F-86C’s
werd niet geproduceerd.
- F-86 trekt ten strijde -
F-86F's van de 51st FIW op de 'flight-line' Korea
In 1949 werd de F-86A Sabre operationeel bij de Amerikaanse luchtmacht, bij
het 94th Fighter Squadron, 1st Fighter Wing.
Toen de oorlog in Korea uitbrak, in 1950, bleken de vliegtuigen van de Amerikanen die nog met rechte vleugels vlogen,
een gemakkelijke prooi voor de MiG-15, welke vleugels in pijlstand hadden, zoals de F-80 en F-84.
Drie squadrons met F-86A's jagers werden daarop snel naar Korea overgebracht.
Hier bleek ze redelijk
opgewassen met haar zes .50 inch machinegeweren tegen de
MiG-15, zeker in de duikvlucht was de F-86 de meerdere, maar in de bochten was MiG-15 hen de baas.
Maar met het verschijnen van de F-86E, een eerste order voor de F-86E-1-NA bedroeg 60 toestellen, keerden de
kansen geheel in het voordeel van de Sabre. Het
horizontale staartvlak was nu geheel bewegend (‘Flying Tail’),
wat de hoogtebesturing enorm verbeterde. Er werd tevens een verbeterde radar in de 'bovenlip' van de
luchtinlaat aangebracht.
F-86F's van de 51st FIW in formatie over Korea
(deze jagers, F-86F-30-NA, waren uit een serie van 859 toestellen)
F-86F Sabre
De opvolger van de
F-86E was de F-86F met een eerste order voor 78 stuks. Met een verbeterde motor, de General
Electric J73-GE bleek de F-86F op
ieder gebied vanaf toen een gelijke aan de MiG-15. Met de komst van de F-86F liepen de overwinningen op de MiG-15
snel op, niet alleen vanwege dat de 'F' beter was, maar ook de ervaring van de vlieger wierp haar vruchten af.
Deze F-86F, de 51-13371 was ooit te vinden in het Fighter Champlin Museum
(nu in het New England Air Museum, Connecticut)
Na het wapenstilstandakkoord van de Koreaanse oorlog op 27 juli 1953, met de Navo in opbouw, werd in het najaar van 1954 besloten om een Amerikaans squadron F-86 Sabers van het 512th Fighter Day Squadron over te plaatsen van het Britse RAF Manston naar de vliegbasis Soesterberg. Hier werd het squadron een jaar later omgedoopt tot 32nd Fighter Day Squadron, waarna het als zodanig operationeel werd in september 1955. Vanaf Soesterberg vloog het squadron met de F-86F, maar dat was van korte duur, want deze werden in 1956 vervangen voor de F-100C Super Sabre.
Deze F-86F, de 52-5385, is bewaard gebleven in het Nationaal Militair Museum, Soesterberg, ter herinnering aan het 32nd Fighter Day Squadron dat van 1955 tot 1956 vanaf Soesterberg met dit toestel opereerde.
F-86D 'DOGSHIP'
Om van de F-86 een All-Weather jager te maken die ook in
het donker kon opereren werd er boven de luchtinlaat een radar
aangebracht in een kegel. Er werden twee prototypen van de F-86D 'Dogship' gebouwd, voor het toestel
geproduceerd werd. Het had een iets bredere en langere romp. Het gewicht van deze F-86D nam hierdoor met 1000 kg
toe. Maar dit werd weer gecompenseerd door er een krachtiger J74 in te zetten welke met naverbrander
een stuwdruk leverde van 3470 kg. In 1953 verbrak een standaard F-86D het wereldsnelheidsrecord door een snelheid
te bereiken van 1152 km/u (in 1952 was dit gevestigd door een aangepaste F-86D die 1124 km/u haalde.
Het tweede productietoestel uit de eerste order van 37 stuks van de F-86D (50-456)
De F-86D was een geïntegreerd systeem dat
niet alleen doelen kon vinden, maar het bezat ook een Hughes vuurleidingsysteem.
Juist dit feit maakte het voor de piloot lastig vliegen met de 'Dog'.
Aangezien er geen tweede man aan boord was om de radar te lezen, was dit een dubbele taak voor de piloot.
Het instrumenten paneel van de F-86D met centraal de 'radar-scope'
De .50 inch machinegeweren waren vervallen en werden vervangen
door 24 raketten 70mm Mk 4 'Folding-Fin Aerial Rocket' (FFAR), met de toen populaire
naam Mighty Mouse.
Deze waren aangebracht in een uitschuifbare houder die onder de romp werd neergelaten.
Het vuurleidingsysteem zorgde dat het toestel op 'ram-koers' lag met een vijandelijk toestel. Was het doel binnen
bereik dan was de hele zaak binnen een halve seconde afvuurgereed, waarop een salvo van 6, 12
of 24 raketten kon worden afgeschoten. Van de F-86D werden er 2504 gebouwd.
Een F-86D met de rakettenhouder 'uitgezet' onder de romp
F-86H 'Sabre'
F-86H, 53-1525 is bewaard gebleven in het Pima Air & Museum, Arizona
De F-86H was een jachtbommenwerper voor het Tactical Air Command. Het was uitgerust met de J73
motor die een stuwkracht had van 4046 kg. De bewapening bestond uit vier roterende M39 kanonnen.
Het ontbeerde de radarneus welke de F-86D sierde en leek dus op de 'Dogship' haar voorgangers, maar dan
met twee sleuven aan beide zijden voor de kanonnen, inplaats van de drie bij de 'A', 'E' en 'F' variant.
Van de F-86H werden er 477 geproduceerd.
Een 'gestripte' F-86H laat haar M39 kanonnen zien in het USAF Museum
F-86K 'KAASJAGER'
Er werd voor de export
een eenvoudigere uitvoering van de F-86D geproduceerd. Ook Nederland liet
de keus op dit toestel, de F-86K, vallen. Mede vanwege de
afspraak dat er maar de helft voor hoefde te worden betaald
omdat ze geleverd werden in het kader van het Mutual Defence
Assistance Programme (MDAP). De Nederlandse
luchtmacht nam 63 F-86K’s in dienst, die hier bekend
zou worden als de Kaasjager.
De eerste F-86K kwam in dienst van 700 Squadron in augustus 1955, op Vliegbasis Soesterberg.
Op de basis Twenthe werden in 1956 de squadrons 701 en 702 ook uitgerust met deze jager.
Korte tijd later voegde het 700 Squadron zich bij de andere twee op Twenthe. De piloten vonden het een zware
taak, om tegelijk te vliegen en de radar te bedienen (België
had daarom de Meteor NF-11 aangekocht, die een aparte
radarbediener aan boord had).
Een F-86K van de Nederlandse Luchtmacht.
De exportversie bezat niet de rakettengondel, maar had vier
20mm kanonnen in de romp. Later werd de bewapening opgevoerd
met extra sidewinders onder de vleugels. Hiertoe werden de
vleugels een halve meter verlengd door Aviolanda. De
‘Kaasjagers’ van Nederland kwamen rechtstreeks uit Amerika (al zouden 5 door Fiat geleverd zijn).
Amerika was later bereid de F-86K gratis aan Nederland in bruikleen te geven.
Hierdoor waren extra fondsen beschikbaar om 48 extra Hawker
Hunters aan te schaffen. In Nederland werd tot 1964 met de F-86K gevlogen.
Andere landen die voor de F-86K kozen, betrokken deze
allemaal uit Italië waar deze in licentie gebouwd werden bij Fiat, die 221 F-86K's produceerde.
Een F-86K in het voormalige Militair Luchtvaart Museum, Soesterberg (Nu in opslag te vinden in het Nationaal Militair Museum)
Niet alleen de 'K' versie werd uit de F-86D ontwikkeld. Ook de F-86L was een aangepaste versie van de 'Dogship'.
Er werden 827 exemplaren van de F-86D omgebouwd met modernere avionica en het toestel bezat een grotere spanwijdte.
F-86L, 53-0965, in het Pima Air & Space Museum, Tucson, Arizona
Naast North America en Fiat
waren er productielijnen voor de F-86 in Canada (1815), Australië (111) Japan (300 bouwpaketten van de
F-86F opgebouwd door Mitsubishi). In totaal werden er bijna 9000 F-86’s geproduceerd in allerlei verschillende versies
bij verschillende producenten.
Meer over de licentiebouw en de marineuitvoering,...
KLIK HIERONDER
op de F-86K-NF, 55-4841 in het Musée de l'Air et de l'Espace, Le Bourget
|