Het was het eerste jachtvliegtuig van de Royal Air Force dat geen dubbeldekker meer was en
het eerste vliegtuig van de RAF dat sneller dan 300 mijl vloog; de Hawker Hurricane. Het toestel zal altijd in de
schaduw blijven staan van de Spitfire. Maar we kunnen gevoeglijk aannemen dat zonder de Hurricane het luchtoverwicht
tijdens de ’Slag om Engeland’ nooit in het voordeel van de Britten was beslecht.
Sir Sydney Camm begonnen met papier, latjes en elastiek
zou uitgegroeien tot één van de grootste luchtvaart pioniers
Sydney Camm, Chief Designer voor H G Hawker Engineering Company, het latere Hawker Aircraft Ltd., had al in 1925 de
visie dat het einde van de dubbeldekker naderde. Hij ontwierp een nieuwe jager met één vleugel. Het werd niet gebouwd,
maar het was wel de basis voor de toekomstige Hurricane. In augustus 1935 werd het Air Ministry op de hoogte gebracht van
de plannen van Hawker. Het was een laagdekker aangedreven door een 600 pk Rolls-Royce Goshawk, welke Hawker de Fury
Monoplane noemde.
Maar Camm zag voor de nabije toekomst de potentie van een nieuwe motor van Rolls-Royce, de PV 12, de latere Merlin.
Er werd een nieuw toestel ontworpen aan de hand van Specificatie F.5/34 rond deze motor. Het had een dichte cockpit en
een intrekbaar landingsgestel, evenals het staartwiel. Het Air Ministry gaf een nieuwe specificatie uit, F.36/34, gebaseerd
rond de voorstellen van Hawker.
Prototype K5083 op Brooklands
Aan het eind van 1934 werd een mock-up gebouwd van de Intercepter Monoplane. Waren in de Fury Monoplane
acht machinegeweren in de vleugels geplaatst, in het nieuwe ontwerp waren deze tot vier teruggebracht. In iedere vleugel
één en twee in de zijkant van de romp. Op 21 februari 1935 kreeg Hawker officieel toestemming een prototype te bouwen
met serienummer; K5083. Tijdens de constructie werd Specification F.36/34 aangepast om in de vleugels acht machinegeweren
van in licentie gebouwde Amerikaanse .303 Browing onder te brengen. Het elfde productiemodel van de 12 cilinder
Merlin‘C’ motor werd in de K5083 gebouwd. Het dreef een tweebladige Watts propeller aan met een vermogen
van 1029 pk.
Prototype K5083 tijdens een testvlucht
Op 6 november 1935 werd de eerste proefvlucht gemaakt in handen van P.W.S. ’George’ Bulman. De vier maanden daarna
werden allerlei aanpassingen en verbeteringen aan het toestel gedaan. De cockpitkap werd verstevigd om de vibraties
op te vangen en de radiator werd vergroot om de oververhitting tegen te gaan. Vanaf 18 tot 24 februari 1936 testten
piloten van A&AEE (Aeroplane & Armament Experimental Establishment) te Martlesham Heath, Suffolk enthousiast de K5083.
De enige aanpassingen die men vroeg was een aanpassing aan de cockpitkap aangezien deze op slot sloeg boven de 150 mijl
per uur. Ook het onderstuk van de bescherming van het landingsgestel dat naar buiten stond in parkeerstand zag men
liever verwijderd. Deze werden dus verwijderd en gewijzigd van vorm. De cockpitkap aangepast en van een nieuwe voorruit
voorzien. De vliegers waren zeer tevreden over het toestel maar minder te spreken over de storingen die de eerste
Merlins vertoonden. Er werden nieuwe motoren aangemaakt, zoals de Merlin ’F’ die in productie de
Merlin I genoemd werd. Vervolgens kwam de ’G’ als de Merlin II. Maar de motor voor de meeste productie
Hurricanes werd de Merlin III met een vermogen van 1030 pk. De eerste order voor 600 toestellen kwam op 3 juni
1936. Op 27 juni werd de naam Hurricane officieel toegekend.
De Hurricane in productie
De eerste productie Hurricane Mk I, L1547, vloog voor het eerst op 12 oktober, 1937. In de herfst van dat jaar draaide
de productie al op volle toeren. Deze eerste toestellen waren bijna gelijk aan het eerste prototype. De voorzijde van de
romp was van aluminium, terwijl het achterstuk met linnen bekleed was. Het staartwiel was daarentegen niet intrekbaar
zoals bij het prototype. Er waren drie niervormige uitlaatpijpen aangebracht in plaats van de zes kleine uitlaatjes aan
iedere zijde. In november waren er al genoeg Mk I’s geproduceerd om No. 111 Squadron op Northolt uit te rusten met de
nieuwe toestellen.
De eerste Hurricanes bij No. 111 Squadron
In 1938 werden zes Hurricanes per week geleverd en werd No. 3 Squadron voorzien van de nieuwe jager. In de loop van de
productie werden meer aanpassingen en veranderingen doorgevoerd, waaronder een verlenging van 10 centimeter van het
richtingroer, en een stroomlijnkap aan de onderzijde van de romp rond het staartwiel. Het was namelijk gebleken dat de
Hurricane slecht uit een ‘spin’ kon komen. Ook de uitlaten werden weer veranderd, nu door Rolls-Royce Ejector
uitlaten.
De Hurricane zonder en met de stroomlijnkap rond het achterwiel
In januari 1939 werden de Hurricanes uitgerust met een drie blads de Havilland Hamilton propeller ter vervanging
van de tweebladige Watts propeller die bij de eerste modellen aangebracht was. Op 28 april 1939 werd de eerste testvlucht
gemaakt met een Mk I die vleugels had voorzien van een aluminium huid in plaats van linnen. Productiemachines van de
volgende serie van 300 Mk I’s kregen deze vleugel later in het jaar en veel originele Mk I’s werden later voorzien van
deze vleugels. Ook werd er een achteruitkijkspiegel aangebracht op de cockpitkap.
De beroemde Rolls-Royce Merlin met de R-R Ejector uitlaten
Verder kregen deze machines een Merlin III met een gestandaardiseerde as voor ofwel een Hamilton dan wel Rotol
driebladige propeller. Toen bekend werd dat de eventuele toekomstige vijand, de Messerschmitt Me 109 een 20mm kanon bezat,
werden er plannen gemaakt om meer pantserplaat aan te brengen in de Hurricane. Achter de motor kwam meer pantser en de
voorruit werd kogelwerend.
De cockpit van de Hurricane Mk I in het RAF Museum in Hendon
Export
De eerste buitenlandse afnemer van de Hurricane was Joegoslavië die in december 1938 een Mk I ter evaluatie ontving.
Begin april 1941 had Joegoslavië 48 Hurricanes in dienst waarvan ongeveer de helft in licentie gebouwd waren in Belgrado
en Zmaj. In drie squadrons ondergebracht vochten de Hurricanes vanaf 6 april tegen de binnenvallende Duitse troepen. Op
13 april was de strijd al weer voorbij en trachtten verschillende Hurricanes te ontsnappen. Vanwege de mist lukte het
slechts een enkele om naar Griekenland weg te komen, de resterende werden door grondpersoneel vernietigd. De paar die
Griekenland bereikten werden op het vliegveld van Paramythia door Duitse bommenwerpers vernietigd.
Een Hurricane van Joegoslavië
Ook Polen verwachtten enkele Hurricanes. De tien Mk I’s die onderweg waren eind augustus konden doorgesluisd worden naar
Gibraltar omdat de Duitsers Polen al onder voet hadden gelopen na de inval op 1 september 1939.
Van de twaalf geleverde Mk I’s aan Roemenië is het onduidelijk of deze aan de strijd hebben deelgenomen.
Eind 1939 werden er vijftien Hurricanes aan Turkije geleverd. Buurland Persië mocht twee Mk I’s ontvangen.
Zuid Afrika had drie Squadrons met Hurricanes die het de Italianen moeilijk maakten in Ethiopië voordat ze de Duitse
Luftwaffe uit gingen dagen.
Eén van de elf Hurricanes van Finland
Finland ontving 11 Hurricanes van de 12 bestelde (één ging verloren tijdens de aflevering). Deze toestellen zouden
samen met een vlucht Fokker D.XXI’s tegen de Russen ingezet worden. Aan het eind van de oorlog, in 1945 was er nog
maar één Hurricane overgebleven.
Ierland kreeg de eerste in de schoot geworpen toen een RAF Mk I een noodlanding maakte. Hierop werden er 12 extra
geleverd aan Ierland.
Hurricanes van de Belgische 1ste Jachtgroep op de basis Schaffen
(foto genomen tijdens het bezoek van koningin Elisabeth op 21-10-1939)
Belgische luchtmacht ontving 20 Hurricanes voor de oorlog uitbrak. Daarbij zouden nog vier
Britse RAF Hurricanes worden toegevoegd, nadat deze
tijdens de zogenaamde 'schemeroorlog' in België waren geland. Deze vier waren tevens de eerste Hurricanes met driebladige
propellers die België interneerde en in gebruik nam. In deze periode gingen ook Hurrcicanes verloren.
Drie raakten beschadigd op 3 maart 1940 toen deze een Dornier Do 17 onderschepten en het vuur opende
op de Hurricanes. Konden twee (de H25 en H35) een noodlanding maken, de H26 stortte neer waarbij
Lt. Xavier Henrard omkwam. Dezelfde dag ging er nog een Hurricane verloren toen kapitein Albert
van den Hove in de H39, een geinterneerde Hurricane, tijdens de landing op Bierset over de kop
sloeg en het toestel onherstelbaar werd beschadigd.
Hurricane H39 verwoest op 3 maart 1940 in de landing op Bierset
Het was de bedoeling dat België er 80 in licentie zouden
bouwen, maar er waren maar twee gereed op 10 mei 1940. Op 3 mei hadden de Belgen al drie verloren aan vijandelijke
schermutselingen en op de 10de waren er maar 11 Mk I’s vliegklaar om aan de strijd deel te nemen. Hiervan werden er
9 vernietigd in een vroege aanval op het vliegveld van Schaffen. Voor de laatste twee, die in reparatie moesten na
de aanval, was het te laat om nog aan de strijd deel te nemen.
Een Belgische Mk I slachtoffer van het bombardement op Schaffen
Canadese productie
De Hurricane werd niet alleen bij Hawker geproduceerd, maar ook bij Gloster Aircraft. Deze bouwde 500 Hurricanes
vlak voor de oorlog uitbrak. Aan het eind van 1940 waren dat er 1211 en toen de productie stopte in maart 1942 stond
de teller bij Gloster op 2750 machines. Omdat het gevaar bestond dat een fabriek in Groot-Brittannië getroffen kon
worden door bommen, werd ook de Canadian Car & Foundry Co (CC&F) gecontracteerd.
Een in Canada gebouwde Mk X (AG122)
De eerste Canadese Hurricane, de
P5170, vloog op 10 januari 1940. Na 166 Mk I’s ging de productie in Canada over op de Hurricane Mk X. Het verschil
tussen de Mk I en de Mk X was de motor, de Mk X was uitgerust met een Amerikaanse Packard Merlin 28. Voor de Mk X
nummering was speciaal gekozen zodat Hawker in de UK tussen nummering kon geven aan nieuw te ontwikkelen Hurricanes.
Eén Mk X werd experimenteel uitgerust met ski’s als landingsgestel.
De Mk XI was gelijk aan de Mk X, alleen waren in deze versie meer RCAF apparatuur ingebouwd.
De Mk XII, 5640, de versie zonder spinnerkap
Van de Canadese Mk XII werden 400 gebouwd, deze machine was uitgerust met de Packard Merlin 29. De Mk XII
onderscheidde zich met de vorige modellen dat ze geen spinnerkap over de propeller had. In Canadese dienst waren
deze Hurricanes voortdurend op zoek naar vijandelijke duikboten.
De Mk XII, 5624, op ski's
Ook van de Mk XII werd een exemplaar uitgerust met
ski’s, de RCAF 5624, en in 1943 getest bij Rockcliff. De Canadezen zouden
1451 Hurricanes bouwen voor de productie in 1943 stopte.
Tevens bouwde (CC&F) 1206 Hurricane vleugels en 1168 landingsgestelpoten.
Hurricane 'Slip-Wing'
Bedacht in de jaren twintig van de vorige eeuw, toen de dubbeldekker nog de standaard was voor vliegtuigen, kwam
W.S. Gray met het idee om de bovenste vleugel 'af te werpen' eenmaal in vlucht. De dubbeldekker was vooral bedoeld om
meer lift te hebben bij opstijgen. Het werd niet verder ontwikkeld, maar Hillson (kortweg Hills') pikte het later weer op,
om het verder te onderzoeken en er de Bi-Mono voor ontwikkelde. Vervolgens werd er een verzoek ingediend
om een Hurricane te verkrijgen voor het project. De tweede vleugel boven de Hurricane zorgde voor
beter lift bij de start, maar zou ook een grote brandstoftank bevatten. Na het verbruiken van de deze brandstof
zou de vleugel afgeworpen worden. Op 13 april 1942 werd ex-Royal Canadian Air Force Hurricane L1884 vrijgemaakt voor de
opbouw door Hills'.
Hurricane FH.40 'Slip-Wing'
Het toestel kreeg de aanduiding FH.40 met het serienummer '321'. Had W.S. Gray zijn idee 'scrap-wing' gedoopt, de FH.40
kreeg de bijnaam 'Slip-Wing'. Maar ondanks testvluchten bleek het een dure oplossing, omdat de vleugels steeds verloren
ging. Een 'redding' van de bovenste vleugel door middel van een parachute was lastig te ontwikkelen. En zo
kwam er einde aan dit project,...
Klik hieronder op de FH.40 'Slip-Wing'
om naar de volgende pagina te gaan,...
GA TERUG
|