Republic F-84
Thunderjet, Thunderstreak en Thunderflash

Republic F-84F Thunderstreak

Een F-84F in het museum van Hermeskeil, Duitsland.

Vanwege het grote succes van de F-86 Sabre met haar pijlvleugelstand, begon men bij Republic, wederom onder leiding van Alexander Karveli, ook aan een herziening van de F-84. F-84E, 49-2430 Thunderjet werd ontdaan van haar rechte vleugels en voorzien van pijlvleugels onder een hoek van 40 graden. Ook het kielvlak en de hoogtestabilisator werden schuin weggezet. Voor meer stroomlijn was de cockpitkap op een Sabre model geïnspireerd. Na 167 dagen sleutelen rolde het toestel, met de aanduiding YF-96A, in mei 1950 uit de fabriek. Het had de naam Thunderstreak gekregen om aan te geven dat het stukken sneller was dan haar voorganger, de Thunderjet. Maar tijdens de eerste vlucht, op 3 juni 1950, vielen de prestaties tegen, het haalde slechts 1058 km/u, te laag voor de specificaties die de USAF eiste.

Het prototype van de Thunderstreak, de YF-96A, 49-2430

Het project dreigde te eindigen voor er maar één productiekist uit de fabriek zou komen. De gelden die beschikbaar waren stopte de USAF liever in de F-86 van North American. Maar de redding kwam uit een onverwachte hoek, de Noord-Koreaanse communisten, welke een oorlog ontketenden. Deze impuls van vraag naar vliegtuigen noopte Rebublic om de Thunderstreak verder te ontwikkelen. Er kwam een nieuwe motor voor het toestel, de door Wright in licentie gebouwde Britse Armstrong Siddeley Sapphire, de YJ-65-W-1. Omdat deze motor groter was, werd de luchtinlaat vergroot welke de gehele romp volgde.

Prototype YF-84F, 51-1344

Er werden twee prototypen van de nu als YF-84F aangeduide Thunderstreaks gebouwd. Beide toestellen waren geheel verschillend van elkaar, de YF-84F, 51-1344 was de uitvoering die de latere versie van de Thunderstreak zou worden. Het andere prototype, de 51-1345, had een gesloten neus, met de luchtinlaten aan de zijkant. Maar testen wezen uit dat het toestel 30 km/u langzamer vloog. Later zou dit concept tot de Thunderflash leiden (zie lager). De openneus YF-84F, 51-1344 vloog voor het eerst op 14 februari 1951. Maar er waren grote problemen, welke voornamelijk te wijten waren aan de J65 motor. Deze werd geheel herzien door Wright, en als J65-W-3 aangeboden (Buick bouwde de motor later in licentie als de J65-B-3). Ook de hoofbalk in de vleugel werd geheel herzien en het concept van de bij de B-47 aangebracht versie werd met groot succes op de F-84F gebruikt.

Een goed beeld van de herziene F-84 cockpitkap

De cockpitkap die bij de vorige modellen naar achteren werd geschoven, werd vervangen voor een omhoog schuivend en draaiend systeem dat via drie armen werkte. De remkleppen werden verplaatst van onder de romp, naar de zijkant van de romp. De bewapening bleef ongewijzigd, vier M3 .50 machinegeweren in de neus, en in elke vleugelwortel een exemplaar. Alle problemen hadden de productie afgeremd, en zodoende rolde de eerste productie Thunderstreak (51-1346) pas in november 1952 uit de fabriek, en maakte de eerste vlucht op 22 november 1952.

Het eerste productietoestel, F-84-F, 51-1346 tijdens een testvlucht

De eerste 275 'Streaks' waren nog uitgerust met de Curtiss-Wright W-1 straalmotor. De opvolgende toestellen hadden allemaal de Wright of Buick J65-3 motor. De eerste toestellen werden geleverd begin 1953, maar de productie kwam pas goed op gang eind 1953 toen er voldoende aanvoer van de motoren was. De F-84F bleef een toestel met kuren. Bij hogere snelheden werkten de hoogte en richtingroeren onvoldoende. Vanaf 1954 werd dit probleem opgelost door een geheel beweegbaar hoogteroer aan te brengen, de zogenaamde 'Flying Tail' (zoals ook bij de F-86 Sabre). Tot de 'Flying Tail' beschikbaar was, werd een noodoplossing bedacht door de horizotale stabilisator aan het hoogteroer te koppelen, de 'poor man's flying tail'. Toen er een aantal ongelukken volgenden en dit terug gebracht kon worden aan het hoogteroer, werd de 'noodoplossing' op alle toestellen weer ongedaan gemaakt.

De 'Flying Tail' van F-84F, 51-1708

Maar de problemen bleven het toestel achtervolgen. Het 'lock-up' systeem van het landingsgestel gaf problemen, het electrische systeem en de hydrauliek bleek erg gevoelig voor storingen, en de J65 motoren bleven problemen verzorgen. De USAF was er half 1954 klaar mee, en hield de vloot aan de grond. De specificaties (project 'RUN IN') waar de F-84F aan moest voldoen (General Operational Requierment) werd op het toestel getest, en de 'Streak' voldeed toch aan alle eisen. Er mocht weer geleverd worden, en Republic was weer gered. Naast de levering door Republic, kreeg General Motors een contract om ook de F-84F te bouwen. Deze kisten kregen de extensie F-84F-GK. Vanaf de series F-85F-45 werd er achter onder de romp een container voor een remparachute aangebracht.

Een nagelnieuwe F-84F (51-1621), op Edwards Airforce Base

De eerste Thunderstreaks werden begin 1954 geleverd aan Strategic Air Command (SAC), 506th Strategic Fighter Wing op Dow AFB, in de staat Main. Hier zou de F-84F gebruikt worden als snelle escorte bommenwerper verdediger om eventuele MiG aanvallen af te slaan. Dat de F-86 Sabre hier niet geschikt voor was, was het te korte bereik van dit toestel en dat het niet in de lucht bijgetankt kon worden (iets wat alleen bij Amerikaanse 'Streaks' kon, de aan de NAVO partners geleverde toestellen hadden die voorziening niet). Vervolgens werd vanaf 12 mei 1954 de Tactical Air Command (TAC) voorzien van de jacht-bommenwerper toen de 405th Fighter Bomber wing op Langley AFB, in Virginia, werd uitgerust met de F-84F. Met de productie goed op gang, waren in juni 1955 twaalf Wings uitgerust met de Thunderstreak, waaronder zes bij SAC. Maar SAC zou ze spoedig overdoen aan de TAC toen de B-52 Stratfortress in gebruik werd genomen en er geen escorte meer nodig was, want de B-52 moest is staat zijn zichzelf te beschermen. De TAC begon de F-84F af te stoten toen deze de F-100 Supersabre in gebruik nam, en de laatste 'Streak' werd op 10 januari 1958 overgedaan aan de Air National Guard.

Een 'Streak' van de Air Nationale Guard van Illinois

Begin 1955 werden de eerste F-84F Thunderstreaks geleverd aan de NAVO partners. Als eerste waren de de Fransen aan de beurt, die vijf squdrons er mee uit ruste. Vervolgens België (dat uiteindelijk 179 stuks zou ontvangen), Nederland kreeg haar eerste 'Streaks' in 1956 en rustte er zes squadrons mee uit. Nederland ontving de toestellen, net als België, in het kader het Mutual Defence Assistance Program van het NAVO bondgenoodschap gratis uit Amerika. Ook Italië ontving de F-84F, evenals Griekenland. De grootste gebruiker in Europa was West-Duitsland die er vijf Wings mee uitrustte. Hier vlogen enkele opvallende piloten met het toestel, zoals Günther Rall, Walter Krupinski en Johannes Steinhoff, vliegers met soms 200 overwinningen op hun naam, die twaalf jaar daarvoor nog in Hitlers Lufwaffe vlogen tegen de luchtmachten die nu NAVO partners waren.

Een Duitse F-84F in het museum van Hermeskeil

De 'Streak' in Nederland

De eerste Nederlandse Thunderstreaks op Volkel, nog in hun oude USAF kleuren

Nederland ontving in totaal 180 Thunderstreaks. Deze waren ondergebracht bij het 311 Squadron (PP registratie), 312 (DU), 313 (TA), 314 (8T), 315 (TB) en 316 (TC). De registratienummering liepen van 'P-101' tot 'P-300'. Ergens is toen een fout in de registratie geslopen, want de 'P-277' werd opgevolgd door de 'P-298', de 'P-299' en de 'P-300'. Er zou per ongeluk voor de 'P-277', de 'P-297' zijn gelezen. In het begin vlogen de Nederlandse 'Streaks' met de code aanduiding van de betreffende squadrons op de neus, maar daar werd eind jaren vijftig van afgestapt en werd prominent het individuele toestel aangegeven met de 'P' code. Op de staart van de toestellen werd het wapen van het squadron aangebracht, een traditie die tot op de dag vandaan wordt aangehouden.

Thunderstreaks van het 311 Squadron

311 Squadron ontving als eerste de F-84F, de 'P-103', op 29 november 1955. In maart 1956 waren 312 en 313 aan de beurt voor levering. Vanwege de trage levering, werden acht 'Streaks' geleend van 312 Squadrons aan 313 zodat de Thunderjets afgestoten konden worden. Eind 1956 waren er 25 kisten afgeleverd aan 313 en was dit squadron ook op sterkte. 314 Squadron werd in 1958 ingedeeld bij de Allied Command Europe Mobile Forces (ACEMF) en oefende met de Noorse en Deense luchtmacht, een traditie die tot op heden nog steeds plaatsvindt.

Thunderstreaks van het 315 Squadron in formatie naar de Wadden

315 Squadron ontving op 28 april 1956 haar eerste F-84F, en de laatste, de 27ste kist, werd overgedragen september van dat jaar (er waren toen al twee bij 315 verloren gegaan door ongevallen). Op 17 juli 1956 arriveerde de eerste F-84F bij het 316 Squadron op Eindhoven. Het 316 Squadron werd in januari 1985 opgeheven vanwege dat er 22 toestellen waren verongelukt, en er 30 in groot onderhoud stonden. Overgebleven 'Streaks' van 316 werden overgedragen aan de andere squadrons. 313 Squadron werd in 1958 ingedeeld bij de Jachtvliegeropleiding (de voormalige Jachtvliegschool) op Woensdrecht. De school vliegt met de Meteor T.Mk.7 en de F-84F's gaan over naar 312 Squadron. 311 en 312 Squadron gingen op de F-104 Starfighter respectievelijk over in 1964 en 1965. Er waren toen nog 115 Thunderstreaks voorradig in Nederland. Omdat twee squadrons, 314 en 315 deze niet allemaal kon hebben werden de lage nummer uitgefaseerd en twintig ervan gingen op verzoek van Amerika naar Turkije. De squadrons 314 en 315 gingen in 1970 over op de Northrop NF-5.

Het 'kantoor' van een Nederlandse 'Streak',...

De opleiding van een ’Streak’ vlieger ging via de Harvard en vervolgens in de T-33 straaltrainer. Aangezien er geen trainerversie beschikbaar was van de F-84F, werd uit onderdelen van verschillende ’Streaks een linktrainer in elkaar gezet. Na de grondtraining volgde een taxirit met de instructeur in een stoeltje buiten het toestel, en vervolgens ging de vlieger gelijk solo de lucht in, gevolgd door de instructeur in zijn eigen kist. De F-84F had heel veel startbaan nodig, en bij warm weer werd dan gebruik gemaakt van de JATO flessen.

Take-off hulpje voor de Thunderstreaks, JATO flessen
(dit pakket was door een ongelukje van een F-84F gevallen)

De Nederlandse luchtmacht had ook een demonstratie team in de Thunderstreak voor ogen, ‘Whiskey Four 67’, welke uit toestellen en vliegers bestond van 314 Squadron. Zeven toestellen waren in speciale kleuren gespoten, maar tijdens een oefening viel een dodelijk slachtoffer, en werd voordat het team een demonstratie kon geven al weer opgeheven. Twee voorgaande teams hadden ook maar kort bestaan, de ‘Red Noses’ in 1957, en ‘Sandbag Diamond’ in 1963. In 1970 gaven ‘The Rascals’ enkele optreden als afscheidsgroet van de Streaks, het jaar daarop vlogen de ‘The Rascals’ met de NF-5. De laatste vlucht met een Nederlandse F-84F Thunderstreak vond plaats op 21 december 1970.

21 december 1970, de laatste Thunderstreak werd ludiek uitgezwaaid

Ruim veertig procent van de Nederlandse Streaks, 75 stuks, waren verloren gegaan door ongelukken. Hierbij kwamen verschillende piloten om. Niet alleen gingen F-84F's door vliegersfouten of storingen aan het toestel verloren, ook botsingen met vogels eisten hun slachtoffers. In één jaar tijd werden 70 aanvaringen met vogels geregistreerd. Waarbij 14 F-84F's zwaar beschadigd werden. Maar vaak bleef het ook bij te repareren schade.

Soms werd het activeren van het landinggestel vergeten,
en dan landde de 'Streak' op de brandstoftanks
(dit is de F-84F-71-RE, P-192 van 315 Squadron op Eindhoven)

Als de F-84F door haar hoeven ging, of de vlieger was het landinggestel vergeten te activeren, dan landde de kist op de grote inboard brandstoftanks waarin 870 liter aan brandstof per tank in kon (het was dus zaak dat deze leeg waren als je ging landen). Deze tanks konden dan afgeschreven worden, maar de 'Streak' zelf kwam er dan vaak met de lichte schade vanaf.

In de kentekens van 314 Sqn, F-84F-61-RE welke bij het MLM stond in Soesterberg

Verschillende vonden na de afstoting uit de Nederlandse luchtmacht hun weg naar andere NAVO partners of bleven achter op vliegvelden als 'decoy'. In Nederland is een fraai exemplaar te vinden in het Nationaal Militair Museum op de voormalige vliegbasis van Soesterberg.

Tegenwoordig hangt de '226' in het Nationaal Militair Museum, in Soest

Thunderstreaks zagen alleen serieuse gevechten in NAVO handen. De eerste keer was tijdens de Suez-crisis in 1956. Frankrijk had twee squadrons naar de regio gezonden. 1s Escadre werd gestationeerd op Lydda, in Israel, 3d Escadre werd op Cyprus ondergebracht. Israel viel op 29 oktober 1956 Sinai binnen, waarbij 1s Escadre ondersteuning verleende. Het squadron wist op 1 november 20 Egyptische IL-28 'Badger' bommenwerpers te vernietigen. Vijf dagen later was de Egyptische luchtmacht uitgeschakeld tegen het verlies van één F-84F en haar piloot.

Een bewaard gebleven 'Streak' in het museum van Le Bourget, Frankrijk.

Ook tijdens de koude oorlog in 1962, toen de Sovjet Unie dreigede om geheel Berlijn te bezetten, werden de Thunderstreaks in de hoogste staat van paraatheid gebracht. Toen de ergste dreiging afnam, werden de F-84F's weer terug gebracht naar 'normale' status (alleen op papier!).

Tijdens de ruzie tussen Griekenland en Turkije, rond het eiland Cyprus, zouden ook 'Streaks' zijn ingezet, maar over een uitkomst zijn geen gegevens bekend.

F-84F's van de Thunderbirds, dat slechts één jaar met dit type vloog

Het demonstratieteam van de USAF ruilde de rechtvleugelige F-84 Thunderjet in voor de F-84F, maar zou er maar één jaar mee opereren, van 1955 tot in 1956. De laatste keer dat de Thunderbirds met de F-84F vlogen was op mei 1956. Tijdens de Armed Forces Day Show op Biolling Field, werd de 91ste demonstratie uitgevoerd voor het team overstapte op de F-100 Supersabre.

F-84F, 52-8886 in 2000 in niet al te beste staat op Ellsworth AFB, South Dakota

Tijdens de Vietnam oorlog werden de tactische toestellen van de USAF in camouflage gespoten, zo ook de op leeftijd zijnde F-84F's van de Air National Guard. In 2000, tijdens een bezoek aan Ellsworth AFB, in South Dakota, vond uw schrijver nog een authentiek in Vietnam kleuren gespoten F-84F.

In een Grieks veld vol met trieste restanten,..

De auteur vond tijdens een vakantie in Griekenland, in 1998, een veld vol afgedankte Thunderstreaks. Met het gevaar van opgepakt te worden heb ik toen toch enkele stukken weten te bemachtigen als souvenir van deze kleine maar dappere vlieger. Helaas was de schietstoel te groot om in de koffer mee te nemen. Hieronder nog een drietal foto's van deze ontdekking (een jaar later was alles opgeruimd).

Zelfs een schietstoel!

Op de volgende pagina de:
Thunderflash,...
KLIK HIERONDER
op de F-84F die start met JATO flessen

Terug