Oberst
Johannes Steinhoff
Verschillende andere jachtcommandanten die ook op
non-actief waren gezet werden opgeroepen om in de eenheid van
Galland, Jagdverband 44, plaats te nemen. Hieronder was dus
ook 'Mäcki' Steinhoff, een Luftwaffe held van het eerste uur,
met op dat moment 170 overwinningen op zijn naam. Steinhoff
bleek ook met de Me 262 goed overweg te kunnen, en behaalde
nog zeven extra overwinningen met deze jager. Steinhof was al
elf maal neergeschoten, en had slechts eenmaal gebruik gemaakt
van zijn parachute, want hij vertrouwde deze dingen niet. Tot
het op 18 april 1945 helemaal mis ging. Op deze dag kreeg hij
een klapband op het vliegveld van München-Riem, waarop zijn Me
262 tegen de grond sloeg en in brand vloog. De wonden die
Steinhoff daarbij opliep, zouden zijn uiterlijk voorgoed
veranderen. Hij verbleef twee jaar in een ziekenhuis, waar in
die tijd zijn oogleden gereconstrueerd werden door een Britse
chirurg. Na de oorlog hield Steinhoff zich actief bezig met de
heropbouw van de Luftwaffe. Toen de F-104 Starfighter in
Duitsland vaak crashte, stelde hij een onderzoek in waaruit
bleek dat het niet aan het toestel lag, maar aan de training
van de piloten voor en met dit vliegtuig. nadat hij adviseerde
de trainingen zwaarder te maken, ging het aantal ongelukken
drastisch naar beneden.
Galland zijn JV 44 werd ondergebracht op
Brandenburg-Briest, 45 km ten westen van Berlijn. Galland
hoopte daar assistentie te krijgen van JG 7, maar dit werd
gedwarsboomd door Galland zijn opvolger, General der
Jagdflieger, Oberst Gordon Gollob, welke een grote aversie
koesterde tegen de flamboyante Galland. Galland had vooral
gehoopt dat er vliegers uit JG 7 over zouden stappen naar zijn
JV 44. Toen dit werd tegengehouden, moest Galland terugvallen
op de in ongenade gevallen piloten, gewonde vliegers ontslagen
uit ziekenhuizen, en verse rekruten.
Piloten van JV 44 hebben hun toestellen gecheckt
Maar geleidelijk aan stroomden steeds meer volwaardige
piloten binnen, omdat toch de naam Galland aan de eenheid was
verbonden. Normaal gesproken zou de eenheid naar de leider van
de eenheid worden genoemd, Kommando Galland, maar
vanwege zijn ‘recente verleden’, werd hem dit verboden. Hierop
koos Galland voor de naam Jagdverband 44 (ingegeven naar het
schijnt, het jaar van de ineenstorting van ‘zijn’ Jagdwaffe,
de helft van zijn eerste eenheid, Legion Condor 3J./88). Ook stond
JV 44 bekend als Der Galland-Zirkus.
Een Fw 190D-9 zoals deze vloog bij JV 44 als bescherming
(Illustratie: Thomas A.Tullis)
Vanwege de trage acceleratie van de Me 262 die er lang over
deed om de veel langere startbaan te verlaten, waren de straaljagers
eenvoudige prooi voor Geallieerde jagers tijdens de start. Dus bedacht Galland een
beveiligingschild, door vijf Fw 190D-9 en D-11 Dora’s toe
te voegen aan JV 44. Deze Platzschutzstaffel (vliegveld
beveiliging squadron) werd geleid door Leutnant Heinz Sachsenberg.
Voor de start, en tijdens de landing) van de Me 262’s hingen twee
Dora’s op een hoogte van 500 meter om ze te beschermen tegen
Geallieerde jagers. Om de Dora’s herkenbaar te maken voor
eigen luchtafweer, waren de vleugels en onderzijde van de toestellen
fel rood geschilderd met witte strepen. Stond de Staffel als ’Die Würger-Staffel’
bekend, de bijnaam vanwege de rode Dora’s was Papagei
Staffel (Papagaai squadron).
JV 44 opende zijn luchtoverwinningen met het neerschieten
van een Sovjet Il-2 Sturmovik jachtbommenwerper, door
Oberst Steinhoff. Op 31 maart verplaatste Galland JV 44 naar
München-Riem, om de Messerschmitt fabrieken te kunnen
beschermen. Ondanks een vernietigend rapport van Gollob, trok
Galland zich daar niets van aan, hij liet het gekissebis over
aan het ver weg gelegen Berlijn.
De Me 262A-1a (WNr 111745) van Eduard Schallmoser
JV 44, op München-Riem
Op 4 april werd de eerste
overwinningen behaald op Amerikaans vliegtuig, een P-38 werd
geramd, door verkeerde inschatting van de snelheid, door
Unteroffizier Eduard Schallmoser. De volgende dag werd de
eerste B-17 neergehaald, toen vijf Me 262’s de aanval openden,
en Steinhoff de overwinning op eiste. Maar nu JV 44 dicht op
de Messerschmitt fabrieken waren gestationeerd, werden ook
zijn doelwit voor de Geallieerde aanvallen vanuit de lucht.
Tijdens grondaanvallen en bombardementen gingen veel Me 262’s
verloren. Maar deze konden vaak weer snel vervangen worden
door nieuwe straaljagers. Ook de aanvoer van piloten ging
gestaag verder. Ook Experte Oberst Günter Lützow kreeg
toestemming om naar JV 44 te gaan, net als de op één na hoogst
scorende aas, Majoor Gerhard Barkhorn, met 301 overwinningen
(de aas met de hoogste score, Erich Hartmann koos er voor in
het oosten te blijven). Ook Hauptmann Walter Krupinski, met
195 'zuigermotoren' overwinningen, wist bij JV 44 nog twee toe
te voegen met de Me 262.
Major Gerhard Barkhorn, Major Wilhelm Herget, en Hauptmann
Walter Krupinski
Een opvallende toevoeging diende zich aan in de vorm van
Major Wilhelm ‘Willi’ Herget. Herget, een nachtjager-aas met
57 overwinningen, kwam het JV 44 versterken met de Me
262A-1a/U4 welke uitgerust was met het formidabele 50mm
Rheinmetall Mauser (MK 214) BK 5 kanon (zie hieronder en
lager). Hij had met dit toestel testvluchten gemaakt vanaf
Lechfeld, maar het is niet zeker of hij daadwerkelijk er een
overwinning mee geboekt heeft.
Dit zou de Me 262A-1a/U4 met het BK 5 Mauser kanon van
Major Herget zijn
Galland maakte gebruik van de R4M raketten, waarmee hij op
16 april 1945 twee B-26 Marauder bommenwerpers
neerhaalde. Twee dagen later verloor Galland zijn trouwe
metgezel Steinhoff toen deze een klapband kreeg en
verongelukte waarbij Steinhoff bijna verbrandde in de zee van
vuur die daarop volgde (zoals al eerder boven aangehaald). In
de dagen die volgden werden meer B-26's neergeschoten en
beschadigd, waaronder ook weer één door de 'jet-rammer' Eduard
Schallmoser. Zijn Me 262 raakte daarbij zo beschadigd dat hij
in de buurt van München moest springen. Hij landde aan zijn
parachute in de achtertuin van zijn ouderlijk huis!
De neusbewapening van de Me 262A-1a/U1 van Major Heinz
Bär
(Illustratie boven:
https://warthunder.com)
Op 23 april werd JV 44 uitgebreid met meer Me 262's, toen
toestellen van I./KG 51 en het III./EJG 2 van Major Heinz Bär
de eenheid van Galland kwamen versterken. Hiermee kwam het
aantal vliegwaardige Me 262's op meer dan veertig kisten (met
het aantal dat in reparatie was, of op dat moment aangepast
werden in Riem, zou dit aantal verdubbeld worden). Ondanks
deze grote macht, was het concept van de straaljager nog
steeds onbetrouwbaar. Dit ondervond Oberst Günter Lützow op 24
april toen hij tijdens het wegduiken voor P-47 jagers, niet
meer uit de duikvlucht kon komen en het toestel explodeerde.
Op 26 april schoot Galland wederom twee B-26's neer. Een P-47
die hem wist te benaderen schoot een lading .50 kogels in de
rechtervleugel, en in het instrumentenpaneel, en een scherf
trof Galland in de knie. Hij wist in een wolk te verdwijnen en
koerste voorzichtig op Riem aan, waar hij een noodlanding
maakte terwijl Amerikaanse jachtbommenwerpers het vliegveld
aanvielen. Galland wist zijn Me 262 te verlaten en te schuilen
in een bomkrater. Zijn laatste vlucht in de oorlog was
gemaakt, en Heinz Bär nam het commando over van JV 44.
Het einde van JV 44, een Me 262A-1a achtergelaten op Rhein-Main-Frankfurt
Op 28 april verhuisde JV 44 (dat toen juist op papier
IV./JG 7 heette) naar Salzburg-Maxglan, Oostenrijk. Heinz Bär
vloog in deze periode in de aangepaste Me 262A-1a/U1, welke
was uitgerust met twee extra neuskanonnen, waarmee hij zes
vuurmonden aan de voorzijde had, 2 X de standaard MK 108 30mm,
2 X Mg-151 20mm en 2 X MK 103 30mm. Op 29 april schoot Heinz
Bär met dit toestel het laatste slachtoffer welke JV 44 zou
maken, een P-47 boven Bad Aibling. Op 4 mei 1945 was het
voorbij toen tanks van de US 20th Armored Division Maxglan
rolden. Major Walter Krupinski vernietigde zelf de motoren van
de overgebleven 15 Me 262's met handgranaten. JV 44 zou
zesenvijftig overwinningen hebben gemaakt.
Op de volgende pagina het laatste deel van de Me 262.
Klik op de Me 262B-1a/U1 nachtjager
hieronder en u 'vliegt' er direct
naartoe!