Links, een Buchon in
Duitse kleuren
Door de loop van de Tweede Wereldoorlog
zouden de ontbrekende onderdelen nooit meer geleverd worden door
Duitsland. De Spanjaarden plaatsten uit nood een Hispano-Suiza 12Z
89 motor in een Me 109E. Ondanks tegenvallende prestaties werden er
25 Me 109G's omgebouwd. Gedurende 1953 werd besloten om een Rolls-Royce Merlin in de
Hispano HA-1109, zoals het toestel nu te boek stond, te bouwen.
Vloog het prototype Bf 109 met een Rolls-Royce motor (een Kestrel),
nu kreeg het de motor van zijn vijand, de Spitfire en Hurricane. In
deze configuratie vloog het toestel, nu Hispano HA 1112 M1L
Buchon genoemd, tot half jaren zestig bij de Spaanse
defensie. Mahaddie bleek na inspectie voldoende onderdelen te hebben
om 27 complete jagers te bouwen, waarvan 18 luchtwaardig.
Het technische personeel van de Spaanse luchtmacht begonnen aan
hun werk de Bf 109’s te herbouwen. Voor ieder vliegwaardig toestel
was $1000 beschikbaar, voor een taxiend vliegtuig, $600. Er werden
‘steunen’ onder het kielvlak gebracht, namaak mitrailleurs in de
vleugels en aan de bovenzijde van het motorcompartiment werden ook
replica machinegeweren geplaatst.
Hispano HA 2111
Buchon's met Merlin motoren gedurende het
filmen
De Spaanse Messerschmitt was
voorzien van ronde vleugeltips, deze moesten verwijderd worden om de
vleugel van 1940 te verkrijgen. Tijdens de testvlucht, gemaakt door
Commandante Pedro Santa Cruz, bleken de vliegeigenschapppen veel
beter waren. Santa Cruz vroeg zich hardop af waarom die vleugels ooit
rond gemaakt waren?
Heinkel 111 / C.A.S.A.
2.111
Tijdens de Tweede Wereldoorlog kreeg Spanje toestemming om de
Heinkel He 111 in licentie te mogen bouwen. Buiten de 70 door de
Duitsers geleverde He 111's bouwde Construccions Aeronauticas SA
(CASA) 130 exemplaren.
Een Spaanse Heinkel He 111
met Merlin motoren
Aangezien het onmogelijk werd motoren uit Duitsland te krijgen na
de oorlog werd besloten om de Rolls-Royce Merlin motor aan de
bommenwerper te hangen. Tussen 1953 en 1956 werden 70 C.A.S.A 2.111,
zoals de bommenwerper in Spanje te boek stond, omgebouwd om de
Merlin 500 motor te dragen.
Een bewaard gebleven
Spaanse He 111 in Hermeskeil, Duitsland
Van de C.A.S.A 2.111 bommenwerpes waren er in 1966 nog 32 in actieve dienst.
En deze waren niet te koop. De filmmaatschappij wilde ze graag op leenbasis. De Spaanse
regering wees het af. De relatie tussen Engeland en Spanje was in een 'koude' periode
verwikkeld aangaande de eigendomsproblematiek van Gibraltar. Diplomatiek werd er van
alles aan gedaan, maar de druk van Rolls-Royce gaf de doorslag. Zij voorzagen Spanje van
de essentiële reserveonderdelen voor de Merlins, waarop Franco alsnog zijn toestemming gaf.
Nog een foto van een bewaard gebleven
Spaanse He 111,
welke te vinden is in het Technik Museum Sinsheim, Duitsland
Spitfire Productions Ltd mocht gebruik maken van de Heinkels. Bovendien zou de Spaanse regering
zorgen voor de bemanning, brandstof, onderhoud, etc. Het enige wat van de filmstudio verwacht werd,
was het overschilderen van de bommenwerpers naar Duitse en weer terug naar Spaanse kleuren en kentekens.
De Spanjaarden gaven verder toestemming aan de filmploeg om de basis
Tablada te gebruiken voor uitbeelding van onder andere een Duits
vliegveld in Frankrijk.
Junkers Ju 87
'Stuka'
Er ontbraken nog wel een paar specifieke toestellen die de
Duitsers in de zomer van 1940 hadden ingezet. Veelvuldig vlogen er
Messerschmitt Me 110 het Kanaal over, net als de Dornier Do 17, de
Junkers Ju 88 en Junkers Ju 87 Stuka. Waren de eerste drie te
passeren, de laatste, de Ju 87 Stuka, die was voor het verhaal wel
belangrijk. Stuka’s werden ingezet om de ogen van de RAF, de radar,
blind te gooien.
De Junkers Ju 87G-2 op RAF Henlow
(Foto: Keith Hamshere via www.key.aero)
Van de MoD werd toestemming verkregen om de Junkers Ju-87G-2, W.Nr. 494083/8474M,
te gebruiken die in het museum te Hendon stond. De Stuka werd overgebracht naar RAF Henlow om gerestaureerd te worden tot vliegwaardig.
Er werden houten remkleppen aangebracht, sirenes aan het landingsgestel, een nep bom opgehangen en de plek voor de
schutter achterin werd aangepast.
Het kreeg de juiste kleuren en de codering 'W8 + A'. Nadat de motor na drie pogingen was aangeslagen,
bleek het toch te riskant om het kostbare toestel veilig te kunnen laten vliegen, want onderzoek aan
de romp en vleugels wees uit dat deze gerestaureerd moesten worden en de kosten zouden veel te hoog uitvallen.
(Zie tevens laatste pagina van Battle of Britain, de film).
Eén van de 3 Percival Proctors (G-ALOK),...
kun je daar een Stuka van maken?
Drie Percival Proctors, de G-ALOK, G-AIEY en G-AIAE, werden aangeschaft. Onder leiding van Vivian Bellamy
werd vervolgens een poging ondernomen om twee Proctors om te bouwen,
waarbij de derde als onderdelen kist werd gebruikt, en deze
door te laten gaan als een Ju 87 Stuka (een zogenaamde ‘Proctuka’).
Uit de verte, bij donker weer, zag het er redelijk realistisch
uit.
Dit is het eindresultaat na de verbouwing,...
knap stukje werk
Met één toestel werd vijf uur lang test gevlogen. Maar de verticale
duikvlucht bleek onuitvoerbaar, men vreesde dat de vleugels af
zouden breken bij optrekken. Ondanks een sterkere motor was het
toestel erg instabiel. Uiteindelijk werd toch gekozen voor schaalmodellen van 1 op 8,
gemodelleerd aan de Ju 87D uit het RAF museum.
De CASA gebouwde Ju 52 zoals gebruikt voor 'Battle of
Britain'
Voor twee scènes waren Junkers Ju 52’s nodig. Tijdens de
openings-credits arriveert Feldmarschall Erhard Milch in een Ju 52
om de parate Heinkel bommenwerperseenheden te inspecteren. De andere
scène bracht de Heinkel He 111 gezagvoerder Brandt en zijn navigator
naar Berlijn (San Sebastian in Spanje!) om verantwoording af te
leggen voor hun nachtelijk bombardement op Londen. De Spaanse
luchtmacht kon deze ook leveren in de vorm van twee CASA 352’s, in
licentie gebouwde Ju 52 toestellen.
Spitfire Productions Ltd had haar Luftwaffe!