Captain Killick, commandant van 89th Field Security
Section,
met acht man onderweg naar de brug
Dinsdagochtend 19 september, 1944
Terwijl Urquhart opgesloten zat op de zolder, werd er in de straten van Arnhem van maandag
op dinsdag zwaar gevochten tussen de Duitsers en de Britse para’s. Vanwege de slechte communicatie
wist Lt-Col. Dobie met zijn 1st Para Battalion niet dat hij in de buurt was van Fitch zijn 3rd Battalion.
Dobie had op maandagavond opdracht gekregen proberen door te breken naar de brug en Frost te
versterken. Samen met het bataljon 2nd South Staffordshires, onder commando van McCardie werd
besloten de aanval in te zetten rond 21.00 uur. Door een onbevestigd bericht dat Frost de brug
verloren had, werd de aanval niet ingezet. Via een artillerie waarnemer, die radiocontact had
om 23.00 uur, werd duidelijk dat Frost de brug nog steeds in handen had. Om 01.00 uur had Hicks
bevolen dat men moest terug trekken. Terwijl deze order kwam, arriveerde bij de stellingen van
het 1st Para Battalion en 2nd South Stafforshires Battalion in de straten rond het St. Elisabeth Gasthuis het
11th Battalion. In de chaos van mededelingen was het onduidelijk wat de opdrachten waren voor
de manschappen.
In geel de route van de Britse vier para bataljons,
in blauw de Duitse opositie
Onderwijl probeerde Lt-Col. Fitch van het 3rd Battalion zijn mannen te laten doorbreken
vanuit het Rijnpaviljoen naar Frost. En zo streden maar liefst vier bataljons in de straten
die rond het St. Elisabeth Gasthuis lagen. Toch wist Fitch niet door te breken en moest in
de nacht terug trekken op het Rijnpaviljoen. Om 04.00 uur in de nacht van maandag op dinsdag
begon het opmarcheren van de 2nd South Staffordshires via de Utrechtseweg gevolgd door het
11th Battalion. 1st Battalion onder Dobie opende de aanval via de lage weg, globaal de route
die Frost met zijn 2nd Battalion had gelopen en ook Fitch, die erop stuk was gelopen. Dobie
kwam in contact met een officier van het 3rd Battalion en vertelde hem van de zware tegenstand.
Dobie liet zich niet ontmoedigen en zette de aanval voort. Fitch besloot het 1st Battalion te gaan volgen.
Dinsdag 19 september, Utrechtseweg, een Duitse Stug III
rukt op in Arnhem
Ging het aanvankelijk redelijk, er werden enkele Duitse stukken geschut veroverd, rond 06.00 uur
werd de oppositie vanaf de linkerflank te heftig om verder te door te dringen. Het 11th en 2nd South
Staffordshires konden via de hoger gelegen weg niet doordringen en zo bleef de linkerflank in Duitse handen.
Toen het licht werd, werd het Duitse vuur intenser, ook vanaf de steenfabriek aan de zuidzijde van de rivier
mengde zich een 20mm Flaksstelling in de strijd. Er kon alleen nog maar worden teruggetrokken. Het werd een
slachting onder de para’s. Dobie probeerde met enkele overlevenden te schuilen in een huis, maar dit werd
ingenomen door de SS en Dobie werd gevangen genomen. Omdat hij gewond was, werd hij overgebracht naar
een ziekenhuis. Hier wist hij te ontsnappen en later door welwillende Nederlanders geholpen Arnhem uit
te komen. Maar op dinsdagochtend 19 september rond 07.30 uur bestond het 1st Battalion van Dobie niet meer.
Links: John Fitch (hier nog een Major)
met naast hem Brigadier Gerald Lansbury
Vanaf dat moment verlegde het Duitse vuur zich op het 3rd Battalion van Fitch. Ook van dit bataljon
zou maar een klein aantal mannen zich weten terug te trekken. Rond het Rijnpaviljoen werd weer een stelling
gevormd. Lt-Col. Fitch was daar niet meer bij. Een gewonde officier wist aan plaatsvervanger Majoor Alan Bush mee te
delen dat Fitch gesneuveld was door een mortier. En zo waren de twee bataljons, die de lage weg genomen
hadden, gedecimeerd tot een handje vol, vaak gewonde, overlevenden.
Het graf op de Airborne begraafplaats, Oosterbeek
(vanwege de onduidelijke sterfdatum is deze over drie dagen verspreid)
Langs de ‘hoge weg’, paralel aan het spoor, waren rond 04.00 uur de bataljons van de 2nd South
Staffordshires en het 11th begonnen aan hun opmars. Rond 06.30 uur bezetten de 2nd South Staffordshires
het museum, door hen ‘Het Klooster’ genoemd. Om 08.00 uur werd de opmars gestopt door het moordende vuur
van de Duitse troepen. Het 11th Battalion zou, zo werd besloten over de linkerflank van de 2nd South
Staffordshires te sturen. Maar een verminkt bericht werd ontvangen van de divisie dat het 11th Battalion
in stelling moest blijven, om vervolgens te horen terug te trekken naar het westen.
Captain Killick zijn sectie nam, onderweg naar de brug, een Duitser
gevangen
Lt-Col. McCardie was
in de veronderstelling dat Lea met zijn 11th Battalion gedekt zou worden, ook als het op terugtrekken
zou aankomen. De verwarring tussen de twee bataljons commandanten werd nog eens verergerd door de mening
van Lea dat deze dacht dat zijn aftocht gedekt zou worden door de 2nd South Stafforshires. Tijdens deze
rommelsituatie kwam de Duitse tegenaanval met tanks die snel door de broze Britse linie braken. De slachting was enorm
en de twee bataljons moesten snel terug trekken. Veel Britse para’s liepen in de val en werden gevangen genomen.
Bij het museum gevangen genomen para's van de
2nd South Staffordshires
Vier Britse para bataljons waren in een ochtend tijd nagenoeg uitgeroeid. De restanten trokken terug
richting Oosterbeek. Alle hoop om versterkingen vanuit het westen naar de verkeersbrug te krijgen en Frost
daar te ondersteunen was nu vervlogen. Frost stond er alleen voor en alle hoop was nu gevestigd op het XXX Corps.
Onderwijl had Urquhart met zijn metgezellen de benarde positie op zolder aan de Zwarteweg kunnen verlaten nadat in de ochtend
de tank vertrokken was.
Guards tanks trekken over
de Bailey brug in Son. Toen en Nu
Terwijl Urquhart onderweg was naar Hartenstein en er enorm gevochten werd in en
rond Arnhem om de brug te bereiken en de landingzones open te houden, was het XXX Corps even ten noorden van
Eindhoven ook weer in beweging gekomen. In Son was eindelijk de Bailey brug gereed en konden de eerste
tanks, van de Grenadier Guards, om 07.15 uur de opmars voortzetten. Doel was nu zo
snel mogelijk de brug van Nijmegen, 60 kilometer verder, te bereiken voor de Duitsers deze zouden opblazen.
En snelheid was geboden, de colonne was reeds 36 uur achter op het schema.
Veghel, XXX Corps trekt verder en verder,...
De weg Eindhoven-Veghel was over
de gehele lengte van 25 kilometer in handen van de 101st Airborne en de tanks daverden richting het noorden.
Grave werd al bereikt om 08.30 uur waar het XXX Corps het beschermde gebied van de 82nd Airborne Division binnen trok.
General Browning en General Gavin waren in Overasselt om het XXX Corps te ontvangen.
De lange kwetsbare slagader werd zo afdoende beveiligd door de 82nd Airborne, dat de eerste tanks
rond het middaguur Nijmegen hadden bereikt.
Een paratrooper van de 101st onderzoekt
een uitgeschakelde XXX Corps Firefly
Nu het XXX Corps de noordelijke route voortzette werd het zaak voor de Duitsers deze weg zoveel mogelijk
af te snijden om de kop van de stoet te ontdoen van aanvoer. Op verschillende plekken probeerden de Duitsers
‘Hell’s Highway’ in de corridor van de 101st Airborne in handen te krijgen. Soms lukte dit korte tijd, maar
werden vaak al weer vrij vlot verdreven door de para’s van de 101st. General Taylor van de 101st besloot
bij Best, vanwaar de aanvoer van Duitse troepen scheen te komen, in de aanval te gaan. Met hulp van 2nd-
en 3rd Battalion van de 502nd PIR, para’s van de 327th Glider Infantry Regiment en steun van Britse tanks
werd in de middag van de 19de de aanval ingezet. Dit werd zo overweldigend gedaan dat de voordurende strijd
opeens met twee uur beslecht werd. In de heftige slag werden zeker driehonderd Duitsers gedood en duizend
gevangen genomen. Als buit werden vijftien 88mm kanonnen veroverd. Eerder gemaakte Amerikaanse gevangenen
bij de brug bij Best keerden nu terug met hun eigen, Duitse, gevangenen. Maar de Duitsers gaven het niet
zomaar op, enige tijd later werd de brug van Son weer aangevallen. Ditmaal door een aantal Panther tanks.
Maar ook deze werd weer afgeslagen, ditmaal door onder andere de staf-compagnie van Taylor zelf. Een 57mm kanon,
die Taylor zelf van het landingsgebied had gehaald, weet de voorste tank uit te schakelen, waarop de anderen
terug trekken.
Deze Panther tank kwam tot op enkele honderden meters bij de brug van Son
voor ze werd uitgeschakeld. Amerikaanse para's onderzoeken het voertuig.
’A Bridge Too Far’
’They're 36 hours behind schedule’
(Lt-Col. Stout (Elliot Gould) als XXX Corps
over de Bailey brug trekt in Son)
Omdat Hicks, noch Hackett waren geïntroduceerd in A
Bridge Too Far krijgen we ook niets te zien van de strijd
tussen deze twee generaals. Van de ‘2nd lift’ kwam dus ook
niets in beeld en is de overgang van de 18de naar de 19de
september in beeld gebracht door de bouw van de Bailey brug in Son te
tonen onder de geïnspireerde leiding van Colonel Stout.
Het
ziet er indrukwekkend uit zoals Elliot Gould (Stout) de manschappen
opzweept tot hard werken, maar is historisch niet juist. Stout
(Sink) bemoeide zich niet met de bouw van de brug.
Een echte, 30 ton zware Sherman,
mocht niet verder de Bailey brug op.
De Bailey brug werd geleverd door het Nederlandse leger,
inclusief de manschappen. Het werd gebouwd in een recreatie
park nabij Deventer in een smal stuk van een meertje. Eerst
werd ‘de brug van Son’ hier gebouwd en opgeblazen en
vervolgens de Bailey brug opgebouwd. Voor deze scène hadden
verschillende Nederlandse dienstplichtige soldaten hun ’15
minutes of fame’ kunnen krijgen, maar dan moest wel hun lange
haar eraf. Zelfs 50 gulden extra kon hen niet overreden dit te
doen. Dus werden voor de scènes Nederlandse officieren
gebruikt en mannen van de APA (Attenboroughs Personal Army).
Om tijd te besparen, en geld, werd slechts een single-single
Bailey gebouwd. Deze was niet sterk genoeg om een Sherman te
dragen, dus zien we in A Bridge Too Far de kunststof
Shermans de brug over trekken.
Echte tanks mochten zonder mankeren over echte bruggen
zoals hier over de brug bij Grave
Een korte scène brengt in beeld de frustratie van
Sosabowski (Gene Hackman) als hij van de meteoroloog van de
RAF (Denholm Elliot) te horen krijgt dat de mist zijn vertrek
met de Poolse brigade zal uitstellen.
Het verzoek van Sosabowski om de brigade te verplaatsen
naar het zuiden waar er geen mist is, wordt de grond ingeboord
met de mededeling dat mist ‘reist’, en eer de brigade
verplaatst is, zal de mist daar ook naartoe ‘gereisd’ zijn,... is de verwachting. En de
frustratie scènes in A Bridge Too Far volgen zich in rap tempo op.
Gene Hackman en Sean Connery tijdens een pauze in het filmen,...
Al eerder in A Bridge Too Far hebben we James Caan
(in de rol van Sergeant Charles Dohun) gezien in gesprek met
een zeer zorgelijke Captain LeGrand Johnson (in de film Captain Glass genoemd).
De laatste laat Dohun beloven dat hij, de kapitein, het zal overleven. In het echt
is die afspraak waarschijnlijk nooit zo gemaakt. Maar het
vervolg was wel een op ware feiten gebaseerde episode.
James Caan (rechts) met William Goldman (scenario schrijver)
Na de gevechten bij Best in de ochtend van de 19de
september was de, in de schouder, gewonde Capt. Johnson, die begon met een
eenheid van 180 man en rond die tijd nog maar 38 overhad, onderweg naar
de verbandpost toen hij opnieuw getroffen werd door een kogel,
nu in het hoofd. Sergeant Dohun vond hem later bij de
‘dodenstapel’, de dodelijk gewonde mannen. Dohun besloot de
kapitein, en nog vier anderen van zijn compagnie, naar het
veldhospitaal te brengen in Son. Met een jeep vervoerde hij de
gekwetsten. Onderweg moest hij enige tijd halt houden vanwege
een Duitse patrouille in het bos. Maar de rest van de tocht
was zonder problemen. Bij het veldhospitaal aangekomen lag een
lange rij gewonden te wachten. Maar Donun reed die voorbij en
sprak een chirurg aan. Deze verzocht de kapitein aan de kant
te leggen omdat die gewoon op zijn beurt moest wachten.
Dohun moet door de 'enemy lines'
Dohun
drong aan, maar de majoor was niet te vermurwen. Ten einde
raad trok Dohun zijn pistool en spande de haan. Hij dreigde de
majoor neer te schieten als die niet direct zijn kapitein zou
behandelen. De majoor danig van stuk gebracht onderzocht de
kapitein met zijn team, onderwijl onder schot gehouden door
Dohun. Er werd een kogel uit de schouder van de kapitein
gehaald, en één uit zijn hoofd. Na de operatie gaf Dohun de
majoor zijn wapen en bedankte hem voor het redden van zijn
kapitein. De majoor liet Dohun onder arrest plaatsen en
afvoeren naar het 2nd Battalion van het 502nd PIR. De
bevelhebber ter plaatse, Lt-Col. Steve Chappuis ontving Dohun.
Chappuis verzekerde hem dat deze daad hem voor de krijgsraad
zou brengen. Maar er was ook een oorlog gaande en iedere man
was nodig. Hij keek op zijn horloge en toen naar Dohun met de
mededeling dat hij onder arrest was voor de duur van één minuut.
Zwijgend werd de minuut doorstaan en Dohun werd naar zijn
onderdeel gezonden.
Arthur Hill (chirurg) moet opereren 'under gun-point'.
In A Bridge Too Far is deze episode vrij nauwkeurig
in beeld gebracht. Grootste verschil is dat Dohun alleen zijn
kapitein (een rol van Nicholas Campbell) vervoerde in de film.
Verder bepaalde de chirurg, een rol van Arthur Hill, de
strafmaat (en teruggebracht naar tien tellen). De dialoog met
de vraag of hij daadwerkelijk zou hebben geschoten op de
chirurg (maar in het echt niet tussen de chirurg en Dohun
gebezigd), was als voetnoot toegevoegd in het boek van
Cornelius Ryan, A Bridge Too Far, maar voor de film als
extra element van spanning toegevoegd.
Sergeant Charles Dohun wacht af,...
Bovenstaande scène
is de enige in zijn soort in de gehele film. Er worden verder
geen losse episodes behandeld in A Bridge Too Far.
Alles in de film is verder verbonden met elkaar.
Er zit wel
een soort van rode draad in. Direct na de landingen van de 1st
Airborne Division zien we een blije Kate ter Horst met het gezin de
‘bevrijders’ verwelkomen. Halverwege de film zien we het
verzoek om gewonden onder te brengen in haar huis. Vervolgens
is er verderop in de film de scène met de verzorging van de
gewonden en het begeleiden van de stervenden om te eindigen
met het verlaten van de ruïne van haar huis met een tuin vol
tijdelijke graven.
Kate ter Horst (Liv Ullmann)
stelt haar huis open voor de gewonden
Wat de strijd aangaat bij daglicht in Arnhem, gaat de film
op dinsdag 19 september verder met het ontzet van Urquhart
van de zolder aan de Zwarteweg. Het ontzet in de film speelde
zich niet op deze wijze af. De Duitse tank die voor de deur
stond vertrok in de vroege ochtend en Urquhart kon met zijn
metgezellen (in de film alleen de besnorde Cleminson)
eindelijk het pand verlaten. Met een gevorderde jeep bij de
South Staffordshire wist Urquhart zijn nieuwe hoofdkwartier,
Hotel Hartenstein, te bereiken om 07.25 uur.
Klik hieronder om naar de volgende
episode te gaan van
Market-Garden en 'A Bridge Too
Far'