La Pointe Saint-Gildas
- RMS Lancastria -
Als men het gebied van La Pointe Saint-Gildas
binnenkomt ziet men eerst aan de rechterkant, bij het
haventje, een wit geschilderde Type 667 kazemat waarin een 5 cm KwK kanon was
geplaatst. Iets meer naar links is een goed parkeerterrein
aangebracht vanwaar het leuk wandelen is tussen de overige
kazematten.
Eén van de vier M 272 kazematten
op La Pointe Saint-Gildas
Vlak voor men het complex van Mi 301 betreed ziet men
klein monumentje bij de eerste M 272 kazemat. Dit monument is
ter nagedachtenis van het tot zinken brengen, door de Duitsers,
van het schip RMS Lancastria, een voormalig cruise schip van Cunards.
Dit schip vertrok, samen met de Oronsay de haven van
Saint-Nazair op 17 juni 1940. De twee schepen waren afgeladen
vol aan vooral Britse manschappen van de British Expeditionary Force,
maar ook Poolse en Franse soldaten, en andere mogendheden.
Daarnaast waren ook verschillende vluchtende ouderen en
kinderen aan boord van de schepen.
Operation Arial in volle gang in Brest,
een zelfde beeld als in Saint-Nazaire
Dit
zou de laatste terugtrekking worden, na Operation Dynamo (Duinkerken) en Operation
Cycle (Le Havre), van de British Expeditionary Force
uit Frankrijk. Operation Arial zou voornamelijk gebruik maken
van de havens van Cherbourg, Saint-Malo, Brest, Saint-Nazaire,
La Pallice, Bordeaux, Bayonne en Saint-Jean-de Luz. Verwacht werd
dat 200.000 man zo nog Frankrijk konden verlaten (het zouden er uiteindelijk
40.000 man worden). In Saint-Nazaire gingen ongeveer 15.000 man aan
boord van zes cruise schepen, waaronder de Lancastria en de
Oronsay. Beide schepen voeren gelijktijdig de haven uit om
het lastiger te maken voor eventuele Duitse U-Boten die op de loeren
konden liggen.
De RMS Lancastria
in dienst van Cunard
Om 13.48 uur klinkt het luchtalarm, en verschijnt er een Duitse Heinkel bommenwerper die
vier bommen los laat op de Orsonay. Eén treft het dek, de andere de stuurhut
die volkomen wordt vernield. Maar de Orsonay weet later toch Engeland te bereiken.
De kapitein van de Lancastria, Rudolph Sharp,
besluit pas door te zetten als er een escorte van een marineschip bij komt. En zo dobbert de
Lancastria onder de Bretonse kust rond, zonder vol vermogen af te steken naar Engeland.
Twee uur na de eerste aanval op de Oronsay, verschijnen
er om 15.48 uur drie Junkers 88A van 11./KG30 van 4. Fliegerkorps, vanaf de Belgische
basis Chievres. De kanonnen aan boord van de Lancastria openen het vuur, maar
de vier bommen van de tweede bommenwerper klappen op het schip. De eerste in ruim #2
waar zich 800 man bevinden, de tweede in ruim #3 waar 500 ton aan stookolie ligt
opgeslagen, de derde nabij de schoorsteen en explodeert in de machinekamer en de
vierde bom klapt de romp open bij ruim #4, waarop de zee vrij spel heeft en naar
binnen stroomt. Binnen 24 minuten zal de Lancastria zinken waarbij dan al
rond de 1000 man gedood of gewond zijn geraakt. Mannen springen van het zinkende
schip in de twintig centimeter dikke laag stroperige stookolie en proberen weg te komen van de catastrofe.
Dan verschijnen er enkele Heinkel He 111 bommenwerpers die brandbommen werpen, maar
gelukkig zonder effect.
De RMS Lancastria is zinkende
en de reddingsoperatie komt op gang
Hoeveel mensen er aan boord waren van de Lancastria is nog steeds onduidelijk,
en de documenten van deze ramp zullen pas in 2040 openbaar gemaakt worden. Er zouden 6000 namen
genoteerd zijn voor men stopte met het vastleggen van de namen, terwijl de inname van
manschappen nog in volle gang bleef. Er zijn schattingen dat er uiteindelijke wel eens
9000 man aan boord hebben gezeten. Er werden uiteindelijk 2477 man gered, terwijl er
waarschijnlijk rond de 4000 zijn omgekomen (sommige schattingen geven zelfs tegen de 6000 slachtoffers!).
In de weken na de ramp spoelden honderden
lichamen aan op de Franse kust en zaten er lijken in de visnetten die vissers aan boord
haalden. Op 53 begraafplaatsen zijn de slachtoffers ter aarde besteld.
26 juli, 1940,... Voorpagina nieuws over de RMS Lancastria
maar de regering hulde zich in stilzwijgen,...
Prime Minister
Winston Churchill,
zich bewust van de impact op het moraal, besloot de ramp stil te houden tot het einde
van de oorlog. Maar op 25 juli 1940 verscheen de ramp voor het eerst in de New-York Times
en de volgende dag in de Scotsman Newspaper. Ondanks dat meer kranten aandacht besteedden aan
de ramp, werd er van officiële zijde het stilzwijgen toe gedaan. Als de ruimste schattingen
aan slachtoffers kloppen (5800) die omkwamen tijdens de ramp met de RMS Lancastria, dan zou
dit meer slachtoffers hebben geeist dan alle slachtoffers bij elkaar opgeteld van drie andere
beroemde grote scheepsrampen: Titanic: 1517, USS Arizona : 1177 en de Bismarck: 2200 doden,
een totaal van 4894 doden.
Het monument voor de slachtoffers
van de RMS Lancastria
Het wrak van de Lancastria ligt op 24 meter diepte, op 9.5
mijl (17 kilometer) ten zuidwesten van Saint-Nazaire, onder de kust van La Pointe Saint-Gildas. De Franse
regering heeft het wrak van de Lancastria als beschermd gebied aangeduid. In het Verenigd
Koningrijk wil men graag dat het wrak als 'oorlogsgraf' wordt aangeduid, maar de Britse regering
vind de beschermde status van de Fransen voldoende. In 2015 plaatste het Britse MoD (Ministry of Defence)
een extra kanttekening bij de nagedachtenis van het wrak door wel te erkennen dat de
Lancastria door de Franse beschermende status gezien kan worden als een militair
marine graf (‘military maritime grave’).
La Pointe Saint-Gildas
-Mi 301 -
Twee van de vier M 272
kazematten van La Pointe Saint-Gildas
(in 2005 waren deze nog open aan de voorzijde, nu dichtgemetseld, zie onder)
In 1937 werden vier 105mm kanonnen geplaatst op het punt
dat ter plekke bekend staat als La Pointe Saint-Gildas. Centraal
op de landtong staat de zogenaamde semafoor, een gebouw dienst
doende als kusttelegraaf. In 1939 werden er twee extra
kanonnen bijgeplaatst. Om het vuur te sturen werd er een
vuurgeleidingsbunker gebouwd. Op 18 juni 1940 kregen de Franse
marinemensen die de basis bemanden de opdracht de kanonnen te
saboteren voor de oprukkende Duitsers St-Gildas zouden
bereiken. De eerste Duitsers verschenen op 21 juni. In juli
begon de Kriegsmarine met de herinrichting van het gebied en
werd St-Gildas de eerste operationele batterij in Bretagne.
Heden ten dag zijn nog veel Duitse, maar ook Franse
restanten terug te vinden in Saint-Gildas.
In het oog springen de goed bewaard gebleven Type
M 272 kazematten waarin de 7,5 cm kanonnen waren
ondergebracht. De eerste drie kazematten zijn noordwest
gericht en de laatste zuidwest.
Een M 272 kazemat 'Toen en Nu' (rechts de kusttelegraaf, nu een museum)
Tussen de derde en vierde
kazemat was een vuurgeleidingsplateau dichter aan de kustlijn
geplaatst. De bewaard gebleven Franse vuurgeleidingbunker
werd door de Duitse marine niet gebruikt. Deze bunker was
langzaam aan het eroderen, maar is de laatste jaren opgeknapt. Vanuit deze vuurgeleidings bunker heeft u ondermeer een uitzicht op de sokkel waar eens een Würtzburg radar op stond.
Een blik vanuit de vuurgeleidingsbunker met uitzicht op de sokkel van de Würtzburg radar (is dat wel een goede plek?)
In 1944 werden de Duitse troepen van Marine Artillerie
Abteilung 280 Mi 301 vervangen door 112 Italiaanse
marinemensen onder leiding van kapitein Santis en luitenant
Durani. Op 19 februari 1944 bracht Veldmaarschalk Erwin Rommel
een bezoek aan Pointe Saint-Gildas.
De achterzijde en de
voorzijde van de Franse vuurgeleidingbunker
(Klik op de foto's voor een vergroting. Op de rechtse ziet u dan de vuurgeleiding voor de restauratie)
De batterij van St-Gildas was voorbereid op een eventuele
grote confrontatie, getuige de aanwezigheid van 10500 stuks
granaten en 11000 voortstuwing explosieven. Maar het werd
nooit gebruikt in de strijd. Tegenwoordig zien de kazematten
er uit zoals ze na de oorlog werden achtergelaten. De eerste twee M 272 kazematten
zijn aan de voorzijde nu dichtgemetseld.
Wat vooral opvalt aan de M 272 kazematten is de achterzijde van deze
betonnen kolossen. Het lijkt alsof deze M 272's nooit
afgebouwd zijn. Naast de Franse
vuurgeleidingsbunker is nog de voet van
een Würzburg radar te vinden. De oude barakken en
munitiebunkers zijn allemaal opgeruimd. Boven alles uitstekend
is de oude kusttelegraaf dat nu dienst doet als maritiem
informatiecentrum/museum.
De voor-en achterzijde van de eerste M 272
- Préfailles -
Het laatste object waar ik uw aandacht nog op wil vestigen is plek waar ooit
de 5de Batterij van de M.A.A. 280 was ondergebracht. Deze plek is te vinden bij
Préfailles, enkele kilometers ten oosten van Saint-Gildas. Was dit gebied in
de oorlog onbebouwd, nu is er een woonwijk en zijn er zomerhuizen te vinden. Om
iets terug te vinden van de Duitse bezetter, is wat zoeken vereist, maar dat maakt
rondwandelen zo leuk op dit punt. Zet in uw navigatie voor Préfailles de straat; Rue de la Raize.
De noordelijkste munitiebunker aan
de Rue de la Raize
(aan het einde van deze weg stonden de twee 240mm spoorwegkanonnen)
Het interessante van deze stelling was dat hier slechts één kazemat stond, een H 612
op een rotspunt met het 5cm KwK kanon westwaarts gericht. Maar er was degelijk zeer zwaar geschut
in Préfailles te vinden. Alleen stond dit geschut niet kazematten, maar
net als bij Batz-sur-Mer, bestond het uit twee spoorwegkanonnen van 240mm die in mei
1942 ter plekke werden gestationeerd. Waren de kanonnen bij Batz-sur-Mer nog enigsinds
beschermd door halfronde betonnen emplacementen, de kanonnen van Préfailles stonden gewoon
naast de weg opgesteld. De plek waar de kanonnen stonden, aan de weg La Raize, toont
geen spoor meer sinds de kanonnen weg gehaald zijn in 1949.
De twee 240mm spoorwegkanonnen
Wat nog wel overgebleven is, zijn de munitiebunkers, in gebruik als 'schuurtjes', en de vuurgeleidingsbunker.
De munitiebunkers zijn te vinden in de Rue de la Raize (zie het kaartje).
Mocht u de route volgen naar het noorden waar de kanonnen ooit stonden, iets verder gelegen naar het noorden,
aan de oostkant van de Rue de la Noé Gast, lagen zes open plateaus voor 8.8cm Flak kanonnen
om het geschut hier te beschermen. Ook van deze
stelling is niets bewaard gebleven, alles is verdwenen onder de naoorlogse bebouwing.
De vuurgeleidingsbunker ‘Neptune’, staat maar liefst in drie privé tuinen en is daarom niet makkelijk te vinden.
Om deze bunker te vinden moet u in de Chemin des Immortelles zoeken, aan de noordzijde.
De vuurgeleidingsbunker 'Neptune' aan
de Chemin des Immortelles
Maar, er is toch nog een opvallend object bewaard gebleven, dat te vinden is aan de kust. Als
u het weggetje Rue de la Raize terug volgt langs de munitiebunkers komt u bij het kleine strandje.
Hier is een door de Duitsers opgetrokken anti-tankwal
bewaard gebleven. Kijkt u op dit punt naar links, naar het oosten, dan ziet u nog de H 612
kazemat voor het 5cm KWK
kanon dat westwaarts gericht stond.
De anti-tankwal en (onder) naar het oosten de H 612 kazemat
Er zijn nog verschillende andere objecten te vinden, maar
geen meer van voorgaande importantie. Veel is opgenomen in
bebouwing en daarom slecht te vinden of te bereiken. Voor meer
te onderzoeken zaken kan ik het boek ‘Forteresse
Saint-Nazaire’ (La marine Allemande Face Aux Alliés), van de
schrijver Luc Braeuer (ISBN 2-9513787-3-4) uit 2002, aanraden.
Hiervandaan is het een mooie rit door de
polders tussen Bourgneuf-en-Retz en Beauvoir-sur-Merin, richting Íle de Noirmoutier
Klik hiertoe op onderstaande bunker!
GA TERUG
|