Aan de zuidwestelijke rand van het Franse marinearsenaal in Brest lag een voormalige vliegbasis
voor watervliegtuigen. Dit was de plek waar de Duitse Kriegsmarine haar oog op had laten vallen en
waar men de volgende U-boot basis wilde maken. Begin 1941 werd aan het project begonnen. Er werden
twee complexen gebouwd die aan elkaar aansloten. Meest links werden vijf duikbootdokken (A tot en met E)
aangelegd die 45 meter ten opzichte van de volgende uitstaken naar voren het water in. Hierdoor was ruimte
aan de achterzijde voor werkplaatsen. Rechts, naast de eerste vijf dokken, werden er acht droogdokken aangelegd.
De A tot en met E dokken en de 1 tot en met 8 droogdokken waren één bunkercomplex. Later werd er een tweede
duikbootbunker aan toegevoegd, direct rechts naast de eerste. Deze kreeg de nummering 9 en 10.
De bombardementen
door de Geallieerden heeft een groot deel van het omliggende gebied verwoest (behalve de bunker)
Alles bij elkaar besloeg de duikbootbunker een oppervlakte van 52.000 vierkante meter. Het stak 17 meter
boven het water uit. De breedte bedroeg 333 meter met een grootste diepte van 192 meter. Het dak van het
eerste deel van het complex met de 13 duikbootdokken, was oorspronkelijk 380 cm dik, en dat van 9 en 10 was
nog dikker, 430 cm! Maar dat was niet voldoende, want er werd boven de dokken later een tweede laag aangebracht
waardoor de dikte uiteindelijk 620 cm werd! Aangezien de achterste delen niet zo dik waren werden hier de
zogenaamde bommenvangers aangebracht, maar niet geheel voltooid. Ook waren er voorbereidingen om bommenvangers
boven de dokken aan te brengen, hier en daar stonden de steunberen al, maar ook deze werden verder niet voltooid.
Duidelijk zijn de bommenvangers aan de achterzijde herkenbaar
(aan de voorzijde van C, D, E en rechtsachter zijn de steunberen te zien
waarover de liggers van de bommenvangers kwamen te liggen)
(foto: Google Earth)
Aan de voorzijde waren drie verhogingen aangebracht, de zogenaamde Flaktorens,
waarop 20mm luchtafweergeschut was opgesteld.
Twee waren geplaatst respectievelijk boven bunker A en boven E. De derde bevond zich op de hoogte tussen
bunker 4 en 5. Op bunker 10 was een radarstation geplaatst.
Luchtafweertoren voor 20mm Flak boven duikbootdok 'A'
Probleem voor de hedendaagse bezoeker aan Brest is dat het deel van de haven waar de U-boot
bunker zich bevindt nog steeds in gebruik is door de Franse marine. Voor de ‘gewone’ bezoeker is
het dan ook onmogelijk om de basis aan de binnenzijde te bezichtigen. Toch zijn enkele goede
mogelijkheden te vinden om toch wat van het enorme complex te bekijken. Daarvoor moet men dan
aan de zuidwest zijde van het complex zijn. Hier is ook een toegang tot het complex, maar
alleen voor personeel. Ondanks de hoge muur is het onmogelijk om het 17 meter hoge complex te verbergen.
Achter een hoge muur 'verscholen',
de zuidwesthoek van het complex
Dankzij de hulp van Peter D'Hondt kon ik gebruik maken van foto's door hem genomen tijdens het bezoeken
van de voormalige U-Boot basis van Brest. Dat hij de foto's met mij en U wilt delen, daar ben ik hem dan ook zeer
erkentelijk voor, want het geeft een unieke kijk in een complex dat voor de gewone bezoeker nagenoeg onmogelijk is.
Dok A, na de capitulatie, Toen en Nu
Nog steeds zijn de originele nummers zichtbaar
(Unieke foto onder: Peter D'Hondt)
De U-boot dokken hadden verschillende afmetingen. A tot en met C konden per dok
twee duikboten herbergen (A1-A2 etc.). Toch konden er eventueel drie duikboten in
ondergebracht worden De middelste stak dan wel een deel uit de bunker. Deze eerste
drie dokken hadden een afmeting van 115 meter lang en 17 meter breed. Er waren
voorbereidingen om waarschijnlijk dubbele deuren te plaatsen, maar dat is nooit uitgevoerd.
September 1941, een beeld van de bouwwerkzaamheden
aan de dokken
Dokken D en E konden ook ieder twee duikboten herbergen, maar waren een stuk korter,
zo’n 96 meter diep. Opvallend bij deze twee waren de bovenluiken die deels konden worden neergelaten
vanuit het plafond.
Dit is dok nummer 3 met uitzicht op de flaktoren boven Dok 'E'
(Deze unieke foto: Peter D'Hondt)
De dokken 1 tot en met 8 konden elk 1 duikboot ontvangen. Deze waren 11 meter
breed en tussen de 96 en 99 meter lang. Deze dokken waren voorzien van de dubbele overlappende luiken.
De dokken 9 en 10 waren weer iets groter ten opzichte van de andere 8. Deze hadden een afmeting
van 114 meter in de diepte en een breedte van 13,5 meter.
De bouw van Dok 9 en 10 in volle gang
(Het radarstation op Dok 10 is nog niet gebouwd)
De Geallieerden hielden de bouwwerkzaamheden in de gaten. En zochten spoedig naar een oplossing om de bouw te hinderen
of zelfs te verwoesten. Op 5 augustus 1944 werd de eerste aanval ingezet door 617 Squadron en 9 Squadron.
Vijf Tallboy bommen troffen doel en drie wisten door het betonnen dak te dringen. Eén Lancaster III bommenwerper,
de JB139 werd neergehaald door Flak. Nadat de order was gegeven om het toestel te verlaten werd P/O R. Welsh door
Duitsers gedood toen hij nog aan zijn parachute neerdaalde. F/S R.H. Pool werd later dood gevonden aan de kust
door het Franse verzet. Het lichaam van P/O W.N. Watt werd later uit zee gevist. Piloot F/O Don Chesney wist samen
met F/S J. Rosher en WO2 K.R. Porter aan de Duitsers te ontsnappen en werden opgevangen door het Franse verzet.
F/S A. Curtis werd gevangen genomen door de Duitsers.
De achterzijde van het complex na een bombardement
(rechts op de achtergrond het radarstation)
Hieronder de situatie tegenwoordig
Op 12 augustus 1944 kwam de volgende aanval door 617 en 9 Squadron. Vier toestellen raakten beschadigd
door de Flak, maar geen ging verloren. Wel werd meer schade toegebracht aan de duikbootbunker. Twee tankers
die in de buurt lagen werden tot zinken gebracht.
18 december 1941, Halifax bommenwerpers van No.35 Squadron bestoken Brest.
Linksonder de U-Bootbunker, maar de doelwitten zijn in dit geval de zware kruiser Prinz Eugen, en de slagschepen Gneisenau en Scharnhorst die in droogdok liggen
27 augustus 1944 kwam de laatste aanval. Het 9 Squadron bracht een vrachtschip tot zinken dat voor anker
lag bij de dokken. De Britten vreesden dat het schip gebruikt zou worden door de Duitsers
om de haven te blokkeren. Natuurlijk bezochten Britse en Amerikaanse bommenwerpers Brest vaker, maar dan ging het
om andere doelen, zoals de dokken en de oorlogsbodems Scharnhorst, Gneisenau en de Prinz Eugen.
Twee Amerikaanse soldaten bekijken de schade
die een Tallboy heeft aangericht in Dok E
Brachten de bommen hier en daar schade aan het complex, aan de binnenzijde viel dit erg mee. De kracht
uitgeoefend door de val en de daaropvolgende ontploffing hadden maar vijf gaten veroorzaakt. Naast vier doden,
drie op het dak en één in een duikbootdok, raakten geen duikboten, zover bekend, schade op.
De bomschade aan de rand van duikbootdok 'A' is nog duidelijk
zichtbaar
Aan de zuidwestkant is een deel van de schade te zien die ooit door Geallieerde
bommenwerpers is veroorzaakt. Halverwege bunker A ziet men een uitgeslagen hoek toen een
bom daar aan de rand terecht kwam. Deze schade is provisorisch hersteld door deze af te werken met beton en er is een
betonnen borstwering als muurtje omheen gezet. Van andere schade is niets te zien, dan wat schade van
scherven aan de luchtafweertoren.
Het gat van een Tallboy op Dok 3 is afgedekt met
een dakje.
(Deze unieke foto: Peter D'Hondt)
De schade aan het dak van het complex werd niet overal hersteld. Zodra de Franse marine het complex
voor eigen gebruik innam, werden de grootste gaten niet gedicht maar simpel door een stalen
tentdakje afgeschermd.
Onder zes dakjes is de schade door bommen verborgen
(in rode kaders)
(midden, links is de uitgeslagen rand te zien)
Op de volgende pagina meer aandacht voor Brest
(KLIK HIERONDER OP DE POSTZEGEL)
|