OPERATIE 'CERBERUS'
Niet alleen was de haven van Brest berucht vanwege de
U-boten die daar werden verzorgd. Ook was het een haven waar
andere Duitse oorlogsschepen werden bevoorraad en gerepareerd.
Voor een beroemd voorval, de ontsnapping via het kanaal door
een konvooi van Duitse oorlogsschepen, werd in Brest de basis
gelegd.
Het Duitse slagschip Scharnhorst
Het verhaal begon in Willemshaven op 21 januari 1941 toen
de slagschepen Scharnhorst en haar zusterschip
Gneisenau naar de Atlantische Oceaan opstoomden voor
operatie 'Berlin'. Op 8 juni 1940 hadden de
Gneisenau en de Scharnhorst het Britse
vliegdekschip HMS Glorious en de torpedobootjagers HMS
Ardent en HMS Acasta tot zinken gebracht, en nu
gingen ze opnieuw op jacht.
De Scharnhorst ploegt door
de zware zee
De grootste score kwam half maart. De slagschepen ontdekten
op 15 maart 1941 elf onbewaakte olietankers die door mist uit
een konvooi waren geraakt en deze werden allen tot zinken
gebracht. Een dag later werden nog eens acht andere
transportschepen naar de kelder gejaagd. Na twee maanden op
zee hadden beide schepen een totaal van 22 schepen tot zinken
gebracht.
Op 22 maart 1941 kwamen de schepen in Brest aan om
bevoorraad te worden. De Scharnhorst had teveel gevergd
van haar machinekamer en moest in reparatie wat geschat werd
op 10 weken werk. Het Franse verzet stuurde direct bericht
naar de Britten over het binnenlopen van de twee
oorlogsbodems. Op 30 maart werd het eerste bombardement, van
de tientallen die nog zouden volgen, uitgevoerd door RAF
Bomber Command zonder schade aan de schepen te
bewerkstelligen. In april raakt de Gneisenau beschadigd
door een torpedo gelanceerd door een Brits vliegtuig en moest
in een dok.
De Gneisenau in het dok van
Brest voor reparatie
Op 1 juni 1941 kwam de Prinz Eugen ook in Brest aan.
Deze had overwerkte motoren opgelopen tijdens operatie
'Rheinübung', waarbij het beroemde slagschip
Bismarck verloren was gegaan. Nu lagen er drie
belangrijke doelwitten in de haven van Brest. Bommenwerpers
wisten de Prinz Eugen een maand later zwaar te
beschadigen waarbij rond de vijftig doden vielen.
De Prinz Eugen arriveert in
Brest
De Scharnhorst was gerepareerd in juli en haar
verder in Brest te houden was geen goed plan vanwege de
aanhoudende bombardementen. Op 21 juli 1941 vertrekt de
Scharnhorst dan ook naar La Rochelle om af te meren bij
La Pallice. Hier wordt ze op 24 juli door vijf bommen
getroffen. De reparatie en aanpassingen aan het schip vergen
vier maanden.
De Scharnhorst afgemeerd bij
de haven La Pallice nabij La Rochelle
(duidelijk zijn de torpedonetten zichtbaar rond het schip) Toen & Nu
De buiten-pier tegenwoordig,... bovenaan is de tolbrug naar Île de Ré te zien
(Foto: Google Earth)
Hitler was er van overtuigd dat Noorwegen een breekpunt in
de oorlog kon worden, want hij vreesde een invasie door de
Britten. Hij wilde de oorlogsschepen terughalen naar het
noorden opdat deze een eventuele aanval konden tegenhouden.
Er werd een speciale operatie op touw gezet om dit te bewerkstelligen.
Operatie 'Cerberus' zou worden uigevoerd in
februari 1942.
Een niet al te beste foto van de Scharnhorst, na de reparatie
terug in Brest
Op 11 februari 1942 vertrok het konvooi met vice-admiraal
Otto Ciliax als commandant van de operatie op de Scharnhorst,
vervolgens kwam de Gneisenau, gevolgd door de Prinz
Eugen. Om 23.45 uur waren alle schepen los en onderweg uit
de haven van Brest. Als bescherming voeren zes
torpedobootjagers, veertien torpedoboten en tien
motortorpedoboten mee in het konvooi. Sommige van deze schepen voegden zich pas vanaf
Le Havre bij het konvooi. Toen het konvooi compleet was, voer de torpedobootjager Z 29 op kop
met direct daarachter de
Scharnhorst.
vice-admiraal
Otto Ciliax (links) aan boord van de Scharnhorst in 1939
De Britten hadden al ontdekt dat er een Duits konvooi zou
trachten uit te breken en men vermoedde ook wel dat dit door
het Kanaal zou gaan, aangezien dit de kortste route was naar
Duitsland. Ook ging de Britse marine er van uit dat bij
daglicht het konvooi uit Brest zou vertrekken zodat het bij
nacht door het kanaal kon varen. Er vlogen dag en nacht
verkenners om een eventuele ontsnapping op te merken, maar
juist op de avond van vertrek faalde veel apparatuur aan boord
van de Hudsons die als verkenners rondvlogen. Ook vanwege
opkomende mist in de ochtend werd een verkenner Hudson een uur
eerder binnengeroepen, juist op het moment dat het Duitse
konvooi het Kanaal naderde.
Operatie 'Cerberus', is onderweg
Group Captain Victor Beamish en Wing-Commander Finlay Boyd
op de RAF basis Kenley vertrokken in hun Spitfires toen het
verzoek kwam om te gaan zoeken naar een eventueel Duits
konvooi. Toen een aantal Messerschmidt Bf 109 jagers op hun
afkwamen doken ze door de wolken om aan hen te ontsnappen,… en
daar voor hen voer het konvooi! En wat voor één,… Aangezien ze
niet op de hoogte waren van het enorme belang van hun vondst
en de opgedragen radio stilte vlogen ze terug naar de basis om
het te rapporteren. Er was reeds 45 minuten verloren gegaan
toen het bericht binnenkwam bij Bomber Command.
Voorop vaart
de Z 29 met daarachter de Scharnhorst
De eerste actie kwam van vijf motortorpedoboten (er waren
32 MTB’s gereserveerd voor deze actie, maar 27 waren op
oefening,… want men verwachtte het konvooi toch bij nacht?).
Rond 12.10 uur werd een rookgordijn ontdekt door de MBT’s. Eén
MTB (221) werd onder vuur genomen door een Duitse Schnellboot
en zijn motor begaf het. Een andere MTB, de 44, had eveneens
een motorprobleem en MTB 219 wist uiteindelijk een torpedo af
te vuren maar deze miste het doel faliekant. Van een andere
MTB werd ook getracht een torpedo af te vuren, maar deze werkt
niet. De vijf boten trokken daarop terug op Dover.
Een voorbeeld van een Britse MTB
Terwijl bovenstaande gaande was zat Lieutenant-Commander
Eugene Esmonde in de cockpit van zijn Swordfish op de basis
Manston. Esmonde, beroemd geworden door de torpedoaanval op de
Bismarck in mei 1941, zat te wachten op de bevestiging dat
zijn Swordfishes bescherming kregen door RAF jachtvliegtuigen.
Maar door de slechte communicatie bleken al twee squadrons,
Canadian 411 en 64 reeds bij het doelwit. Ze zagen wel de
vloot, maar niet de Swordfishes. Zes Swordfishes stegen
uiteindelijk op en vonden de bescherming van 72 Squadron op de
rendez-vous. Brian Kingcombe leider van 72 Squadron wist
alleen dat er een gevaar dreigde van Duitse E-Boten
(Schnellboten), maar wist niets van de drie grote
oorlogsbodems, laat staan de bescherming van de
jachtvliegtuigen van Adolf Galland.
De Fairey 'Stringbag' Swordfish met een torpedo
De Swordfishes begonnen hun aanval in twee groepen rond
14.00 uur. Lieutenant-Commander Eugene Esmonde wist als eerste
zijn torpedo te lanceren, maar zijn vliegtuig was te zwaar
aangeschoten om gered te worden, hij stortte in zee waarbij
alle drie vliegers om kwamen. Ook de tweede Swordfish, van
Sub-Lieutenant Brian Rose, wist een torpedo te lanceren, op de
Gneisenau. Maar verwondingen aan zijn rug deden hem
besluiten direct terug te vliegen naar de basis en het
resultaat niet af te wachten. Een laatste blik op de torpedo
leek hem dat het projectiel goed ‘liep’. Helaas bereikten ze
de basis niet. Het toestel was te zwaar beschadigd en stortte
ook in zee. De Swordfish zonk met het gesneuvelde lichaam van
Leading Airman A. L. Johnson, de schutter, nog aan boord. De
ander twee mannen werden anderhalf uur later opgepikt.
Een demonstratie hoe een Swordfish haar torpedo 'lanceert'
(in ideale omstandigheden met een rustige zee)
De tweede vlucht van Swordfishes vlogen in een barrage van
afweervuur en alle drie toestellen gingen verloren zonder
overlevenden. Van alle gelanceerde torpedo’s bereikten geen
enkele een Duits schip. Zowel de Britse als de Duitse
admiraliteit waren vol lof over de enorme moed en
zelfopoffering die de vliegers van de breekbare dubbeldekkers
tentoon spreidden.
Lieutenant-Commander Eugene Esmonde zou postuum het Victoria Cross ontvangen voor zijn betoonde heldenmoed tijdens de
aanval met zijn Swordfish.
Lieutenant-Commander Eugene Esmonde
Om 14.30 uur, terwijl overal vliegtuigen rolden, doken en
schoten, was de Scharnhorst achterop geraakt omdat ze
op een mijn was gevaren die 36 uur eerder door de RAF was
gelegd voor de Schelde monding. Kapitän Fein op de
Gneisenau zag dikke rook aan de achterzijde van de
Scharnhorst die stil lag, maar kon zelf niets doen voor
het zusterschip en moest de bewaking overlaten aan
torpedobootjager Z 29 en vier torpedoboten. Het konvooi
stoomde verder noordwaarts. Vice admiraal Ciliax riep de Z 29
langzij, die daarbij in de zware zee enorme schade aan de brug
opliep toen het tegen de Scharnhorst knalde. Ciliax
zijn taak was het konvooi te leiden, en dat zou hij tot het
uiterste proberen te doen. Met gevaar voor eigen leven stapte
de admiraal over, samen met vier andere officieren, en zette
de achtervolging in op de rest van het konvooi.
De Prinz Eugen tijdens Operatie Cerberus
Aan boord van de Scharnhorst werden de ketels weer
binnen tien minuten weer in werking gebracht en binnen een
half uur was de verlichting weer aan. Kapitän Hoffmann gaf
opdracht tot 27 knopen om het konvooi weer in te halen.
Ondanks dat het schip water maakte in sectie XVI kon het geen
gevaar op leveren om het schip op volle kracht op te laten
stomen. Torpedoboot T 13 diende als loods voor de
Scharnhorst omdat twee van haar navigatiesystemen
uitgevallen waren. En zo stoomde de Scharnhorst tussen
zandbanken en mijn noordwaarts. Om 18.16 uur werd het laatste
Britse vliegtuig, een Beaufighter, vanaf de Scharnhorst
gezien voor het donker werd.
Kapitän Kurt Cäsar Hoffmann,
commandant van de Scharnhorst
Van de 242 vliegtuigen die aan de actie deelnamen, vielen
39 daadwerkelijk de schepen aan (waarvan 37 verloren gingen),
zonder treffers te scoren. Niet alleen was de communicatie
oorzaak van het falen van het tot stoppen dwingen van de
Duitse vloot, ook het weer was slecht met regen en laag
hangende bewolking. Verder was het aanvoeren van torpedo’s
niet overal op tijd gelukt. Zo kon het gebeuren dat drie
Britse torpedoboten bij Harwich werden aangevallen door, veel
te laat vertrokken, Beauforts, toen één van de schepen voor de
Scharnhorst werd aangezien.
Een Bristol Beaufort met een torpedo
Het toeval wilde dat deze schepen, de Campbell,
Vivacious en de Worcester juist terugkeerden na
een gevecht met de Gneisenau. Hierbij was de
torpedobootjager Worcester zeer zwaar aangeschoten door
de kanonnen van de Gneisenau (die ook enkele
tegentreffers moest incasseren). Van de 130 man aan boord van
de Worcester waren er 100 doden en gewonden. Terwijl de
Campbell bezig was drenkelingen op te pikken liet een
Beaufort een torpedo vallen die maar net het schip miste.
De HMS Worcester in gelukkiger tijden
Iets na 19.30 uur passeerde de Scharnhorst Texel en
konden de opvarenden wat meer relaxen. Ter hoogte van
Terschelling liep de Gneisenau rond 19.55 uur op een
mijn waarop kapitein Fein het schip liet stilleggen. Maar ook
de Gneisenau was binnen afzienbare tijd weer
bedrijfsklaar en zette haar koers voort. Maar, net als bij de
Scharnhorst, was haar navigatiesysteem uitgevallen door
de schok. Met slechts 8 knopen werd de tocht voortgezet tussen
de zandbanken. Maar voor de Scharnhorst begon de
ellende rond 21.35 uur opnieuw toen een mijn werd geraakt.
Tweehonderd ton aan zeewater stroomde aan stuurboordzijde het
schip binnen dat een slagzij maakte van 7 graden. Maar weer
verzorgden de reparatieploegen wonderen door na ruim een half
uur na de klap mede te delen dat de stuurboord- en centrale
schroef weer werkten.
Voorbeeld van een zeemijn
gebruikt door de Britten, de Mk-17
(deze is te vinden bij het museum in Ambleteuse, Frankrijk)
Onderwijl was vice admiraal Ciliax in grote zorgen. Hij was
overgestapt van de Z 29, die schade had opgelopen, naar de
torpedobootjager Hermann Schoemann. Er was al geruime
tijd geen signaal meer vernomen van de Scharnhorst, dan
dat ze 'een mijn had geraakt', en Ciliax ging ervan uit dat
het schip gezonken was. Maar eindelijk, om 23.00 uur, viel het
slagschip in de zoeklichten van de Hermann Schoemann.
Het schip voer op eigen kracht en slechts één opvarende was ernstig gewond geraakt tijdens
de explosie van de mijn.
Met veel moeite, zonder hulp van slepers die op afstand
bleven ondanks herhaaldelijke verzoeken, wisten de schepen op 13 februari
Wilhelmshaven te bereiken. De Gneisenau
en de Scharnhorst werden vervolgens overgebracht naar
Kiel voor uitgebreide reparaties bij Deutsche Werke. De
Prinz Eugen was al spoedig weer actief op zee tot ze op
24 februari 1942 getroffen werd door een torpedo van de Britse duikboot HMS
Trident. De achterkant raakte zwaar beschadigd, maar ze wist
op eigen kracht Trondheim te bereiken waar een nood
stuurinstallatie werd aangebracht.
De zwaar beschadigde achtersteven van de Prinz Eugen
met de noodreparatie
Op 26 februari 1942 werd
de Gneisenau in Kiel zo zwaar beschadigd tijdens een
RAF bombardement dat dit het einde van haar carrière betekende.
De Scharnhorst was in juli 1942 weer zeewaardig en
begon met proefvaarten en bemanningstrainingen. Ook werd er
geoefend met een nieuw nood-stuursysteem na de ervaringen
opgedaan met de Prinz Eugen. Maar tegen deze tijd was
de rol van de oppervlakteschepen van de Kriegsmarine eigenlijk
al uitgespeeld. De Scharnhorst werd uiteindelijk op 26 december 1943 tot zinken
gebracht door de Britse marine bij de Noordkaap in de Barentszee. De Prinz Eugen
ging eerst als oorlogsbuit naar Engeland, maar werd vervolgens geschonken aan Amerika. Deze
offerden het schip op bij Bikini tijdens het kernwapenprogramma in 1946. In 1947 werd de uitgebrande
Prinz Eugen tot zinken gebracht bij Kwajalein.
Philip West maakte dit dramatisch schilderij
over Operatie 'Cerberus'
(Een Swordfish heeft juist zijn torpedo gelanceerd en wordt opgejaagd door een
Fw 190)
GA TERUG
Of u kunt terugkeren naar de Index pagina van 'Strijdbewijs'
|