TOUR DE SLAGVELDEN
VAN NORMANDIË
OPERATION 'PERCH'

Britse krijgsgevangen worden afgevoerd

Er viel een grote groep Britse militairen in Duitse handen tijdens de strijd in en rond Villers-Bocage. Na de strijd werden de meeste te voet afgemarcheerd richting Caen. Ook Lt-Col Lord Cranley, commandant van de 4th CLY werd gevangen genomen, al wist hij uit handen te blijven tot de volgende dag, 14 juni.

Krijgsgevangen Britse soldaten worden afgevoerd
zuidwaarts door Vieux, Toen en Nu

Aan de hand van een fotorol uit het Bundesarchief blijkt het afmarcheren van de groep gevangen via een vreemde route ging. De eerste foto’s zijn genomen in Vieux. Men zou vermoeden dat de tocht daarna meer noordwaarts zou gaan, richting Caen, of meer naar het oosten. Maar de volgorde van foto’s geeft aan de groep na Vieux vervolgens afzakte naar het zuiden, naar Amayé-sur-Orne.

Een groep van ongeveer 70 Britse soldaten wordt afgevoerd
door Vieux naar Amayé-sur-Orne, Toen en Nu

De groep heeft juist Vieux verlaten en zakt af via de D 212 naar Amayé-sur-Orne

Op bovenste foto is centraal in het midden Major James Wright (de lange man met baret) te zien. Hij was commandant van A Company, 1st Rifle Brigade. De man daarachter, met snor en opgeheven hoofd, is Captain Bernard Rose, een 4th CLY adjudant. Hij raakte licht gewond toen de Cromwell van Captain Dyas werd getroffen door de Tiger van Wittmann. De man met de officierspet, naast Major Wright, draagt een ratjetoe aan kleding en hij draagt Duitse laarzen. Zijn gezicht ziet er donker uit, alsof het onder de roet zit. Zou het kunnen zijn dat zijn kleding door de strijd zozeer gehavend was dat hij ‘aangekleed’ is door de Duitsers?

Een rustpauze voor de krijgsgevangen in Amayé-sur-Orne, Toen en Nu

Aangekomen in Amayé-sur-Orne, werd de groep krijgsgevangen in kleinere groepen verdeeld tijdens een rustpauze, zodat ze beter in de gaten gehouden konden worden. Op de foto’s is te zien dat een groep naast de kerk rust houdt. Op een andere foto (hier niet gepubliceerd) zit een groepje op de kopzijde van de kerk. Ten zuiden van de kerk, bij een boerderij was ook een groepje geplaatst. Deze is hieronder afgebeeld. Let op het ‘Desert Rat’ embleem op de meest rechtse soldaat zijn schouder.

Ten zuiden van de kerk in Amayé-sur-Orne, Toen en Nu

De laatste zwart-wit foto hierboven, is de ook de laatste genomen van de groep krijgsgevangenen door de Duitse Propaganda-Kompanie fotograaf Veneman. De foto’s werden gevonden in het Bundesarchiv in Koblenz door Daniel Taylor, schrijver van het boek Villers-Bocage, Through the Lens of the German War Photographer.

Wat gebeurde er verder
in en met Villers-Bocage?

Villers-Bocage wordt gebombardeerd op 30 juni, 1944
(Zoek de Lancasters,... het antwoord staat lager)

Was Villers-Bocage in de vroege ochtend van 13 juni nog geheel zonder schade, aan het einde van die lange dag was de hoofdstraat Rue Pasteur en het gebied rond het treinstation, één grote chaos van smeulende voertuigen, verwoeste huizen en dode soldaten. Inspectie door de Duitsers op de uitgeschakelde Tiger tanks die rond de hinderlaagplek stonden van Lt. Cotton, waren blijkbaar zo verbrand dat deze bleven staan waar ze stonden. Maar er werden ook tanks geborgen.

Is dit Tiger '232' of '222'?

Er is veel speculatie over welke Tigers er uitgeschakeld waren, en welke geborgen. Er is ook veel onduidelijkheid over welke Tiger Michael Wittmann nu daadwerkelijk gebruikte in Villers-Bocage. Geen enkel boek of bron lijkt de waarheid in pacht te hebben. Eén van deze voorbeelden is hierboven afgebeeld. In het 'standaardwerk' Tiger I in Action - 1942-1945 (Jean Restayn, 2013) staat op bladzijde 246 dat dit Tiger '232' betreft, en dat dit de Tiger was welke Wittmann in Villers-Bocage gebruikte (bladzijde 243). Maar een vergelijking met een andere foto (waarop duidelijk '232' op de koepel te zien is) blijkt dat het patroon van de Zimmerit anders is. Zimmerit was een pasta dat er voor moest zorgen dat er geen kleef- en magnetische mijnenaan het pantser kon worden 'geplakt'. Zimmerit is als een vingerafdruk, als u even de tijd neemt ziet u de verschillen. Op pagina 248 van Tiger I in Action - 1942-1945 wordt de '232' weer aangegeven als de '222'. Toch blijft het hardnekkig dit gegeven uit te roeien. In het boekwerk 'Militaria', Hors-Serie No.87, van uitgeverij Heimdal uit 2013, wordt op pagina 72 ook aangegeven dat het de Tiger '232' betreft die als 'sleper' fungeert.

Boven: Tiger '232', onder: '222'?

Maar daarmee zijn de vraagtekens niet opgelost. Er zijn ook publicaties waarin gesuggereerd wordt dat de Tiger die Wittmann van Sowa overnam de '212' was; 'KLIK HIER'.
Wellicht het beste boek over Wittmann in Villers-Bocage is geschreven door Henri Marie, een historicus uit Villers-Bocage. In dit boek, Villers-Bocage, Normandy 1944, op pagina 62, haalt Marie de historicus van het 101. Battalion, Patrick Agte aan, die het volgende staatje maakte over welke commandanten en welke Tigers in het bivak stonden bij Villers-Bocage.
'221' (SS-Untersturmführer G. Hamtusch), '223' (SS-Oberscharführer J. Brandt), '233' (SS-Oberscharführer G. Lötzch), '234' (SS-Unterscharführer H. Stief), '222' (SS-Unterscharführer K. Sowa) en de '211' (SS-Obersturmführer J. Wessel). De '233' stond stil met een beschadigde rupsband en Wessel was eerder vertrokken met de '211' om contact te maken met het hoofdkwartier van Panzer Lehr Division. Over de '222' van Sowa zijn de meningen verdeeld. Naast een suggestie dat het ook de '212' geweest kon zijn, en zelfs de '231'. Wittmann had op dat geen Tiger tot zijn beschikking, want zijn '205' was in reparatie met versnellingsbak problemen. Zodra het duidelijk was dat Britse tanks en voertuigen richting 'Point 213' reden, zou Wittmann naar de '234' zijn gerend. In zijn kielzog rende zijn enige vast bemanningslid en vriend mee, de schutter 'Bobby' Woll. Toen duidelijk werd dat de '234' een motorprobleem te hebben stegen Wittmann en Woll weer af en zagen Sowa zijn Tiger staan (was dit de '222', de '212' of wellicht de '231'?). In iedergeval werd Sowa verzocht af te stijgen en de andere commandanten op de hoogte te brengen (wat de plannen waren?). Naast Wittmann als commandant, werd Woll de schutter, en de rest van Sowa zijn bemanning bleef aan boord, zoals de lader Boldt, chauffeur Müller en de radiobediener en boegschutter Jonas.

De Tiger '212' (slechts beschadigingen aan de Zimmeritt, links)

Zoals het er nu naar uitziet, was de Tiger '212' niet de tank die Wittmann gebruikte. Na de strijd in Villers-Bocage bleef een Tiger achter, op de Rue Pasteur, zo'n 200 meter achter (ten westen van) de OP Sherman van Wells, en zo'n 150 meter vóór de uitgeschakelde Tiger '112' en de PzKpfw IV. Deze opvallende Tiger werd lang aangeduid als de uitgeschakelde tank van Wittmann, maar we weten nu dat Wittmann weer terugtrok voorbij de OP Sherman van Wells. Wat ook opvalt aan deze Tiger is het ontbreken van schade aan de voorzijde ter hoogte van de chauffeur zijn positie, waarvan we weten dat Wittmann treffers moest incasseren aan die zijde. Deze bewuste Tiger wordt nu beschouwd als de '212' die later in de middag werd uitgeschakeld.

De Tiger '222' sleept Wittmann zijn '231' weg via Point 213

Een paar zeer opvallende foto’s bestaan er, en laten een Tiger zien die een andere tank sleept. De foto's zijn genomen aan de D 675 enkele dagen na Wittmann zijn aanval. Algemeen wordt nu aangenomen dat slepende Tiger de '222' is welke op dat moment onder commando was van SS-Unterscharführer Kurt Kleber (bron: Tiger I in Action - 1942-1945). Dat roept dus de vraag op, waarom is Sowa niet onder commando van 'zijn' '222' (waarschijnlijk omdat tijdens het incident in Villers-Bocage de '222' in reparatie was en na reparatie toegewezen werd aan Kleber). Aan de lichaamstaal te zien die de tankers uitstralen, staande op de ‘222’, slepen ze hier niet zomaar één of andere Tiger, dit is de ‘231’. Dit is duidelijk een speciale Tiger die de mannen van de ‘222’ met trots wegslepen,… alles wijst er op dat dit de Tiger is van Wittmann die geborgen is in Villers-Bocage. Andere Duitse tanks in en rond Villers-Bocage zijn nagenoeg niet geborgen. Een enkele werd buiten Villers-Bocage gesleept en gedumpd op een positie die jachtbommenwerpers konden aantrekken. Het is ook logisch dat niet alle Tigers geborgen konden worden. Met de weinige middelen voorhanden om ze te verslepen en in grote aantallen te repareren in het veld, daar was geen tijd voor. Ook heeft het weinig waarde voor de Duitse propaganda machine (‘Duitse tanks hoefden niet geborgen, er waren meer dan voldoende’), tenzij het een belangrijke Tiger betreft van een ‘tanker-ace’ als Wittmann. Het was ook ten strengste verboden volgens de handleiding om met één Tiger een andere bijna 57 ton wegende Tiger te verslepen,... Maar in dit geval voor de propaganda waren die regels niet zo streng.

De Tiger '231' (let op de beschadigingen rond de chauffeurs positie)

Tiger tanks waren belangwekkende tanks voor de Duitsers, niet alleen van hoge waarde voor propaganda, maar ook een tank met enorme slagkracht. Toch bleven er verscheidene achter in Villers-Bocage, verbrand dat wel. Maar een zwaar pantser als van de Tiger kon een fikse brand goed weerstaan. Een motor is vrij makkelijk te vervangen net als de inwendige aankleding. De achtergebleven Tigers lijken op de foto’s ondanks het geblakerde uiterlijk, goed te bergen en weer op te knappen, en toch lieten de Duitsers de tanks achter.

De aftakeling van Rue Pasteur en de Tiger '112' en PzKpfw IV
(onder na het bombardement van 30 juni, 1944)

Hadden de Duitsers misschien het idee deze later te bergen, na 30 juni had dit geen nut meer toen 266 bommenwerpers nagenoeg Villers-Bocage met 1100 ton aan bommen plat gooide. Dit bombardement moest de aanval van de 2. en 9. Panzer Division stoppen. Tijdens het bombardement gingen twee Lancasters verloren.

Nadat Villers-Bocage definitief in Britse handen was,
werd de, hierboven aangehaalde, Tiger '112' met landmijnen opgeblazen.

Van de strijd in Villers-Bocage is weinig terug te vinden. De stad is geheel herbouwd en deels heringericht waardoor een goede vergelijking met vroeger bijna ondoenlijk is. Opvallenste punt dat bewaard is gebleven is het kruispunt Rue Jean Bacon en Rue Emile Samson waar een Tiger van 1. Kompanie werd uitgeschakeld. Verder is Point 213 weinig veranderd en is nog iets van de situatie van toen terug te vinden waardoor men een goed idee krijgt van de positie van beide partijen in de ochtend van 13 juni, 1944.

In Villers-Bocage herinnert een monument aan de strijd van 13 juni, 1944
(te vinden bij het kruispunt Rue Georges Clemenceau en Boulevard 13 Juin 1944)

Na het debacle van Operation Perch werd een nieuwe operatie op touw gezet om alsnog Caen met een omtrekkende beweging klem te zetten. Op 26 juni, 1944 ging Operation Epson van start met inzet van 8th Corps. Weer werd via het westen de aanval ingezet. Een belangrijk doel was ‘Heuvel 112’ (15 km ten noorden van Villers-Bocage). De tweede fase zou vervolgens over de rivier de Orne voeren. Maar de Duitse tegenstand was zeer heftig rond ‘Heuvel 112’ en op 29 juni moest de zwaar bevochten heuvel weer verlaten worden. Operation Epson werd verder geannuleerd. Voor meer over 'Hill 112', zie de link lager op deze pagina,...

Een Churchill tank staat als monument op 'Heuvel 112'

Na twee mislukte operaties om Caen te omsingelen, besloot Montgomery de stad vanaf drie kanten te bestormen. Met de nieuwe naam, Operation Charnwood werd op 4 juli een aanval op het vliegveld ten zuidwesten van Caen ondernomen. De Canadese troepen hadden vier dagen nodig om de hardnekkige 12 SS-Panzer Division te verdrijven. Ter ondersteuning van de operatie werd op 7 juli meer dan 2500 ton bommen op Caen geworpen. Hierbij kwamen 3000 burgers om en werd de stad nagenoeg geheel verwoest. De verwoesting en de Duitse tegenstand vertraagde de opmars door Caen enorm. Op 8 juli bereikte de Canadese 3rd Division het centrum. Maar toen waren de Duitsers zich al bezig terug te trekken.

Montgomery, gek op codenamen voor operaties, bedacht voor het offensief om het gebied ten zuiden van Caen in te nemen Operation Goodwood. Op 18 juli werd het startsein gegeven met een bombardement van 2000 ton aan bommen op de Duitse stellingen. Vervolgens trokken Britse en Canadese troepen naar het zuiden op. Na slechts 9 kilometer terreinwinst kwam de zaak tot stilstand in een chaos van kapotte voertuigen. 8th Corps verloor die dag 220 tanks aan het goed georganiseerde Duitse anti-tank geschut. De volgende dag, 19 juli, werd de aanval voortgezet. Helaas begon het te regenen en liep Operation Goodwood hopeloos vast in de modder en de prut.

Het zou tot 8 augustus duren eer de doorbraak van de Commonwealth troepen, met Operation Totalize, weer op gang kwam om de aansluiting met het Amerikaanse leger in het zuiden te bewerkstelligen en wat zou leiden tot de zogenaamde ‘Zak van Falaise’.

Er zijn zes Lancasters te vinden op deze foto
(Van de Lancaster linksonder lijkt de binnenmotor
van de stuurboordvleugel in brand te staan)

VOOR MEER OVER DE GEVECHTEN OM 'HILL 112'
KLIK HIERONDER


Naast eigen onderzoek ter plekke werden ondermeer de volgende bronnen geraadpleegd: Battle Zone Normandy, Villers-Bocage (George Forty), uitgeverij Sutton (ISBN 0-7509-3012-8), Villers-Bocage, Normandy 1944 (Henri Marie), uitgeverij Heimdal, (ISBN 978-2-84048-292-5), After the Battle Magazine No.132, Tiger I in Action (Jean Restayn), uitgeverij Histoire & Collections (ISBN 9-782352-509244), ARMS Militaria magazines Hors-serie No.53 en No.87, uitgeverij Histoire & Collections.

GA TERUG