Middelburg gefotografeerd op 9 september 1943
Als Duitsland op 10 mei 1940 Nederland binnenvalt wordt met name Noord-Brabant een strijdtoneel. In deze sector trok de Duitse 9. Panzer-Division op om de luchtlandingstroepen te assisteren in de strijd in de zogenaamde Vesting Holland. Er was een Geallieerde hulpoperatie die onmiddellijk in actie kwam toen de Duitse inval duidelijk werd. Het Franse 7de Leger trok op naar Tilburg en Breda. Maar het bleek een hopeloze strijd, vooral toen de Duitsers op 14 mei Rotterdam bombardeerden, waarbij 800 mensen de dood vonden en 80.000 Rotterdammers dakloos werden. Op 15 mei werd er gecapituleerd en de balans opgemaakt van vijf dagen strijd, 2200 Nederlandse militairen gesneuveld en 2700 gewond. Ook waren er zo’n 2000 slachtoffers onder de burgers gevallen. Maar er was één provincie die zich niet gewonnen gaf, Zeeland. De Franse troepen trokken zich terug achter de Bathstelling in het oosten van Zuid-Beveland. Een Duitse SS eenheid vond de stelling op 14 mei nagenoeg verlaten en drukten door richting Walcheren, waar ze bij de Sloedam vastliepen. Over en weer werd artillerie ingezet waarbij ook Middelburg onder vuur kwam. De climax werd bereikt op 17 mei toen de Fransen zich terug trokken op Vlissingen en een groot deel ontsnapte naar Zeeuws-Vlaanderen. Maar in Middelburg woedden dan grote branden in het hart van de stad door de Duitse artillerie en een bombardement ontstoken. Onder de burgers vallen ‘slechts’ 22 doden want de meeste inwoners waren de stad ontvlucht toen de gevechten losbarstten. Er gaan 573 huizen en bedrijven verloren plus 18 openbare gebouwen waaronder het stadhuis op de Markt waarbij ook het complete archief voor de eeuwigheid verdween.
Puinruimen rond het uitgebrande stadhuis van Middelburg
En nu, 6 november 1944 zou Middelburg weer een strijdtoneel vormen, want het Duitse hoofdkwartier van generaal Daser was gevestigd in Middelburg, en de verwachting was dat dit niet zonder slag of stoot zou worden opgegeven,…
Brigadier McLaren schatte dat er een 2000 Duitsers zich ophielden in Middelburg.
Naast deze Duitsers was Middelburg een vluchthaven geworden voor burgers waarvan hun
huizen onder water waren gekomen, plus de vluchtelingen voor het oorlogsgeweld. De
bevolking was verdubbeld, en er dreigde een tekort aan voedsel en water. Ook ziektes
lagen op de loer. Middelburg moest snel bevrijd worden. Terwijl vanuit het oosten de
2nd Canadian Division Middelburg naderde, zou 155 Brigade proberen via Koudekerke met
LVT’s Buffalo de westkant Middelburg te benaderen. In de middag van 5 november zette
een Buffalo zich in beweging, met aan boord Lt. Joseph Brown, de Royal Scots’
inlichtingen officier en Capt. Walwin Jones, de verbindingsofficier van de Brigade.
Koudekerke werd zonder problemen bereikt en een enthousiate bevolking begroette de bemanning
met open armen en verzekerde hen dat er geen Duitsers waren tussen Koudekerke en Middelburg.
Maar de verkenners wilden niet in het donker naar Middelburg, dus keerden ze terug. Maar
in het donker was ook de terugweg verraderlijk. De Buffalo liep vast op een brug die onder
water stond en Lt. Brown en Capt. Jones waadden 12 uur door het ondergelopen gebied voor
ze het hoofdkwartier bereikten. Brigadier McLaren ontving de twee druipende mannen in de
ochtend van 6 november en hoorde hun relaas. Men kwam tot de conclusie dat bij donker het
onmogelijk was om Middelburg te bereiken, maar bij daglicht was het goed mogelijk, ook al
zouden er wellicht slachtoffers kunnen vallen vanwege de gebieden waar mijnen lagen.
Eén van de weinige LVT-2's die door het water ploegt op Walcheren
(de meeste Landing Vehicle Tracked waren van het type LVT-4)
De 11th Royal Tank Regiment kon elf Buffalo’s ter beschikking stellen om een
compagnie van 7/9th Royal Scots te vervoeren naar Middelburg. Dezelfde dag, op 6 november,
om 11.00 uur ontving Major Hugh Johnston zijn orders om via Koudekerke en Ter Hooge naar
Middelburg te gaan met A Company. Er zou een wapenstilstand vlag worden gevoerd om eventueel
met Duitsers te onderhandelen over het opgeven van Middelburg. Om 12.30 uur vertrok de
kolonne met 120 manschappen waaronder een toegevoegd machinegeweer peloton van de Manchesters,
vanaf het vliegveld ten noordwesten van Vlissingen. Het was nog een hele onderneming om langs
de obstakels te manoeuvreren die opgesteld waren ter voorkoming dat zweefvliegtuigen er zouden
landen. Koudekerke begroette haar bevrijders wederom en deze werden van alle kanten geholpen
op weg naar Middelburg. Op weg naar Ter Hooge riep Major Johnston de hulp in van Typhoons om
hen te dekken mocht er plots oppositie komen. Kasteel Ter Hooge, een Duits hoofdkwartier, werd
rond 15.00 uur bereikt. Twee Buffalo’s werden naar de bossen gestuurd ten zuiden van de weg
om te onderzoeken of er nog Duitsers zaten. Dat bleek het geval, want enkele minuten later
werden ze beschoten door een machinegeweer. De Buffalo van Lance-Corporal David Sykes kreeg
opdracht om te assisteren. Toen deze twintig meter van de weg af was, explodeerde een mijn
waarbij verschillende mannen dodelijk gewond raakten, waaronder de chauffeur. Terwijl de
gewonden werden verzorgd in een woning, besloot Johnston zich niets verder aan te trekken
van het machinegeweer, daar was gewoon geen tijd voor. De Nederlander Joost Kamermans wees
hen de weg in Middelburg en Lt. Vernon R. Lowe’s zijn Buffalo, genaamd Spider, trok
als eerste de stad in. De andere overgebleven zeven Buffalo’s volgende op 15 minuten.
Iedereen was blij verrast zover dat er alleen maar burgers en geen Duitsers op hun weg
kwamen. Met enorm kabaal kwam de Buffalo om 16.15 uur uit het water en ratelde over de
keien van de Zandstraat de smalle straten van Middelburg binnen.
De LVT-4 Buffalo 'Socrates' geparkeerd op de Dam
Toen en Nu
Aan een politieman werd gevraagd naar het Duitse hoofdkwartier. Op de Dam gekomen werden
de Buffalo’s op de uitgaande straten geplaatst om deze te dekken. Overal kwamen groepjes
Duitsers te voorschijn die zich over gaven. Zelfs een complete compagnie in formatie gaf
zich over. Captain Jones gaf opdracht dat alle Duitsers hen volgde naar de Dam, waar hij
op zoek ging naar het Duitse hoofdkwartier. Het werd een surrealistische ervaring, die
ene Buffalo en al die Duitsers met hun koffers en tassen en burgers die het vanaf afstand
met spanning afwachtten. Langzaam drongen de Middelburgers op en scheldwoorden begonnen
neer te dalen op de bedeesde Duitsers. Het werd een angstwekkende situatie, maar gelukkig
arriveerde Major Johnston met de rest van de Buffalo’s. Deze reed de Markt op en ontdekte
daar een grote groep nog bewapende Duitsers die zich wilden overgeven.
Major Johnston nam de taak op zich om de gevangen genomen Duitsers te organiseren. Major
Johnston had het idee dat alle 2000 Duitsers zich begonnen te verzamelen op het plein.
Hij had te kort aan manschappen om deze grote groep onder controle te houden. Aan een
politieman vroeg hij of deze wilde zorgen dat de burgers van het plein vertrokken. De
politieman nam een drastische maatregel en schoot met zijn pistoon enkele keren in de
lucht. Het werd even een chaos, maar de Royal Scots zorgden snel voor rust. Het lokale
verzet organiseerde snel 80 man welke een Duits geweer kregen en plaats namen naast de Royal Scots.
De Markt vol met Duitse krijgsgevangenen
Toen en Nu
Capt. Jones had onderwijl het Duitse hoofdkwartier gevonden dat gevestigd was in
twee panden aan de Dam 6 en 8. Hier stond Generaal Wilhelm Daser, met zijn staf, zijn opwachting
reeds te maken. De tolk Lt. Johan Goldfarb bracht de eis over van Capt. Jones om Middelburg
onvoorwaardelijk over te dragen. Het eerste wat Daser vroeg was wat de rang van Goldfarb was.
Deze antwoordde dat hij een luitenant was en vroeg gelijk naar de rang van Daser. Theatraal
liet deze zijn rode epauletten zien en zei; ‘Ich bin ein General, ich bin General Daser’, en was
niet van plan zich over te geven aan een rang lager dan die van een kolonel. En dat was nu
net even een probleem, de hoofdmacht met de ‘kolonel’ liet nog even op zich wachten, maar was
onderweg.
Major Hugh Johnston was zeker onderweg en kwam vanaf de Markt naar de Dam waar hij de Buffalo vond
van Capt. Jones. Via de tolk Lt. Johan Goldfarb vernam hij dat Daser zich alleen aan een kolonel
wilde overgeven. Major Johnston promootte zich in korte tijd tot ‘kolonel’ en werd commandant
van een ‘zeer krachtige formatie van het Britse leger’.
Dam 8 & 6 waar het Duitse
hoofdkwartier van generaal Daser in gevestigd was
Generaal Daser stemde in met de overgave voorwaarden, maar wilde zich alleen overgeven
in een ruimte niet zichtbaar voor de burgers van Middelburg. Er was wel een ‘kleine kink in de kabel’,…
en dat was de ‘gekke majoor’ die nog steeds aan het kanaal in het zuiden van de stad zich weigerde over
te geven. Voor Daser was het onmogelijk om die majoor te bereiken, daar deze alle communicatie enkele
dagen ervoor had verbroken. Johnston stelde voor om met Daser naar de ‘Mad Major’ te gaan, maar Daser
weigerde dit. Toen Daser uit het Duitse hoofdkwartier kwam om weggeleid te worden,
stonden er honderden Duitse krijgsgevangen dit aan te zien. Plotseling klonken er twee schoten.
Johnston ging op onderzoek en ontdekte dat twee van zijn manschappen een Duitser hadden omgelegd
omdat ze hem verdachten naar een handgranaat te grijpen. Na het herstellen van de rust, deed zich
opnieuw een incident voor toen een stafofficier van Daser ontdekte dat de ‘krachtige eenheid’ uit
slechts enkele Buffalo’s bestond. Toen deze in opstand dreigde te komen, werd deze fluks na een
korte worsteling afgevoerd en opgesloten in een kelder.
Major John Knox (links met snor) en generaal Daser verlaten
de Dam Nr. 8
(Let op de reactie van Knox; de foto
lijkt genomen op het moment dat de twee schoten klonken, zie hierboven)
Major Johnston nam in het huis van de burgemeester zijn intrek als hoofdkwartier. Hiervandaan
maakte hij radiocontact met de Brigade dat hij dringend om versterking verlegen zat. Hij kreeg
te horen dat de 5th Highland Light Infantry pas de volgende ochtend zou arriveren via de route
Nieuwland- en St. Joostland, over de zuidoost route omdat de ‘Mad Major’ de kortste route nog
steeds onder vuur hield. Van de ondergrondse hoorde Johnston dat de bruggen in Middelburg van
springladingen waren voorzien. Major von Kleist, hoofd staf van Daser, werd aangewezen om met
enkele Duitse genisten deze ladingen te verwijderen. Om te zorgen dat er ‘per ongeluk’ toch
niet een brug zou springen werd tijdens het ontmantelen Von Kleist op de brug geplaatst. Om
de nacht door te komen gaf Johnston de order om met de Buffalo’s rond te rijden om de suggestie
te wekken dat er een enorme eenheid door de stad trok. Om de krijgsgevangen, die steeds
nerveuzer werden omdat er af en toe schoten klonken uit de stad, rustig te houden gaf hij
opdracht aan de Duitse keuken brood te bakken. De schoten uit de stad kwamen van kleine
schermutselingen tussen het verzet en die Duitsers die nog steeds niet wisten van de overgave.
De Markt op 7 november 1944, Toen & Nu
(Na de oorlog is het fraaie stadhuis in oude glorie hersteld)
Na elf uur wachten op versterking, arriveerde om 03.00 uur op 7 november, Lt.-Col. ‘Rhoddy’
Rose, commandant van de 5th Battalion Highland Light Infantry in het hoofdkwartier van Johnston. Brigadier
McLaren stuurde zoveel mogelijk eenheden naar Middelburg om de situatie van één tegen twintig
op te heffen. De rest van de Buffalo’s, zestien stuks, van de 11th Royal Rank Regiment,
arriveerden met de 4th KOSB. Ook C Comapny van de Royal Scots kwam Middelburg binnen.
Terwijl de andere eenheden zich over de krijgsgevangen bekommerden, bleef generaal Daser
onder toezicht van de Royal Scots. Daser zal zich nog wel eens achter de oren hebben gekrabd
toen hij zich realiseerde dat een zeer kleine eenheid met bluf hem tot overgave hadden gedwongen.
Als er maar iets verkeerd was gelopen, dan had het op een bloedbad uit kunnen lopen tussen de
bevolking van Middelburg, A Company van de Royal Scots en de 2070 krijgsgevangen Duitsers,….
De 5th HLI kreeg de opdracht om rechtstreeks
Middelburg binnen te gaan. Rond de tijd dat 5th HLI Middelburg binnentrok en contact maakte
met A Company van de Royal Scots in de nacht van 6 op 7 november, werd A Company van de 6th
HLI onder vuur genomen door Duitsers ten zuidoosten van Middelburg. A Company wierp een aantal
handgranaten waarbij één Duitser omkwam en waarna twee anderen gevangen genomen werden. Hier was
een majoor bij waarvan later is aangenomen dat dit de ‘Gekke Majoor’ was. Hiermee was de gehele
zuidoosthoek van Walcheren in handen van de 155 Brigade.
Twee van de veertien brokstukken in de straten van Middelburg
(Foto's: https://www.4en5mei.nl/)
Middelburg is een mooie stad om door heen te wandelen
en op zoek te gaan naar sporen van de strijd. Deze zijn voldoende te vinden. De in mei 1940 zwaar getroffen stad houdt deze herinnering levende door ondermeer het monument 'De Explosie' van Ko de Jonge dat in 1988 onthuld werd. In verschillende straten van Middelburg zijn veertien brokstukken van gevelwerk te vinden 'De Explosie' verbeelden. Alle fragmenten komen uit het
verwoeste patriciërshuis ‘De Dolfijn’ dat aan de lange Delft 64 stond. Door de brand gaan in dat pand 160.000 boeken verloren. Verder zijn in verschillende gevels in Middelburg een herdenkingsteen te vinden waarop afgebeeld het wapen van Middelburg met daaronder 'vlammen' (een phoenix die uit het vuur herrijst) en het jaar 1940.
De Bunkers van Toorenvliedt
De oprijlaan naar het landhuis Toorenvliedt, tegenwoordig en 1944
Erg interessant zijn de bunkers in het Toorenvliedt (Widerstandsnest Brunhild). Toorenvliedt is een openbaar park en de toegang ligt aan de Koudekerkseweg in het zuid-westen van Middelburg. De officiële toegang tot Toorenvliedt is via het oprij pad naar het monumentale landhuis uit 1754. Via het fraaie rijke hekwerk kunt u naar binnenrijden en gelijk rechts aanhouden naar het parkeerterrein. Vervolgens kunt terugwandelen naar het hek en rechts afslaan. Daar vindt u vijftig meter verder de toegang via een herinneringsplein. Een roestkleurig gestileerd model van een LVT met de naam ‘Snipe’ springt daarbij het eerst in beeld.
Een gestileerde LVT Buffalo aan het begin van het herinneringsplein
De LVT Buffalo ‘Snip’ liep nabij Ter Hooge en Toorenvliedt op een mijn waarbij zes Britse militairen om het leven kwamen. Aan het einde van het herinneringsplein staat een V.f. 52A Doppelgruppenunderstand bunker, loop daar rechts omheen en volg het pad naar links, naar de nu als Museumbunker ingerichte R 618 communicatiebunker. Hier kunt u een route-app downloaden ‘WWII Hertiage’ en zonder Wifi gebruiken die u lang elf bunkers voert. Op de bunkers in het park zijn dichtregels Henry Looymans aangebracht.
De Museumbunker R 618
Het park van Toorenvliedt kwam na het bombarderen van de dijken van Walcheren in november 1944 blank te staan, en de
bunkers waren daardoor onbruikbaar geworden. Vanwege de ligging van Walcheren waren de Duitsers overtuigd dat dit deel van de Atlantic Wall van groot strategisch belang was. In de zomer van 1942 werden de eerste nog dunwandige bunkers in het park opgetrokken. Een jaar later werd begonnen met de bouw van zwaardere bunkers, en groeide Toorenvliedt en het naast gelegen Vijvervreugd uit tot een belangrijk commandocentrum voor de 70. Infantrie Division. Om de bunkers aan het oog te ontrekken werden sommigen als boerderijen met puntdaken en valse ramen gecamoufleerd. De hogere Duitse staf nam de eerste jaren hun intrek in de nabijgelegen villa's, maar met het toenemende bombardementen gevaar na de Geallieerde landingen op 6 juni 1944 in Normandië ging de staf ook premanent in de bunkers.
De eerste R 608 van drie stuks op uw weg door Toorenvliedt
Met de Geallieerde landingen werd ook de 70. Infantrie Division naar het front gestuurd. Maar met de terugtocht van de Duitsers kwamen hoge staffunctionarissen in Toorenvliedt aan, waarmee dit het hoofdkwarier werd voor de Duitse Kanaalkust terugtocht en waar de voorbereidingen voor de verdediging van Walcheren werd uitgewerkt. In september kwam ook de 70. Infantrie Division weer terug naar Walcheren en nam de staf van staf van Gen.-Lt. W. Daser, commandant van de 70. Infantrie Division weer hun intrek in het bunkercomplex Wn. Brunhild.
Op 7 oktober werd de Nolledijk bij Vlissingen gebombardeerd waardoor het zeewater naar Middelburg kwam. Ook Toorenvliedt kreeg te maken met hoogwater. Vanwege de wateroverlast werd generaal Daser zijn hoofdkwartier verplaatst naar de Dam 6 & 8, waar hij, zoals hierboven uitvoerig aangehaald, gevangen genomen werd door Major Johnston van A Company van de Royal Scots.
Een overzicht van Toorenvliedt na de oorlog, met rechts Vijvervreugd
(Klik op de foto voor de positie van de bunkers)
In de villa woonden, tot ze door de Duitsers moesten vertrekken, de familie Huizinga. Vader Johan Huizinga zou een bekend schrijver worden door zijn historische boek 'Herfsttij der middeleeuwen'. Ook de zoon, Leonhard Huizinga, schreef hier zijn schelmenromans 'Adriaan en Olivier' dat zich afspeelde op Toorenvliedt (alleen heette het dan 'Korenvliet'). Vader Johan was in 1945 overleden en Toorenvliedt was een bende. Door het zoute water dat Toorenvliedt had overspoeld, was het park erg aangetast. De villa was uitgewoond en de erven van Huizinga besloten Toorenvliedt in 1948 van de hand te doen aan de gemeente Middelburg. Landschapsarchitect C.P. Broerse richtte het park opnieuw in, waarbij de bunkers zoveel mogelijk aan het gezicht werden ontrokken. Staatsbosbeheer zorgde verder voor het onderhoud. Vanaf 2008 begint Stichting Bunkerbehoud met het preserveren van de bunkers en op 24 mei 2014 wordt de Museumbunker officiële geopend,...
In Zeeland zorgt www.bunkerbehoud.com ervoor dat
de laatste betonnen
overblijfselen
bewaard blijven, zoals de bunkers in het park van Toorenvliedt
Op de volgende pagina
gaat de reis verder naar
Veere en via
Serooskerke naar Domburg
Klik hieronder op een bunker van Toorenvliedt,...