De doorsnee bezoeker kent alleen de Grote Kerk van Veere,...
De argeloze bezoeker aan Veere, een allerliefst plaatsje in het noorden van Walcheren, heeft er geen weet van maar Veere was ooit een Marinehaven voor watervliegtuigen. Waar tegenwoordig het grote parkeerterrein aan de kanaalhaven ligt, stonden eens twee grote hangaars en was een helling aangebracht voor de watervliegtuigen. Toen besloten werd dat de Marine Luchtvaartdienst zelfstandig zou gaan opereren binnen de Koninklijke Marine, werden de vliegtuigen van Soesterberg op nieuwe locaties. Er werden marinevliegkampen ingericht bij Schellingwoude, De Kooy (Den Helder), Souburg en Veere, welke laatste op 2 september 1917 officieel in gebruik werd genomen als Marinesteunpunt Veere. Maar de defensie van Nederland was in de ogen van de Nederlandse regeringen altijd te duur, en dus sloot in 1922 Veere alweer als Marinekamp. Fokker assembleerde tussen 1919 en 1926 er de watervliegtuigen F.II tot en met de F.VII. De rompen en vleugels werden vanuit Amsterdam naar Veere gebracht om daar de toestellen op te bouwen en vervolgens te testen. Maar Fokker besloot vanwege de kosten vanaf 1926 Veere voor gezien te houden en bracht alles over naar Amsterdam. De Marine besloot toen ook, in 1927, het complex af te stoten. Eén van de twee grote hangaars werd uiteen genomen en weer opgebouwd op De Kooy.
Het Marinesteunpunt Veere, zichtbaar zijn de grote hangaars en de helling voor
de watervliegtuigen en linksonder is het Mijnenmagazijn te zien
Met de oorlogspanning in de jaren dertig van de vorige eeuw werd Veere weer interessant, en in de Luchtbeschermingswet uit 1936, kreeg het weer een functie, met de aantekening ‘hoogste categorie’. In 1939 werd Veere weer als marinevliegkamp gereactiveerd. Vanaf Marinevliegkamp Schellingwoude kwamen er een aantal Fokker verkenningswatervliegtuigen van Vliegtuiggroep 3 naar Veere (Twee C-XIV-w, de F-21, F-24) aangevuld met een Fokker C-XI-w (W-14). Deze zouden verkenningen uitvoeren om de noord. Vliegtuiggroep 5 lag in Veere met drie Fokker C.VIII-w watervliegtuigen (G-3, G-5 en de G-6) voor verkenningen in de Scheldemonding. Ter bescherming van de militaire installatie werd het 76ste Peloton Luchtdoelmitrailleurs van de Koninklijke Landmacht, met drie Hispano-Suiza 2cm luchtdoelkanonnen, gestationeerd in Veere. Deze kregen ondersteuning van twee marine pelotons om het complex te verdedigen.
De Fokker C.VIII-w 'G-3', één van de drie van dit type bij Veere op 10 mei 1940
Op 10 mei 1940 waren er 6 Fokker watervliegtuigen bij Veere en waren er zo’n 120 militairen om de zaak te beschermen. Om de vliegtuigen minder kwetsbaar te maken werden zes drijfboeien in het Veerse Gat gelegd. Eén toestel lag gecamoufleerd achter de sluis van het kanaal, en een zesde toestel lag bij het vliegkamp. De oorlog bereikte op 12 mei Veere toen enkele Heinkel He 111 bommenwerpers hun bommen lieten vallen. Eén Fokker, de F-21, werd compleet vernield en zonk, een andere, de F-24, werd zwaar beschadigd. Ook in de dagen erna kwamen Duitse gevechtsvliegtuigen Veere bezoeken. In de verwarring schoten Nederlandse verdedigers ook op Nederlandse vliegtuigen. Op 14 mei was er geen ontkomen aan en werd Veere geëvacueerd. Vier Fokker C-XIV-w watervliegtuigen wisten te ontsnappen naar Cherbourg en vervolgens naar Engeland.
Het Marinevliegkamp Veere werd na de capitulatie in gebruik genomen door de Duitsers als Marinestützpunkt. Er zouden geen vliegtuigen worden gestationeerd, maar af en toe kwamen watervliegtuigen van de Seenotdienst, de afdeling vliegende reddingsbrigade van de Kriegsmarine, naar Veere.
Een laatste overblijfsel van het Marinekamp Veere, het Mijnenmagazijn
Tegenwoordig zijn er nog weinig sporen terug te vinden van de marine activiteiten van vroeger. Na de oorlog werd het vliegkamp ondermeer gebruikt als jachthaven. In de loop van de jaren werden de laatste sporen gesloopt en verdween de helling en Veere heeft van het gebied nu een duur parkeerterrein gemaakt. Maar één gebouw heeft de sloop overleeft en is tegenover het grote parkeerterrein te zien. Dit gebouw is het zogenaamde Mijnenmagazijn of Mijnendepot. Hier was de opslag van zeemijnen van de Koninklijke Marine. Het is reeds in 1916 gebouwd door de aannemer P.J. van de Sande en is als één geheel in beton gestort. De marine nam het later ook in gebruik als opslag van munitie en torpedo's voor de watervliegtuigen. Ook de Duitse bezetter gebruikte het als opslag voor hun marine-steunpunt. Na de oorlog werd het een algemeen opslagcomplex van de defensie. Op dit moment, 2021, staat het leeg en is de bestemming nog onbekend wat er mee gaat gebeuren. Sinds 1997 is het een Rijksmonument mede vanwege de unieke bouwvorm en daardoor van architectuurhistorisch belang. Er zijn nog twee partijen die iets over het complex te zeggen hebben, de grond waar het op staat is van de Provincie Zeeland, en de enorme steiger valt onder Rijkswaterstaat.
Veere,... met in kader 1. het Mijnenmagazijn en bij 2. het inuatiemonument
(Google Earth)
Gedurende de loop van de oorlog werd Veere een steeds belangrijker haven voor de Duitsers. Lag eerst alleen A-Gruppe van het Rheinflottille in de haven, in oktober 1944 kwamen daar een gros aan schepen bij onder commando van Fregattenkapitän Alexander Stein. Veere, welke de naam Stp. Ostmark droeg, was van belang vanwege de aansluiting met het achterland over het water via Dortrecht. Als zodanig was er aardig wat luchtafweer rond Veere. Toch kon dit niet voorkomen dat ook Veere doelwit voor RAF Bomber Command zou worden. Op 11 oktober 1944 verschenen bommenwerpers van No. 5 (Bomber) Group ten westen van Veere en doorbraken
met hun bommen de dijk aldaar.
Een luchtfoto van 12 Oktober 1944, grote gaten in de dijk
ten westen van Veere
F.Kapt. Stein had geen hoge pet op van de aanwezige landmachttroepen in en rond Veere.
Toen de landingen op 1 november 1944 plaatsvonden op de westkust van Walcheren besloot Stein
dan ook zijn eenheid naar Zierikzee over te brengen. Stein keerde nog wel een keer terug voor
een inspectie, maar liet de verdediging van Veere over aan Oberleutnant Adolf Rapp van de
Marineflakabteilung 810 welke op Veere was teruggevallen. Toen Walcheren als vesting werd
verklaard, was het onmogelijk geworden voor Rapp om zijn 450 tellende eenheid uit Veere te
laten vertrekken. Vanaf Noord-Beveland, dat op 29 oktober in Geallieerde handen was gevallen,
werd op 2 november het vuur geopend op de batterij Alarm-Flakbatterie. Onder de burgerbevolking
waren door deze beschieting enkele doden en gewonden te betreuren. De Duitse Flak batterij
verlegde daarop haar vuur van Noord-Beveland naar de Sloedam. In de volgende dagen werd Veere
verschillende malen bestookt door jachtbommenwerpers en artillerie.
Het inundatiemonument aan de Oostwatering,
nabij de jachthaven van Veere
Op 6 november lag het 7th Battalion The Cameronians, onder commando van Lt.-Col. C.F. Nason voor Veere.
B Company nam tijdens een patrouille 10 Duitsers gevangen plus de compagnie-sergeant-majoor. Lt.-Col. Nason
stuurde een Duitse onderofficier het stadje binnen om een in het Duits geschreven ultimatum aan de bevelvoerder
ter plekke te overhandigen. Toen Nason geen antwoord kreeg (hij had tot 17.30 uur de tijd gegeven zich over
te geven) gaf hij zijn artillerie opdracht om het vuur te openen. De volgende dag, 7 november, zou men de aanval
openen om 08.40 uur. Tot 07.30 uur bleven de granaten en mortieren Veere bestoken. Vlak voor men Veere zou
binnentrekken verscheen een witte vlag en gaven 16 officieren en zo’n 670 man zich over. Later werden nog
meer Duitsers gevangen genomen. Hiermee was ook Veere eindelijk weer vrij.
Buffalo's van de 79th Armoured Division achter
de dijk bij de kerk van Veere
Vervolg uw tocht vanuit Veere via de Oostwatering richting de jachthaven waar u op de dijk aldaar het
inundatiemonument zult tegenkomen. Uw volgende stop is de Monnikendijk in Vrouwenpolder. Dit wordt een tocht die 'andersom' gaat. We starten met het punt waar de capitulatie van Walcheren werd getekend, Vrouwenpolder, en vervolgens via Serooskerke naar Domburg waar we dan weer terug in de tijd gaan van de gevechten op Walcheren.
In Vrouwenpolder werd op 8 november 1944 de overgave
getekend en was de capitulatie van de Duitsers op Walcheren een feit.
In de vroege morgen van 8 november werd om 05.30 uur artillerie- en mortiervuur gelegd op en rond Vrouwenpolder
om vervolgens de No 4 Commando de aanval te laten inzetten. Er werd weinig verzet geboden en om 08.15 uur
kwamen vier Duisters naar de commando’s om over de overgave te onderhandelen. Na telefonisch contact te hebben
gehad met Oberstleutnant Wilhelm Veigele, stuurde deze een auto om de Engelse officieren op te halen die de
overgave konden behartigen. Er werd een staakt-het-vuren afgekondigd, en zo reden Lt.-Col. Robert P. Dawson,
Lt. Wright en twee commando’s naar Vrouwenpolder.
Links: Capitulatiemonument in Vrouwenpolder
Veigele moest zich wel overgeven vanwege munitiegebrek
en dat hij geen controle meer had over de laatst overgebleven troepen.
In het huis, van de familie Wattel aan de Fort den Haakweg 6, waar de ondertekening plaatsvond, werd een witte gevelsteen ingemetseld. De afbeelding in de steen is een Duitse adelaar die bij de nek wordt gegrepen en werd op 4 augustus 1956 onthuld. Nadat het huis gesloopt werd in 1973 verdween de gevelsteen in een depot in Veere. In 1982 werd de gevelsteen in de hal van het gemeeschaphuis aan de Dorpsdijk geplaatst. Onderwijl werd een nieuwe locatie
gezocht. Deze werd gevonden naast de Nederlands-hervormde kerk waar een speciaal plantsoen werd aangelegd aan
de Monnikendijk. Op 8 november 1994 werd het monument onthuld door M. Brouwer-te Roller en W.J. Sanderse,
wethouders van de gemeente Veere.
Neem vanuit Vrouwenpolder de N 57 naar Serooskerke
en stop bij de kerk, aan de Noordweg.
Monument in Serooskerke
Op 8 november was het dus ‘vrede’ op Walcheren. 48 Royal Marines Commando kreeg de opdracht om verschillende
dorpskernen te bezoeken en uit te kijken naar achtergebleven Duitse soldaten. A Troop, onder commando van Captain
Dan Flunder, zouden in vier Buffalo’s van het 79th Assault Squadron Royal Engineers, onder commando van Major J.G.
Hanson de tocht ondernemen. Vanuit Domburg vertrokken de vier Buffalo’s om 12.15 uur om via Oostkapelle naar
Serooskerke te gaan en dan verder om contact te maken met de Britse troepen in Veere. In Oostkapelle werden nog
negen Duisters gevangen genomen voor men om 13.00 uur Serooskerke bereikte.
De blije bevolking verwelkomen de Buffalo's in Serooskerke
De kleine kolonne werd uitzinnig begroet de bevolking van Serooskerke toen deze vanuit het noorden de
Noordweg nam om vervolgens de Gapingseweg te gaan nemen, naar Gapinge, waar nog Duits verzet zou zitten.
Was de dorpskern van Serooskerke redelijk droog gebleven, de buitenwijk stond blank. En zo kon het
voorkomen dat eerste Buffalo in de kolonne moest uitwijken voor de boot van de caféhouder van café Veldzicht,...
De uitelkaar geklapte Buffalo ’Conqueror’ in Serooskerke
De tweede Buffalo, ’Conqueror’, kon wel haar geplande route vervolgen en liep daardoor op een zware granaat van de
kustartillerie, die als boobytrap onder water was geplaatst.De explosie was zo krachtig dat er 20 man omkwamen, 5 bemanningsleden van de Buffalo en 15 Royal Marines, waaronder Lt. W.H. England en een hospik. De gewonden werden in de overgebleven Buffalo’s geplaatst en met grote verslagenheid werd weer teruggekeerd naar Domburg.
De slachtofferlijst naast het monument in Serooskerke
Om de cirkel rond Walcheren af te sluiten gaan we nu (pas) naar Domburg.
Neem hiertoe de N 287 naar Oostkapelle en dan door naar Domburg.
Op de volgende pagina
op naar Domburg,...
Klik hieronder op de
kleine bunker aan de Krommeweg