FOCKE-WULF FW 190
De Azen en 'Die Langnasen-Dora'

De Fw 190 'Azen'

(l. naar r.) Josef Würmheller (102), Otto Kittel (267) en Walter Nowotny (258)

Veel Duitse piloten waren zeer bedreven in het vliegen met de Fw 190 en behaalden opmerkelijke overwinningen daarmee. Oberleutnant Josef Würmheller wist op één dag boven Dieppe zes Spitfire Mk V's neer te schieten met de Fw 190. Oberleutnant Otto Kittel, vierde op de Duitse 'Azen' lijst, behaalde van de 267 overwinningen er 220 met de Fw 190A-4 en A-5. Andere piloten die meer dan 100 overwinningen behaalden met de Fw 190 waren; Walter Nowotny, Heinz Bär, Hermann Graf en Kurt Bühlingen.

(L n. R.) Heinz Bär (220), Hermann Graf (212) en Kurt Bühlingen (112)

Eén van de meest kleurrijke piloten op de Fw 190 was Oberst Josef 'Pips' Priller. Zijn Fw 190's die hij vloog als Geschwaderkommodore van JG26 en JG28 werden versiert met Staffel nummer '13' en een hartenaas met de naam van zijn vrouw daaronder, 'Jutta'.

Oberst 'Pips' Priller en zijn Fw 190A-5 '13' in 1943

Priller behaalde 101 overwinningen, waaronder 68 Spitfires, waarmee hij trouwens niet het bekendst werd,... dat werd 'Pips' Priller door de film 'The Longest Day'. Hierin wordt getoond hoe Priller, samen met zijn Katschmarek (vleugelman) Unteroffizier Heinz Wodarczyk als enige twee jachtvliegers tijdens D-Day over Sword Beach (de Engelse sector) een aanvalsvlucht uitvoerden. Helaas waren voor deze speelfilm geen Fw 190's beschikbaar en werden er Me 108 gebruikt.

De tijd dat er geen vliegwaardige Fw 190's waren is voorbij, er zijn verschillende nieuw gebouwde reproducties luchtwaardig. In 1997 begon de kleine Duitse maatschappij Flug + Werk GmbH aan de bouw van 20 'bouwpaketten' voor vliegwaardige Fw 190A-8's. Achter de type aanduiding werd de letter 'N' toegevoegd om aan te geven dat het hier een 'Nachbau' (replica). Tot op heden zijn er 10 luchtwaardig opgebouwd. Als bron van aandrijving wordt er nu in plaats van een BMW 801 een 1900 pk Shevetsov Ash-82 motor aangebracht. Hierboven is een voorbeeld te zien, in de uitvoering van 'Pips' Priller, welke bij GossHawk in 2020 in Arizona te koop was. In Virginia is een Fw 190D-9 'Dora' reproductie vliegwaardig met een Allison V-1710 motor (zie lager op deze pagina).


Naar aanleiding van een mail van de heer Van de Velde, en een Fw 190 propeller welke werd geborgen direct na een crash van het toestel bij Berkel en Rodenrijs, is er een tussenpagina gemaakt over deze opmerkelijke vondst,... voor het hele verhaal,
KLIK HIERONDER


Fw 190's in Geallieerde handen

De Fw 190A-3 van Oberleutnant Faber

De superieure kwaliteiten die de Fw 190 had boven de Spitfire vroegen om een oplossing. Eén van de oplossingen was het doorgronden van de Fw 190 en daartoe moest men zo'n jager intact zien te krijgen. Er werd een plan opgesteld voor het stelen van zo'n machine van de Duitsers. Tijdens een commando actie (bedacht door Philip Pinckney) zou een piloot (bij voorkeur Jeffrey Quill, test piloot van Vickers) een Fw 190 stelen en overvliegen naar Engeland. De kans van slagen was nagenoeg nul.

De Fw 190A-3 van Faber op RAF Pembrey

Gelukkig voor alle betrokken landde Gruppen-Adjutant van III/JG 2 Oberleutnant Armin Faber op 23 juni 1942 op RAF Pembrey, Wales met zijn Fw 190A-3 (W.Nr. 313). Hij had per vergissing het Bristol Kanaal aangezien voor het Engelse Kanaal. Faber, een administratief medewerker die vliegwerk mocht verrichten, vloog bij uitzondering die dag en raakte na een luchtgevecht, waarbij hij de Spitfire van Sergeant František Trejtnar 310 (Tsjechië) Squadron wist neer te schieten. Trejtnar wist met verwondingen per parachute uit de getroffen Spitfire te landen. Na de landing op RAF Pembrey werd Faber gevangen genomen en na verhoren overgebracht naar Canada in krijgsgevangenschap. Group Captain Hugh Wilson, de piloot die aangesteld was om buitgemaakte vijandelijke toestellen te testen, zou de W.Nr.313 naar RAF Farnborough vliegen, mits hij beloofde niet te crashen tijdens deze vlucht. Dit kon Wilson niet beloven, en de 313 werd deels ontmanteld en over de weg naar RAF Farnborough gebracht.

De Fw 190A-3 in Britse kentekens en met het serienummer MP499

De Britten gaven het een eigen camouflage en het serienummer MP499. Vanaf het Royal Aircraft Establishment op Farnborough werd er uitvoerig getest. Later ging het toestel naar RAF Duxford om tijdens gesimuleerde luchtgevechten meer testen uit te voeren. In totaal werden, tussen 3 juli 1942 en 29 januari 1943, 29 vluchten met de 313 gemaakt. 18 september 1943 werd het toestel uitgefasseerd en vervolgens gesloopt,...

Het zou niet de enige Fw 190 zijn die in Geallieerde handen zou vallen. Nog tijdens de oorlog en daarna werden verschillende 'Würgers' getest, door zowel de Amerikanen als de Russen (zie hieronder). Alleen de Fw 190 van Faber was een jager, de anderen die buitgemaakt werden waren jachtbommenwerpers of lange afstand bommenwerpers.

Een Fw 190A-8/R2, van II/JG 4, buitgemaakt op St.Truiden, België

Hierboven is nog een mooi voorbeeld te zien, geïllustreerd met twee kleurenfoto's, van zo'n buitgemaakte Fw 190 op St.Truiden (St.Trond), in België. Tijdens Operatie Boemplatte in januari 1945 werd de Fw 190A-8/R2 van II Gruppe/JG 4, gevlogen door Gefreiter Walter Wagner, getroffen door afweervuur en moest zodoende een noodlanding maken. De Fw 190A-8/R2 werd ter plekke aan een test onderworpen. Vervolgens werd het toestel rood geschilderd en voorzien van Amerikaanse kentekens zodat het herkenbaar was als 'nu in Geallieerde handen'.

De Fw 190A-8/R2, van Gefreiter Walter Wagner nu in rode verf,...

'Die Langnasen-Dora'

Het logische vervolg op de Fw 190A zou de Fw 190B moeten worden. Er werd een verbeterde motor in geplaatst, de BMW 801D-2, en een drukcabine. Na drie prototypes werd het concept opgegeven vanwege de problemen met de drukcabine. Ook de opvolger van de B-versie, de Fw 190C, was uitgerust met een DB603 lijnmotor met Hirth 9-2281 turbocompressor en ringvormige radiators. Dit geheel dreef een vierbladige propeller aan. Dit concept voor de Fw 190C werd na vijf prototypes opgegeven in 1944.

Werktekening voor de Fw 190C-V18
(Klik op de foto voor een vergroting)

Terwijl de constructeurs nog bezig waren met de Fw 190B en 190C, was men In het voorjaar van 1943 begonnen naar de ontwikkeling van de Fw 190V17, V18 en V19 prototypen. Vanwege de luchtinlaat en de intercooler in een uitbouw onder de romp, kregen deze toestellen de bijnaam 'Känguruh' (kangaroe). De hete uitlaatgassen werden via een lange uitlaat over de vleugels naar achteren geleid. Deze testtoestellen zouden uiteindelijk ontwikkeld worden tot de Fw 190D. De luchtinlaat onder het toestel verdween weer en kreeg een plekje achter de motor aan stuurboordzijde. Ook de uitlaten werden de zes standaard korte uitlaatjes.

Prototype van de Fw 190C-0 V18/U1

De lange neuzen die zo kenmerkend was voor dit type, waren een gevolg van het aanbrengen van de Junkers Jumo 213A-1 omgekeerde V12 motoren die de Fw 190D aandreven. Deze Jumo had een kracht van 1776 pk maar kon worden opgevoerd tijdens de vlucht tot 2240 pk door water/methanol injectie toe te dienen. De eerste echte productietoestellen, de Fw 190D-9's hadden twee 20mm kanonnen en twee 13mm MG's. Ook al was het een heel nieuw concept voor de Fw 190 serie, de toevoeging '9' bleef de opvolger voor de Fw 190A-8 serie. Binnen de Luftwaffe stond de Fw 190D bekend als de 'Dora Negen' (tijdens conflicten met de RAF of USAAF werd de Dora de 'Long-nose' genoemd).

De Fw 190D-9, W.Nr.601088 van het USAF Museum, Dayton, Ohio

De eerste 'Dora's' werden geleverd aan het Jagd Geschwader Udet op Detmold in de winter van 1943/44 waarna ze al snel kennis maakten met de RAF. Van de Fw 190D-10 werd maar één prototype gebouwd. Dit toestel had een enkel kanon van 30mm die door de propellernaaf schoot en dat de dubbele machinegeweren verving. Ook de Fw 190D-11 was met zeven prototypes alleen in gebruik als testtoestel waar voornamelijk de bewapening veranderde en verschillende radio's werden getest. De Fw 190D-12 en 13 waren grondaanval vliegtuigen. De D-12 had twee 20mm kanonnen in de vleugel en een 30mm motorkanon.

Ook het Rode Leger testte na de oorlog de 'Dora', getuige deze foto

Van de Fw 190D's zijn er nog vijf bekend in de hele wereld, waaronder slechts twee tentoongesteld voor publiek (de andere twee zijn onder restauratie). In het USAF Museum op Wright-Patterson AFB, Dayton, Ohio is de Fw 190D-9 in de kentekens van IV./JG51 te vinden die daar staat op leenbasis van het National Air and Space Museum (NASM). Eind 2004 werd een 'Dora' geborgen door een Belgische archelogische groep. Het wrak, een Fw 190D-9 van JG54 werd tijdens Operatie 'Bodenplatte' neergeschoten door Spitfires. Het wrak zonder vleugels zal te zien zijn in het BAHAAT Museum in Erembodegem.

Het instrumentenpaneel van een Fw 190D

Wellicht de bekendste Fw 190D is nu te vinden in het Museum of Flight in Seattle. Deze machine, een Fw 190D-13/R11 (Werknummer 836017), stond jarenlang in het Fighter Champlin Museum in Mesa, Arizona. De machine was ooit geleverd aan het I./JG26 in maart 1945. Het werd door de Britten in onbeschdigde conditie aangetroffen op het vliegveld van Flensburg-Weiche. Op 25 juli 1945 werd er een 'luchtgevecht' geëngageerd tussen deze 'Dora' en een Hawker Tempest Mk V. De 'Dora' werd gevlogen door Major Heinz Lange, een Duitse aas met 70 overwinningen en oud Kommodore van JG 51, en door Oblt. Günther Josten, een aas met 178 overwinningen en oud Kommandeur van IV./JG 51. De test wees uit dat de toestellen nagenoeg gelijk presteerden, alleen was de topsnelheid op hoogte van de 'Dora' een stuk beter.

Fw 190D-13/R11 (Werknummer 836017) in handen van de Britten

Na de test werd de 836017 naar Cherbourg overgebracht om verscheept te worden naar de Verenigde Staten om daar verder te worden getest. Vervolgens kwam het toestel terrecht bij het George Tech voor luchtvaart onderzoek. Na 1955 bleek er weinig meer over dan een romp met vleugels (die trouwens van een andere Fw 190D waren). Via verschillende omzwervingen kwam het toestel in handen van Doug Champlin in Santa Barbara in 1972. Deze verscheepte de Fw 190D terug naar Duitsland. Hier werd het toestel, onder aanwijzingen van Kurt Tank zelf, gerestaureerd door A.A. Williamson in vier jaar tijd. Na terugkomst in Mesa is de Fw 190D verder afgebouwd waarbij de status van volledig vliegwaardig werd bereikt. Door haar uniekheid heeft deze 'Dora' echter alleen haar Jumo 213 E/F motor laten draaien maar heeft nooit het luchtruim na restauratie mogen doorklieven. Het kreeg een plekje in de vaste tentoonstelling van het Champlin Fighter Museum in Mesa, Arizona.

De enige 'vliegwaardige' Fw 190D, de 836017, in de wereld
(gefotografeerd in het Champlin Fighter Museum in Mesa, Arizona)

De Fw 190D-13/R11 W.Nr. 836017 werd op de civile Amerikaanse registratie gezet als N190D. In 2001 werd het toestel overgebracht naar GossHawk in Mesa, Arizona voor een complete restauratie. Ooit waren de vleugels gewisseld met de Focke Wulf Fw 190D-9, W.Nr.601088 in het USAF Museum, Dayton, Ohio (zie de afbeelding hoger op deze pagina). Deze vleugels werden weer terug gewisseld, waarna de complete restauratie aanving. Terwijl de restauratie in volle gang was, werd de complete collectie van het Champlin Fighter Museum overgedaan aan het Museum of Flight op Boeing Field in Seattle. In het tweede kwartaal van 2004 werd de restauratie afgerond. Het toestel is nog steeds vliegwaardig, maar zal nooit verder komen dan taxiën. Tegenwoordig is het toestel te vinden in het Flying Heritage Collection van Paul Allen, en is te bezichtigen in het Museum of Flight in Seattle.

Er is nog een vliegwaardige versie van de Fw 190D, maar dat is reproductie uit een bouwpakket geleverd door Flug + Werk GmbH. Deze vliegwaardige Fw 190D-9, aangedreven door een Allison V-1710 motor en met de registratie N623TB, is te vinden in het Military Aviation Museum in Virginia Beach, Virginia.


Op de foto hieronder is duidelijk te zien hoe weinig
bewegingsruimte er in de cockpitkap van een Fw 190 was.

Op de volgende pagina het laatste deel over
de Fw 190 en bewaarde exemplaren,...

Klik op de Fw 190 hieronder en u 'vliegt' er direct naartoe!

Terug