Bent u vooral geïnteresseerd in tanks, kanonnen, voertuigen en dergelijke, dan is de hal met
de ‘hardware’ een besliste must! Als museale verzameling van voertuigen uit de Tweede
Wereldoorlog is het waarschijnlijk de allergrootste verzameling van Nederland.
Tot 2006 bestond het aantal voertuigen en aanverwante zaken zoals
kanonnen, uit wat er in 1945 aan oorlogstuig was achtergebleven op
het slagveld. Verder waren er over de jaren zaken aan toegevoegd,
zoals een Spitfire, een Mitchell bommenwerper, een AT-6 Harvard, en
zelfs een eenpersoons duikbootje. Maar dat zou drastisch veranderen
na 2006,…
Een Ward LaFrance
kraanwagen, het begin van de Marshall collectie
In 1988 begon, eerst kleinschalig, de heer Jaap de Groot met de aanschaf van een oude
Amerikaanse leger kraanwagen, een Ward LaFrance (Heavy Wrecker). Na de aanschaf van
meerdere van deze oude legervoertuigen,
en de restauratie ervan, werd zo een eerste transport museum opgericht. Het richtte zich
vooral op het vervoer van goederen tijdens de oorlog en de reparaties in het veld. En zo
realiseerden De Groot en zijn medewerkers, dat alles gestandaardiseerd bleek te zijn, en dat één man
daar verantwoordelijk voor was geweest, General George C. Marshall. Door standaardisering
kon men onderdelen uitwisselen op verschillende voertuigen. En zo werd op 24 mei 1997,
vijftig jaar na de uitvoering van het Marshall Plan, het Marshall Museum, met 300 voertuigen,
in Zwijndrecht geopend door de Amerikaanse General G.A. Joulwan.
De BARC, Barge Amphibious Resupply Cargo,
is 21 meter lang en 90 ton zwaar
In oktober 2003 werd bekend gemaakt dat de collectie van het Marshall Museum in langdurige
bruikleen ging naar het museum in Overloon. Er zou een nieuwe hal worden opgetrokken van
maar liefst 10.000 vierkante meter, om de 300 voertuigen in onder te brengen.
Uiteindelijk zouden zo’n 200 voertuigen in de tentoonstelling komen.
Op donderdag 16 februari 2006 was het voorbij voor het Marshall Museum, en ging het laatste
voertuig, het 21 meter lange BARC amfibievoertuig, op transport naar Overloon. Op 3 mei
2006 werd, door de samenvoeging van het Marshall Museum en het Nationaal Oorlogs- en
Verzetsmuseum Overloon, de naam veranderd in ‘Liberty Park’, welke werd onthuld door
Oud-minister Jaap de Hoop Scheffer.
Dit geeft een goed idee van de grote
van de BARC,... ('Marshall' is overgeschilderd met 'Oorlogs')
In januari 2007 werd door Jaap de Groot beslag gelegd op zijn eigen collectie, want
hij oordeelde dat het Liberty Park er slecht mee omging. En zo begon een juridische
strijd van jaren. Op 12 april 2011 overleed De Groot, en werden de belangen door een
stichting behartigd. In 2012 werd eindelijk het conflict opgelost, en de uitkomst is
dat de collectie nu permanent in Overloon blijft. Onderwijl is er wel een M4A4 Sherman tank uit de voormalige collectie van Jaap de Groot naar Italië verhuisd (2020). Ook de Tank Recovery Vehicle T14E1 is in het najaar van 2022 verkocht uit de collectie. Iets wat niet onopgemerkt bleef en wat ondermeer als kop in de pers verscheen, ‘Collectie wordt verkwanseld’ (De Gelderlander).
Onderstaand worden enkele voertuigen en andere zaken beschreven.
Het is een bloemlezing, en niet alles wordt weergegeven wat men in de hal kan vinden.
Veel voertuigen en vliegtuigen zijn al beschreven op andere pagina's, en voor die
zaken verwijs ik naar de aangegeven links op deze pagina(s).
Met recht '1000 bommen en granaten',...
Na 2015 is er ingrijpende verschuivingen geweest in de looproute door het museum. Het fameuze diorama 'D-day Normandië' is verdwenen. Tegenwoordig start de 'Voertuigenhal' in het ‘gebied’met de vitrines van de tentoonstelling ‘1000 bommen en granaten’. Het duizelt
als men al die granaten en bommen aanschouwt, zoveel wapentuig om schade toe te brengen,
en,... te doden. Ook in deze hoek staat een bijna (1:6) 10 meter lang model van het 'Schwere Gustav' spoorweg
geschut. Het enorme model is gebouwd door de Engelsman Peter Shaw. Na een tentoonstelling in het
Utrechtse Spoorwegmuseum, werd het in september 2013 geschonken, door de maker, aan Overloon.
Een fraai model
gebouwd door Peter Shaw, van de 'Dora' (Schwere Gustav)
In de jaren dertig van de vorige eeuw begon Gustav Krupp aan de ontwikkeling
van een enorm kanon, de 80cm(E) 'Dora' om de Franse Maginot Linie te bestoken.
Maar de problemen
om een kaliber van 80cm granaat en de loop daarvoor te bouwen bleek lastig.
Maar uiteindelijk was het wapen dan gereed om te worden getest. Hitler was
waarschijnlijk de enige tegen die tijd die nog enthousiast was over dit
‘wonder-wapen’. De Maginot Linie was allang, door onder andere een omtrekkende
beweging, geneutraliseerd. Begin 1941 werd het eerste schot afgegeven op de
Hillersleben schietbaan. Een jaar later was het gehele kanon gereed om vervoerd
te worden over een vier naast elkaar liggende spoortraject. Op 22 juni 1942 kreeg
het de naam 'Schwere Gustav', en
schonk Krupp het kanon als cadeau aan Hitler als zijn bijdrage aan de oorlog.
Adolf Hitler, tweede
van rechts (Albert Speer geheel rechts) op het
Rügenwalde test terrein in Pomerania, Polen
De 42,97 meter lange ‘Gustav’ was van zo’n enorme afmeting, dat het 1329 ton zware gedrocht in vijf
grote delen werd vervoerd, het kanon alleen al had een lengte van 32,48 meter, en het transport was
1.5km lang. Eenmaal ter plekke werd het in drie weken opgebouwd door 1420 man! De
eerste keer dat het kanon zou worden gebruikt was tegen Sebastopol in juli 1942. Op 16km afstand
werd de opbouw aangevangen. Naast de dubbele spoorbanen voor de ‘Gustav’, waren er ook sporen nodig
om de kranen, die assisteerden bij de opbouw, over te laten rijden.
De opbouw van de 'Schwere Gustav'
Op 5 juni werden de eerste
14 granaten afgevuurd, op kustbatterijen en het Fort ‘Stalin’. De volgende dag was Fort
‘Molotov’ het doelwit (7 granaten), en een 30 meter onderwater gelegen munitieopslag, met een
dak van 10 meter dik. Na 9 granaten was dit verwoest met de 80cm granaten. Om een schot te lossen
waren 350 man nodig! Tot en met 17 juni vuurde het kanon 48 granaten waarna de loop versleten was
(het had ook al 250 granaten verschoten tijdens de testfase). Met een reserve loop werd de
‘Gustav’ richting Leningrad overgebracht. Op 30 km van de stad werd het opgebouwd, en was
gereed voor actie, toen deze werd afgeblazen, het zou daar geen schot lossen tijdens de
overwintering van 1942/43.
In het museum van Overloon vindt men
bovenstaande delen van de 80cm granaten van de 'Schwere Gustav'
Het tweede kanon, die de naam ‘Dora’ zou behouden, had een prijskaartje van 7 miljoen Reichs
Mark. Het werd in augustus 1942 naar Stalingrad gebracht en opgebouwd, maar voor het een schot kon
lossen, werd het snel weer weggehaald toen een omcirkeling dreigde door de Russen. Tijdens de
terugtocht van de Duitsers zou het in actie zijn geweest bij Warchau. Een derde kanon werd nooit
verder ontwikkeld. Na de oorlog vonden de Geallieerden de ontmantelde, en deels vernietigde delen van de
'Dora' kanonnen terug.
De enige? in de wereld, Universal Carrier Conger demining mount
(een 5 inch raket trok een met explosieven gevulde slang over een mijnenveld)
Eén van de eerste voertuigen die u tegenkomt in deze hal, zijn ondermeer de zogenaamde Universal Carriers, in de volksmond wellicht meer bekend onder de naam Bren Gun Carrier. Een opvallende 'Carrier' is de Universal Carrier 'Conger' demining mount. Met dit voertuig, dat voortgetrokken werd door een Churchill tank, werd naar een mijnenveld gereden. Op de Carrier was een 5 inch raketwerper aangebracht. deze trok, na afvuren, een met explosieven gevulde slang over het mijnenveld, waarna deze tot ontploffing werd gebracht, waarbij de mijnen werden opgeblazen en een pad werd gecreëerd. Dit zou de enige nog in de wereld zijn.
De Valentine AVLB
(Armored Vehicle Launched Bridge)
Dit deel heeft meer apparte Britse voertuigen, zoals een
Sexton houwitser met 25 ponder geschut, en een Valentine Bridgelayer met de naam ‘Hercules’.
Officieel stond dit type Valentine bekend als de Valentine AVLB (Armored Vehicle Launched Bridge).
Het was eigenlijk een koepelloze Valentine Mk II, gebouwd bij Vickers, waarop een geschaarde brug
was aangebracht. Een aantal van deze bruggenleggers werden ook naar de Russen gebracht.
De B-25D-20-NA Mitchell, 41-30792
De oudste Mitchell in Nederland is te vinden in het Oorlogs en Verzetsmuseum te Overloon.
Deze machine, een B-25D-20-NA, 41-30792, werd op 23 april, 1944 afgeleverd aan de RAF om
dienst te gaan doen bij het 320 (Dutch) Squadron op Dunsfold. Na de oorlog werd het toestel
in dienst gesteld op het Marine Vliegkamp Valkenburg om dienst te gaan doen bij de
Marine Luchtvaartdienst als 'A-17'. In 1959 werd het toestel, nog steeds met de code '2-6', haar laatste code, afgeleverd in Overloon.
Na tientallen jaren aan weer en wind blootgesteld in het park, staat het nu binnen. Persoonlijk vind ik dat er iets teveel zaken omheen staan,
aan borden, poppen ed.
Voor meer over de Overloon B-25 Mitchell, klik op
de link hieronder.
Misschien wel
de vreemdste eend in de bijt, is de Duitse eenpersoons onderzeeboot
Biber die vóór de Mitchell is opgesteld. Van dit kleine onderzeebootje werden, tussen mei en november
1944, 324 stuks gebouwd. De 8.85 meter lange ‘tube’ werd aangedreven
door een vrachtwagenmotor uit een Opel Blitz van 32pk. In de ‘tube’
voor de bestuurder van de boot, waren aan beide kanten halfronde
uitspringen aangebracht voor twee 53,3cm G7e torpedo’s. Het eerste
prototype, de ‘Adam’, was gereed op 15 maart 1944, waarmee de eerste
proefvaart werd gedaan op 29 maart. De onderzeeboot liep daarbij aan
de grond, maar de opvarende kon gered worden. Tijdens de oorlog was
dat wel anders, zeker 65% van de bemanningen ging verloren met hun boot.
De Duitse eenpersoons onderzeeboot
'Biber'
De 225 liter brandstof aan boord was goed voor 6,5 zeemijl (12km),
onderwater op elektra nog eens 8,5 zeemijl (15.5km), tot een duikdiepte
van maximaal 20 meter (al was 30 meter diepte gegarandeerd). Alle
'Bibers' werden ondergebracht bij de Kleinkampfverbände der
Kriegsmarine. De Biber in het Oorlogsmuseum in Overloon is de
‘205’ welke aan het einde van de oorlog gestationeerd zou zijn in
Emmerich, waar het onderdeel uitmaakte van K-Flottille 266.
Het succes was relatief te noemen. In totaal zouden zo rond de 30 schepen tot zinken
zijn gebracht, waarbij de verliezen evenredig waren. De meeste overwinningen werden
behaald door K-Flottille 261 dat vanuit Hoek van Holland opereerde vanaf 5 november
1944. Als onderdeel van 4. K-Division van het Kommando Kleinkampfverbände, wist deze
eenheid 28 schepen tot zinken te brengen.
Deze
'Biber' werd op 29 december 1944 bij Dover gevonden. De man aan boord, Hans Langsdorff, was omgekomen door koolmonoxide vergiftiging. Hans Langsdorff was de zoon van de kapitein van de Graf Spee (welke in 1939 zonk).
Zover bekend, zijn er dertien Bibers
bewaard gebleven in Europa, waaronder vijf in Nederland; naast de ‘205’ van Overloon, één
in Vlissingen (de ‘313’) in het MuZeem, één uit de Waal geborgen en lange tijd in Groesbeek
(Bevrijdingsmuseum) te zien geweest, maar nu te vinden is in Fort Pannerden, verder een onbekende 'Biber' in Amsterdam (Sloterweg) en een onbekende in Hoek van Holland (Nederlands Kustverdedigingmuseum).
De Duitse 'gebruiksaanwijzing' op de torpedo van de
'Biber'
De 'Biber' van Overloon is tegenwoordig weer uitgerust met één van de twee 51,5-cm torpedo's. Opvallende details op deze torpedo kunnen goed bekeken worden, zoals de Duitse inscripties, het roermechanisme met de dubbele schroeven etc.
Wandelende door de grote hal, er is geen vaste route, komt men af en toe interessante zaken
tegen. Er staan twee tanks welke ooit in het bos stonden. De eerste, de M4 Sherman tank,
met de scheve koepel op de romp, is al reeds even aangehaald op de eerste pagina over Overloon.
Links hiervan staat de Duitse opponent van de Sherman, een Panzerkampfwagen V Ausf G, Panther.
De PzKpfw V, Panther, was na de
oorlog een geliefd klimobject voor de jeugd
Op 13 oktober 1944 werd de PzKpfw V, Panther uitgeschakeld in het centrum van Overloon door
een soldaat van 2nd Battalion, East Yorks, doormiddel van een PIAT granaat.
De PIAT granaat verwoeste de tracks rechtsachter, waardoor de tank alleen nog in staat was rondjes te
draaien. Er zijn tegenstrijdige rapporten, in één overleeft de bemanning de schermutseling, maar een ander
rapport spreekt over het omkomen van de gehele bemanning als deze proberen te ontsnappen aan de
uitgeschakelde Panther.
De PzKpfw V, Panther, rond 1980
in het donkere bos van Overloon
De Panther zag men gedurende de jaren dat deze in het bos stond steeds verder uit elkaar
vallen. Maar, hier in de hal, staat de tank er wonderwel goed voor. De tracks liggen weer aan beide zijden
over de wielen heen. Ook de nodige aankleding laten een nagenoeg
complete tank zien. Het heeft de originele nummering op de koepel. Maar het is een
doorlopend project, deze restauratie, en dat zal de Panther alleen maar ten goede komen.
De PzKpfw V Ausf G, Panther,
nu gerestaureerd in de hal
In 2012 stond het Paviljoen Rabobank Earthwalk op de Floriade van Rotterdam.
Na de tentoonstelling werd het afgebroken en delen ervan werden hergebruikt om een permanente plek te
krijgen, centraal in de grote voertuigenhal omgeven door de bewaard gebleven tanks en
kanonnen uit het voormalige museumpark. In het 'paviljoen' is nu de tentoonstelling
opgenomen over de Slag bij Overloon en de bevrijding van Venray. Het werd geopend op 17 april 2014,
en bevat onder andere een fraai diorama van het slagveld en de nodige kaarten en foto's.
De M4 Sherman welke slachtoffer
werd in de slag om Overloon
Naast de al eerder besproken Churchill tank, staat een Tank Cruiser Mark VII, Cromwell Mk IV.
Tijdens de slag om Overloon werd deze tank getroffen in de rechter achterplaat waarop de motor
vlam vatte, munitie ontplofte en vervolgens geheel uit brandde. Ondanks de hitte is er niets van
te zien dat deze tank een zwart karkas is geweest. Originele oude foto’s laten de tank zien
zonder tracks, deze zijn weer deels hersteld, al is die aan de rechterzijde wel een stuk ingekort.
De Cromwell Mk IV staat er
keurig gerestaureerd bij
De Cromwell behoorde tot de 11th Armoured Division welke in de buurt van ‘Bloedbeek’ opereerde
op 13 oktober 1944 toen deze tank verloren zou zijn gegaan. De nummering (T183223) kan wel eens fictief zijn, en
op de verkeerde plek zitten (is op de zijkant romp aangebracht). De uitgebrande Cromwell
zou als nummering 'T183228' hebben gehad (op de koepel). Aan de achterzijde van de koepel, van de Cromwell
in het museum, ontbreekt de '3' in een witte cirkel.
De nummering, 'T183228'? op de koepel
van de uitgebrande koepel
Het tweede deel van de hal, de rechterkant, heeft een mix van eind Tweede Wereldoorlog,
na-oorlogse- en Koude Oorlog voertuigen. Meer hierover, op de volgende pagina.
Ga verder door de voertuigen hal
KLIK HIERONDER Op de M4A4 Sherman Crab flail tank
|