28th Infantry Division 'Keystone'
Op 21 oktober was Aken dan eindelijk in Amerikaanse handen en was de 1st US Army gereed om verder
te stoten naar de rivieren. Hiertoe zouden vier divisies worden ingezet van het VII Army Corps. Om de
rechterflank te beveiligen leek het de commandant van de 1st Army, General Hodges het ‘wenselijk’ dat
Schmidt ingenomen diende te worden door het V Corps onder commando van Major-General Leonard T. Gerow.
Deze gaf de taak aan de 28th Division onder commando van Major-General Norman D. Cota, de commandant
die zo’n grote invloed had gehad bij de uitbraak vanaf Omaha Beach op 6 juni, 1944.
In de bossen lopen nog steeds
loopgraven tussen de bunkers en schuttersputten
De aanval werd
gelanceerd op 2 november in uitermate slecht weer en dit verhinderde luchtsteun. Het 110th Infantry
Regiment startte vanuit de positie die daarvoor bekleed was door het 60th Regiment en zou via Simonskall
oprukken naar Raffelsbrand. Negen dagen ploeterden de troepen door de bossen om stuk te lopen op pillboxen,
prikkeldraad, mijnen, artillerie, granaten en kogels om niet verder te komen dan Simonskall.
2 november, GI's van E Company, 110th Infantry Regiment,
28th Infantry Division nabij Raffelsbrand kruispunt
Om de linkerflank
te beschermen, en niet een herhaling te krijgen van een achterhoede aanval zoals door Regiment Wegelein,
moest het 109th Infantry Regiment uitbreken vanuit Germeter en naar Hürtgen oprukken. Maar ook
deze eenheid was na vier dagen maar een kleine twee kilometer opgeschoten. Het zwaar toegetakelde 109th
werd afgelost door het 12th Infantry Regiment van de 4th Division.
Hadden de Amerikanen hun handen vol
aan het beschermen van de flanken, in het midden lag het 112th Infantry Regiment om via Vossenack naar
het oosten uit te zwermen. Vossenack werd op 2 november met behulp van tanks ingenomen, maar verder
doorstoten was onbegonnen werk. Het Duitse vuur was moordend. Dagen werden de GI’s van de 112th in
hun schuttersputten gedwongen terwijl de granaten om hen heen vielen.
En het zou het begin worden van vele dieptepunten van moedeloze, maar moedige mannen die vochten om te overleven.
Om loopgraafvoet te voorkomen
probeerde men de sokken droog te houden
Op 3 november in alle vroegte waren twee bataljons van de 112th Regiment begonnen aan een afdaling via een karrenpad,
het Kall pad, naar Schmidt. Het was een steil, smal, zeer bochtig en vooral onbekend pad dat
vanaf Vossenack, via Kommerscheidt naar Schmidt leidde. Maar de troepen bereikten zonder veel problemen
Kommerscheidt en Schmidt. Maar ze waren licht bewapend en men was dringend verlegen om anti-tank wapens.
Er waren wel bazooka’s en mijnen, maar er waren ook tanks gewenst. In de avond
rolden en gleden de eerste M4 Shermans
van het 707th Tank Battalion het pad op. Ritmeester Bruce Hostrup ging als eerste op verkenning.
Maar deze gleed al bijna het ravijn in toen de linkerzijde begon af te brokkelen. Hij keerde terug en de
genie werd opdracht gegeven het pad zover te prepareren dat er tanks over konden rijden.
Het Kall pad, over dit smalle pad trokken de M4 Sherman tanks,
rechts is een afgelopen rupsband (track) te zien (Toen en Nu)
(foto: Dennis de Munck)
In de nacht kregen
de genisten hulp van een bulldozer, maar deze raakte na een uur werken defect. Een uur voor daglicht op de
4de november reed de eerste tank, van 1st Lt Raymond Fleig het pad op om even later op een mijn te rijden.
Met kunst en vliegwerk wisten vier andere Sherman tanks langs de uitgeschakelde M4 van Fleig te komen.
Bij een uitstekende rots liep de rupsband van wachtmeester Jack Barton van zijn tank. Maar met hulp van
de tank van wachtmeester Spooner werd de tank van Barton weer in het spoor gezet en de afgelopen track
weer aangebracht. Drie tanks wisten zo de bodem van de vallei te bereiken, want de tank van wachtmeester
Markey liep vast in de modder en verloor ook een track. Tanks die volgden slipten, vielen stil of verloren
hun rupsbanden. Vijf tanks blokkeerden later het smalle maar vitale pad.
Het Kall pad in geel, de rode lijn is het terugvallen op Kommerscheidt
door het 3rd Battalion, 112th Infantry Regiment op 4 november
(Google Earth)
In Schmidt begon zich iets anders af te spelen dan men voorzien kon. Het 112th Regiment had tijdens hun
opmars het Duitse Infanterie Regiment 1055 in tweeën gesplitst waardoor één Duits bataljon de aansluiting miste.
Onderwijl was de Duitse 89. Infanterie Division afgelost bij Lammersdorf en trok zich terug op Schmidt.
Hierdoor raakte Schmidt omsingeld door een overmacht aan Duitse troepen. Veldmaarschalk Model had onderhand de 116.
Panzer Division ingezet richting Hürtgen (het 60. Panzer Regiment), Vossenack (het 165. Panzer Regiment)
en naar Schmidt, (het 16. Panzer Regiment met 25 tanks).
Veldmarschalk Walter Model en het wapen van de 116, Panzer Division
Vanuit het zuiden en noorden vielen de Duitsers
in de vroege ochtend van de 4de november Schmidt aan. In de heksenketel probeerden zo’n 200 GI’s weg te
komen en vluchten naar het oosten (en werden nooit meer terug gezien). De rest van de Amerikanen vielen
terug op Kommerscheidt om zich bij het daar aanwezige bataljon te voegen. Hier werden de oprukkende
Duitse troepen opgewacht door de drie Sherman tanks die als eerste het pad waren afgekomen. Drie Duitse tanks
werden uitgeschakeld door de Shermans, een bazooka verschalkte er één en ook een P-47 jachtbommenwerper
wist een Duitse tank onschadelijk te maken. De Duitsers trokken zich daarop terug.
Manschappen van de 28th Division worden
van alle kanten bestookt,...
General Cota gaf opdracht om Schmidt te heroveren. Maar Lt.Col. Peterson was al blij dat hij
Kommerscheidt had behouden.
Hier komt ook aan het licht hoe de commando structuur van de Amerikanen werkte.
De Amerikaanse generale staf kwam nooit aan het front en had weinig of geen benul wat zich daar afspeelde. Orders
werden uitgegeven door SHAEF naar het hoofdkwartier van de Twelfth US Army Group, honderden kilometers achter het front.
Vervolgens verplaatste de opdracht zich naar het front in stappen via het hoofdkwartier van het First,
Third en Ninth Army. De korps commandanten, met generaals die ook niet wisten hoe het front er precies
uit zag, stuurden de opdracht naar het
divisie hoofdkwartier, waarvan de commandant ook veilig van het front bleef. Vervolgens kregen de bevelhebbers van de
regimenten de opdracht. Deze zag zich ook niet genoodzaakt zich naar het directe front te begeven. Pas op
bataljons niveau zaten de eerste officieren direct in de vuurlinie. De frustratie van deze officieren
om aan de hogere echelons kenbaar te maken hoe de zaken er voor stonden, koste veel tijd (en daardoor
veel onnodige slachtoffers) om uiteindelijk in onbegrip ontvangen te worden (wat vervolgens weer meer
slachtoffers eiste). De hogere officieren baseerden zich op kaarten, via de radio en telefoonlijnen en
hadden geen benul van het terrein waar in gevochten werd. De officieren aan het front, de compagnie en
pelotons commandanten, werden iedere paar weken vervangen als het gunstig was, soms met enkele dagen als
het ongunstig was. De ‘plannenmakers’ die nooit omkwamen, bleven op hun positie om steeds weer de
verkeerde orders uit te sturen.
De Britse generaal Horrocks verbaasde zich uitermate dat Amerikaanse hoge officieren
nooit het front bezochten, niet alleen om de situatie te kunnen beoordelen, maar ook als morele steun
voor de mannen aan het front, die hun leven op het spel zetten om hún opdrachten uit te voeren. En het
waren vaak mannen, jongens nog, die vervanging waren voor uitgedunde divisies en zo van de training
de Westwall moesten slechten en tegenaanvallen opvangen van uiterst fanatieke Duitse soldaten.
Frontlijn 28th Division op 9 november (blauwe lijn)
(de gele lijn is het Kall pad)
(Google Earth)
Omdat Kommerscheidt onder grote druk stond en dreigde te vallen was het noodzaak om meer tanks
via het Kall pad te sturen. De uitgevallen tanks op het pad werden gerepareerd, om vervolgens
weer verderop op een mijn te lopen of defect te raken. Deze tijdrovende bezigheid werd op bevel
van General Cota gestopt door de opdracht te geven de vier kapotte tanks het ravijn in te duwen,
en de uitstekende rotspartij op te blazen om meer ruimte te creëren op het pad. Op 5 november
kwamen via het Kall pad negen M10 tank destroyers, en zes Sherman tanks aan in Kommerscheidt,
plus de nodige bevoorradingvoertuigen. Het 112th Regiment wist met deze hulp, en van duikbommenwerpers,
de Duitse aanvallen af te slaan. In de nacht trokken troepen van het Duitse 116.
Panzeraufklärungsabteilung vanuit het noorden door de vallei en sneden het pad af. Ondanks
de geplaatste mijnen en schermutselingen wisten verschillende Amerikaanse soldaten toch
Kommerscheidt te bereiken. Meer versterkingen kwamen via een brandgang in de vorm van Task
Force Ripple die met een peloton M10’s en lichte tanks naar Kommerscheidt afzakte. De Task Force, onder
commando van Lt-Col. Richard Ripple, had tevens de beschikking over de restanten van een
bataljon van het 110th Regiment. De gevechten onderweg naar Kommerscheidt verdreven de Duitsers tevens van het Kall pad.
Een afgelopen track van een Sherman
tank ligt nog steeds in het Kall pad
(foto: Dennis de Munck)
Bij Vossenack stortte de Amerikaanse verdediging in. Op 6 november raakte een peloton van het
112th Regiment zo in paniek door de aanhoudende beschietingen dat ze hun posities ontvluchtten,
waarop een compleet bataljon de benen nam terug achter hun linies. De aan het bataljon toegevoegde
tanks bleven op hun posities. Om deze crisis het hoofd te bieden werd personeel van het 146th Engineer
Battalion naar Vossenack gezonden en deze namen op 7 november de verlaten posities weer in, juist voor
het Duitse 156. Panzergrenadiers Regiment de aanval zou openen.
Een Jeep ploegt door de blubber,...
Rond het Kall pad was het een onoverzichtelijk gevecht. Eenheden van Duitse Aufklärungsabteilung 116. en
het 1056. Infanterie Regiment sneden regelmatig het Kall pad af, terwijl een Amerikaans bevoorradingskonvooi
op en neer reed van Vossenack naar Kommerscheidt. General Cota zond de Task Force Davis om Schmidt te heroveren.
Maar deze gevechtsgroep bereikte niet eens Kommerscheidt. Vier M10 tank destroyers van B Eskadron van het 893rd
Tank Destroyer Battalion werden al uitgeschakeld voor ze de bosrand hadden bereikt die het Kall pad enige bescherming bood.
Een compleet bataljon van het 109th Infantry raakte verdwaald en kwam uit in de buurt van Richelskaul.
Bij Kommerscheidt werd tot op het bot gevochten. De Duitse 89. Infanterie Division viel met twee bataljons en
vijftien tanks aan. De Amerikanen wisten er zes buiten gevecht te stellen, maar verloren zelf drie M10’s
en twee M4 Shermans. Lt-Col Peterson kreeg een melding zich te melden bij General Cota, waardoor Ripple
ter plekke het commando kreeg. General Cota was uitgeput door wat er met zijn 28th Division was gebeurd. Hij had dagen
niet geslapen omdat hij geprobeerd had het overzicht te houden en zich aan de orders te houden. Toen Lt-Col Peterson,
die tweemaal gewond was geraakt en strompelend zich meldde bij Cota, was het voor Cota te veel van het goede
en hij viel met een flauwte tegen de grond.
Moedeloze kerels blikken hopeloos hol naar de camera
(de Sherman tanks zijn van het Jumbo type, met extra zwaar pantser)
In de middag van de 7de november trokken de Amerikanen uit Kommerscheidt terug het Kall pad op.
Twee M10’s en een M4 dekten de aftocht aan de bosrand. General Hodges gaf uiteindelijk de order geheel
terug te trekken. Dit ging onder grote verwarring gepaard. Verse troepen van de 112th zakten het Kall
pad af, terwijl gewonden en uitgeputte manschappen naar boven kwamen. In het donker werd het een grote
chaos. Een complete gewondenpost werd zodoende achtergelaten aan het Kall pad en deze raakte omsingeld
door de Duitsers. Maar de mannen van de gewondenpost wisten op 11 november toch weg te komen. Was de landing op Omaha Beach, waar
Cota een ware slachting zag, het viel in het niet met wat de 28th Division overkwam in Hürtgenwald. Al met al
verloor de 28th met de toegevoegde eenheden 6184 man aan gevechtskracht. Alleen al het 112th Infantry Regiment
dat naar Schmidt was vertrokken, daarvan keerden er slechts een handjevol min of meer gezond terug. 2093
soldaten van het 112th werden uitgeschakeld. Er waren 232 GI's gevangen genomen en 167 omgekomen. Er waren 719
gewonden gevallen en werden er nog eens 431 vermist. Maar liefst 544 waren slachtoffer geworden van
uitputting en slechte verzorging, zoals loopgraafvoet.
Schmidt was een noot die te zwaar bleek om te kraken. Het verwoeste stadje werd uiteindelijk in februari 1945 ingenomen door eenheden
van de 78th Division en 82nd Airborne Division.
Links, een sombere Eisenhower met een aangeslagen
general Cota in Rott
Voor General Cota was het een zwaar drama. Zijn 28th 'Keystone' Division was zwaar gehavend. De bijnaam van de 28th, de
'Bloody Bucket' kon niet passender zijn. Tijdens een bijeenkomst op 9 november in Rott, waar
de generaals Eisenhower, Bradley, Gerow en Hodges aanwezig waren, nam Hodges de uitgeputte Cota apart. General
Hodges had het lef om Cota te verwijten dat hij te weinig had gedaan om precies te weten wat zich
afspeelde en waar de manschappen van de 28th zich precies bevonden. Was Hodges zelf niet verantwoordelijk
voor het enorme debacle door de 28th ‘het bos in te sturen’? Opvallend is dat de hoogste generaal, Eisenhower,
zich zo dicht op het front waagde.
18 november, F Company, 82nd Infantry Division trekt
de bossen binnen
Onderdelen van de 28th Division werden later wederom ingezet in het Hürtgenwald, zoals tijdens de strijd om Hamich.
De 28th Division leed in de strijd om het Hürtgenwald zeer zware verliezen; een totaal van 15.000 aan doden, gewonden
en vermisten. Maar in januari 1945 was de oudste divisie van het Amerikaanse leger zo goed
en kwaad weer op sterkte en werd ingezet in de Elzas.
Men kon nu veronderstellen dat de Amerikanen geen behoefte meer hadden om nog meer divisies de
bossen van Hürtgen in te sturen, maar het 1st en 9th Army begon op 16 november met een hernieuwd
offensief naar de Roer, als inleiding voor de tocht naar de Rijn.
Voor de voortzetting van de hopeloze
zware strijd in en rond het Hürtgenwald, klik op onderstaande foto.
|