LANDINGSVAARTUIGEN
Vaartuigen van de bevrijding

De DUKW en de LVT

Een DUKW op het strand om soldaten te laten wennen aan dit voertuig

De DUKW

Eén van de wapens die bijdroegen aan het beëindigen van de Tweede Wereldoorlog was, volgens Eisenhower, het amfibische voertuig D.U.K.W. Mede vanwege zijn amfibische vermogen, kreeg het logischerwijs de bijnaam 'DUCK'.

De CCKW Deuce-and-a-half 353 waar de DUKW uit voort kwam

De Amerikaanse regering werd aan het eind van de jaren dertig van de vorige eeuw benaderd door Roger W. Hofheins met een ontwerp voor een amfibisch voertuig. Maar Amerika was niet in oorlog en vond het niet nodig om dit project haar fiat te geven. Maar een jaar later werd er toch een fonds vrijgemaakt voor het bouwen van zo'n voer/vaartuig. Onder leiding van Palmer C. Putman, van de Office of Scientific Research and Development en ontwerper Roderic Stephens werd een General Motors Corporation CCKW 353 2.5ton 6x6 Deuce-and-a-half, de standaard truck van het Amerikaanse leger, verbouwd tot een drijvend voertuig.

De schroef die de DUKW een snelheid gaf van 10 km/u.

Voorstuwing in het water werd gedaan via een schroef die zijn kracht kreeg van een 109 pk sterke motor. De snelheid in het water was ongeveer 10 km/u en op het land 80 km/u. Als vaartuig was het in staat om 25 man naar de wal te brengen en aan het land kon het wel 50 man vervoeren, of meer dan 2.500 kg aan gewicht in goederen.

Een zeer aparte noviteit aan de DUKW was de variabele bandenspanning voor zand, koraal en verharde weg.

Detail van het dashboard, met rechts de bandenspanningsmeter.

Maar men bleef sceptisch aankijken tegen dit type van voertuig. Terwijl een DUKW haar test afwachtte raakte een schip van de kustwacht aan de kust van Massachusetts in problemen. Het was niet mogelijk om de in moeilijkheden verkerende bemanning te bereiken en de kustwacht vroeg toestemming om de DUKW te mogen gebruiken. Binnen zes minuten was de DUKW bij het wrak gearriveerd en haalde de bemanning veilig van boord. De populariteit steeg snel voor de 'duck' en de Amerikaanse defensie nam het voertuig in haar arsenaal op.

Het testen werd niet alleen in water gedaan, ook op betonnen 'golven'

De naam DUKW is een afkorting voor de volgende aanduidingen: 'D' = 1942, 'U' = Utility / amphibious, 'K' = Front Wheel Drive, 'W' = Twin Rear Driving Axles. In 1942 kwamen de eerste productiemodellen van de band bij General Motor Corporation. De kosten per DUKW waren $ 10.800 per stuk. Tussen 1942 en 1945 liepen er meer dan 21.000 van de band.

Een gerestaureerde DUKW in Ouisterham (Museé Le Grand Bunker).

Tijdens D-Day waren er maar liefst 2583 beschikbaar. Havens bleven lang ongeschikt voor schepen vanwege de complete destructie uitgevoerd door de vertrekken Duitsers. Ladingen werden voor de kust overgeladen in kleinere vaartuigen. DUKW's zouden tussen 6 juni, 1944 en 8 mei, 1945 drie miljoen ton (van de 16 miljoen ton) aan wal brengen.

Inventieve geesten weten met twee DUKW's een P-38 Lightning te verplaatsen

Ook het Nederlandse leger heeft een aantal DUKW's in dienst gehad. Deze werden onder andere ingezet tijdens de watersnoodramp van 1953. Er werden toen door DUWK's honderden mensen uit benarde situaties gered.

Op 26 juli 2008 kreeg ik de kans op met een DUKW mee te gaan.
Het verslag van deze er'varing' is op een aparte pagina te lezen.


Landing Vehicle Tracked (LVT)

US Marine Corps LVT-1's nabij Guadalcanal.
Het troepentransportschip USS President Hayes (AP-39)
ligt aan de horizon (7-9 augustus 1942)

Na de orkanen van 1926, 1928 en 1932, die Florida teisterden, begon Donald Roebling, aangemoedigd door zijn vader John, aan de ontwikkeling van een amfibisch voertuig voor commercieel gebruik voor reddingswerk. De eerste ‘Alligator’ was gereed in 1935. De testen waren niet indrukwekkend. Als voertuig op het land haalde het een snelheid van 40 km/u, maar als vaartuig haalde het slechts een snelheid van 4 km/u. De motoren werden verbeterd en de snelheid in het water liep op tot 14 km/u in 1939. De US. Marine Corps raakte geintresseerd. In 1938 werd door gebrek aan financiën een voorstel tot een marine versie afgewezen door de Navy’s Bureau of Construction and Repair. Maar Roebling stak, uit eigen zak, $ 18.000 in het project en hij bouwde een nieuw model. Door de oorlogsdreiging in 1940 kreeg Roebling toch nog $ 20.000 voor verdere ontwikkeling van de Landing Vehicle Tracked (LVT).

Het prototype van de 'Alligator'

In dat zelfde jaar werd een eerste contract getekend voor 200 in staal uitgevoerde LVT-1's. Samen met de Food Machine Corporation (FMC) en de Chemical Corp werd vanaf juli 1941 de LVT-1 geproduceerd. De LVT-1 kon 24 volledig uitgeruste manschappen vervoeren of bijna 3000 kg aan lading. De LVT-1 was in productie van 1941 tot 1943.

De LVT-1 in zijn testfase

De eerste, bijna 8 meter lange LVT-1's werden voortgedreven door een 146 pk sterke Hercules motor die het voertuig een snelheid gaf van ongeveer 30 km/u aan de wal en rond de 12 km/u in het water. De voorstuwing in het water ging doormiddel van schoepen aan de rupsbanden. Aangezien deze schoepen ver uitsteken, is het voertuig niet echt geschikte voor een harde ondergrond.

De voorstuwschoepen op de rupsbanden.

Op 7 augustus 1942 werd de LVT-1 voor het eerst ingezet bij een militaire operatie toen troepen en voorraden aan wal werden gebracht van Guadalcanal. De uitvoering LVT-(A) 1 was voorzien van een M3 lichte tank toren. Aan de achterzijde was ruimte voor twee .30 machinegeweren in 'putten'. De US. Marines vervingen het 37mm kanon voor een E7 vlammenwerper.

De LVT(A) 1 met 37mm kanon.

In 1941 begon ook de ontwikkeling van de verbeterde versie, de LVT-2. Dit werd het basisontwerp voor een serie varianten, lopend van de LVT-(A)2, LVT4, LVT-(A)4 en de LVT-(A)5. Uitgerust met de Continental W670 stermotor werd deze versie gebouwd tot 1945. De LVT-2 werd voor het eerst ingezet in Tarawa in november 1943, als transporter van goederen. Dit vanwege het feit dat het geen bepantsering voerde. De LVT-(A)2 'Water Buffalo' liep in 1942 van de productielijn. Dit type was wel bepantserd en kon als zodanig 18 man vervoeren. Er zouden 450 gebouwd worden door Roebling en Ford.

Een Britse LVT 'Buffalo' komt aan land

De LVT-4 werd uitgerust met een laadklep. Er was ruimte voor 30 man of een licht voertuig. Van dit type ontving Groot Brittannië 500, waar het bekend stond als de 'Buffalo'. Heel veel Britse 'Buffalo's' werden ingezet tijdens de aanval op Walcheren, in 1944, om de Schelde veilig te stellen richting Antwerpen.
De LVT-(A)4 was voorzien van een open geschutstoren van een M8 Howitser Motor Carriage. De Canadezen bouwden een type met een vlammenwerper inplaats van het geschut. De US. Marines deden proefnemingen met raketwerpers aan de zijkant van de LVT-(A)4. En zo werden er nog enkele aanpassingen toegepast aan verdere versies.

Nieuwe LVT-4's van de 718th Amphibious Tractor Battalion
staan klaar op Okinawa voor de aanval op Japan

Een aantal LVT-(A)5's werden gemoderniseerd in 1949 en bleven in dienst tot half jaren 50 van de vorige eeuw. Hier en daar kan men in Europa ook nog een LVT tegenkomen, zoals in het Utah Beach Museum, nabij Kotem (België) of in privé verzamelingen. Hieronder worden enkele weergegeven,...


Eén van de twee wrakken tot 2007 bij het Utah Beach Museum.

De gerestaureerde LVT in 2011 in het Utah Beach Museum

Bij het Utah Beach Museum lagen tot 2007 twee wrakken van LVT’s (zie bovenstaande foto). Nu is daar nog maar één van over (die in 2007 tijdelijk weg is voor restauratie). Volgens een tekst nabij het wrak zouden beide LVT's op Utah Beach geland zijn om als testvoertuig dienst te doen. Als zodanig voeren ze tussen bevoorradingschepen en de wal en werden gebruikt om in het ondergelopen gebied achter Utah Beach te opereren.


De 'Buffalo' geborgen aan de Belgische zijde van de Maas
(Foto: Edwin van der Meer)

Als u woonachtig in Nederland of België bent, dan hoeft u niet helemaal naar Normandië af te reizen om een LVT te kunnen bewonderen. Op de grens van België/Nederland nabij Maas-Mechelen staat een goed gepreserveerde 'Buffalo'. Om deze LVT te kunnen vinden neemt men afslag 33 op de A2-E314. Ga Maas-Mechelen in, na ongeveer 500 meter rechtsaf richting Kotem. Nabij het viaduct staat een goed gerestaureerde Britse LVT-4 ‘Buffalo’.

De 'Buffalo' nabij Kotem

In 1945 was de LVT gezonken in de Maas tijdens een training. Hierbij waren twee man omgekomen, de chauffeur Phil Harding en assistent chauffeur Stanley Clark. Harding werd enige tijd later gevonden, maar van Clark is nooit meer iets gevonden. In juni 1977 werd de LVT gelokaliseerd door de duikclub Jaws. Het voertuig was afgedreven naar de Nederlandse zijde en werd in het geniep versleept naar België. Het werd gerestaureerd en onthuld in september 1977. In 2007 werd de LVT opnieuw gerestaureerd en ziet er buitengewoon goed uit.

Vanaf het viaduct heeft men een goed uitzicht op de LVT

Hieronder is nog een LVT te zien die in opslag staat in een privé verzameling ergens in Nederland. Goed is hier te zien dat er met gemak een Jeep in gaat.
Als u op de foto hieronder klikt krijgt u een blik te zien van de zeer eenvoudige cabine voor de chauffeur.

KLIK HIERONDER OP DE LINK OM NAAR EEN FILMPJE TE GAAN
WAAROP TE ZIEN IS HOE BOVENSTAANDE LVT WEER WORDT OPGESTART:

GA TERUG