TOUR DE SLAGVELDEN VAN NORMANDIË
UTAH BEACH, HET VERVOLG

Vanuit Azeville is het een korte rit naar Sainte-Mère-Église. Een sleutelplaats tijdens de nachtelijke landingen van de paratroopers van het 82nd Airborne Division en wereldberoemd gemaakt door de speelfilm 'The Longest Day'.

6 JUNI 1944, 01.30 UUR OBJECT: SAINTE-MÈRE-ÉGLISE

6 juni, 12.50 uur, voorzichtigheid bij de para's van de 82nd Airborne Division,
er zouden nog sluipschutters in de toren kunnen zitten,... Toen & Nu

Ste-Mère-Église was het object dat ingenomen moest worden door het 82nd Airborne Division. Een bekende scène uit de film 'The Longest Day' gaat over de inname van dit stadje. Tijdens de sprong van de parachutisten stond hier een huis in de brand (daar waar nu het museum staat). Hierdoor waren veel burgers op straat om te helpen blussen. De bewuste pomp staat nog steeds op het kerkplein. Soldaat John M. Steele maakte hier zijn hachelijke sprong. Steele behoorde tot een mortier groep 2nd Platoon van F Company, 505th PIR. Hij bleef uren aan de kerktoren hangen om later krijgsgevangen te worden van de Duitsers (waaraan hij later wist te ontsnappen). Hij was niet de enige die gegrepen werd door de kerktoren, ook Kenneth Earl Russell Sr. werd met zijn parachute slachtoffer van de kerk. Kenneth Russell behoorde tot een Bazooka team. Hij zat in hetzelfde 2nd Platoon als Steele. Met lede ogen moesten de mannen toekijken hoe hun kameraden in bomen terechtkwamen, of in de masten van de elektriciteitskabels. Hulpeloos waren deze een gemakkelijke prooi voor de Duitse geweren. Bijna de gehele ‘stick’ van Steele en Russell zou omkomen rond de kerk en plein van Ste-Mère-Eglise. Russell, eindelijk los van zijn parachute lokaliseerde een stuk Flak geschut. Hij had een N-82 Gammon bom bij zich en wierp deze tussen de Duitse bemanning.

Aan de kant van het kerkplein hangt 'de parachutist'

De kerk van Ste-Mère-Église is één van de grote toeristische trekpleisters van Normandië. Mede verantwoordelijk is de speelfilm 'The Longest Day' waarin het stadje een grote rol speelt, met name de rol van Red Buttons als John Steelde die aan de kerktoren bleef haken met zijn parachute. Tegenwoordig nemen argeloze toeristen foto's van de kerk waaraan een pop bungelt die met een parachute aan een pinakel hangt. Maar is dit wel de juiste pinakel? We moeten ons in deze baseren op de andere para die aan de kerk bleef hangen, Kenneth Russell. Deze verklaarde later dat hij John Steele zag hangen aan de eerste pinakel, maar omdat hij niet bewoog nam hij aan dat deze gesneuveld was. En dit is zeer aannemelijk, daar beide aan de achterzijde van de kerk neerkwamen (Rue de Général Koenig). Russell kwam op de hoek van de kerk (direct links boven van de hoofdingang, kopse kant) vast te zitten maar wist zich te bevrijden. Hij zag onder zich hoe een andere para landde, Sergeant John Ray, die door een Duitser werd neergeschoten. Toen de Duitser op Russell wilde schieten schoot de dodelijk verwonde Ray hem neer met zijn pistool.

De originele posities van John Steele, Kenneth Russell en John Ray

Russell wist zich lost te snijden en liet zich naar de grond zakken, hier checkte hij eerst John Ray die geen teken van leven meer gaf, en keek om naar de op dat moment onbekende parachutist aan de pinakel. Russell had het idee dat de para aan de kerktoren gedood was, daar deze niet bewoog. Later hoorde hij dat de 'gedode para' zich dood had gehouden nadat op hem was geschoten, en dat hij één van zijn eigen stick was, John Steele.Dus vanaf de hoek van de kerk, kon hij Steele zien hangen.

John Steele wijst voor de fotograaf waar hij in 1944 hing,...

Had Steele aan de verst gelegen pinakel gehangen, dan had Russell hem waarschijnlijk niet of slecht kunnen zien in het donker. John Steele heeft zich nooit ertegen uitgesproken toen hij Ste-Mère-Église na de oorlog bezocht dat het eigenlijk een pinakel was aan de achterzijde van de kerktoren,... Dat de pop aan de kant van het plein hangt is voor de toeristen gedaan. Dit kan mede (onbewust) ingegeven zijn door Steele zelf. Er is een beroemde foto dat Steele vanaf het kerkplein naar de toren wijst waaraan hij gevangen werd, wat dus de verkeerde plek was.

Detail van het glas-in-lood raam, ontworpen door Renaud, in de kerk
(Klik op de foto voor een vergroting)

In de kerk zijn twee glas-in-lood ramen te bewonderen die de nachtelijke sprong herdenken. Boven de hoofdingang is ontworpen door Paul Renaud, zoon van de burgemeester ten tijde, Alexandre Renaud. Hierop is de Maagd Maria afgebeeld geflankeerd door paratroopers. Het andere venster is gedoneerd door veteranen van de 82nd Airborne Division. Hierop is Sint Michael afgebeeld, beschermpatroon van de paratroopers.

De kerk van Ste-Mère-Église wordt aangevallen, Toen en Nu

HET AIRBORNE MUSEUM IN STE-MÈRE-ÉGLISE:

Het museum, met de daken in de vorm van parachutes, schuin tegenover de kerk is zeer de moeite waard, trek daarvoor minstens 2 uur uit. Onder het eerste dak is een authentiekeWaco CG-4 zwever te vinden. in de vitrines liggen onderdelen van onder meer geborgen zwevers. Tevens zijn er zeer veel persoonlijke objecten geschonken door veteranen te bezichtigen. Onder een ander dak is een C-47 transportvliegtuig te vinden. Daarbuiten op het terrein verschillende stukken 'hardware', zoals een Sherman tank en een GMC truck.

In 2014 is een nieuwe vleugel geopend in het Airborne Museum. Dit is een geweldige aanvulling geworden. Men stapt een deur binnen, en gelijk sta je in een C-47 die met donderdend geweld over de Cotentin vliegt. In het donker flitst het afweervuur, en hoort men de commando's aan de troepen aan boord schreeuwen. De trillingen door het geluidsysteem wekt de suggestie dat je echt in het toestel zit. Bij het verlaten van de C-47 krijgt men een windvlaag in het gezicht alsof je echt naar buiten stapt. Via een doorzichtige vloer loopt men naar de verdere tentoostellingen.

De 'jumpboots' van Ken Russell en het uniform van General Gavin

Fraai vormgegeven poppen, die echt op de mannen lijken die ze uitbeelden, dragen de originele uniformstukken, zoals bijvoorbeeld van General Gavin, Lt.Col. Vandervoort, General Ridgeway, maar ook van DeGlopper, de Medal of Honor drager. In een vitrine hangen de medailles van John Steele en staan de 'jumpboots' van Ken Russell (beide hingen aan de kerk van Ste-Mère-Église). Dit nieuwe deel is prachtig opgezet, en moet men bezoeken als men dit museum aandoet.

Enkele bekende namen in de 'Walkway of Fame' (klik voor vergroting)

In 2016 werd wederom een nieuw paviljoen op het museum terrein geopend. Het lijkt niet groot maar dat komt vanwege het feit dat hier een fraaie filmzaal is ingebouwd in het achterste deel. Het voorste deel van de tentoonstellingsruimte is waar de tijdelijke wissel tentoonstellingen worden gehouden. De eerste was een kleine tentoonstelling over het Ardennen Offensief, en in 2018 was er een verzets en ondergrondse tentoonstelling. Zo hoort een museum het te doen, zodat bezoekers terugkeren. Ook nieuw sinds 2018 is 'Walkway to Victory', een herdenkingspad met tegels waarin namen zijn gegraveerd van bekende en minder bekende militairen die deelnamen aan de landingen in Normandië. Men kan als bezoeker een naam doneren. Wat opvalt is dat alle bekende namen van 506th PIR. Easy Company (Band of Brothers) nu nog de boventoon voeren.

In 2017 werd een 'nieuwe' Sherman tank op het terrein geplaatst

Jarenlang stond er een M4A1(76)W in een late versie die nooit in Normandië actie heeft gezien. In februari 2017 werd een andere Sherman tank geplaatst. Deze, een M4A4, lijkt meer op zijn plek vanwege de uitstraling die deze versie heeft, met het standaard 75mm kanon. Maar ook dit is eigenlijk een type dat niet geheel correct is. Het is een versie welke na de oorlog is omgebouwd door de Fransen om een Continental motor in te passen (een zogenaamde M4A4(T).

Cemetery No.2 en linksboven Cemetery No.1 van Ste-Mère-Église
(onder Cemetery No.1 is het kerkplein zichtbaar)

In en rond Ste-Mère-Église werden drie tijdelijke begraafplaatsen aangelegd. De eerste Amerikaanse begraafplaats voor slachtoffers onder de paratroopers en de manschappen die op Utah Beach omkwamen werd aangelegd zo'n 200 meter ten oosten van de kerk (tegenwoordig zijn hier sportvelden te vinden). Op Cemetery No.1 werden 3195 slachtoffers ter aarde besteld welke later naar de American Cemetery bij Colleville-sur-Mer werden overgebracht voor herbegraven aldaar, tenzij de familie had verzocht om hun vaders en zonen terug te brengen naar de Vereingde Staten.

Drie monumenten herinneren aan de Cemetery No.1, No.2 en No.3

Een tweede Amerikaanse begraafplaats werd aangelegd aan de Route Chef du Pont (D67), aan de zuidwest kant van Ste-Mère-Église. Is Cemetery No.1 goed te vinden, Cemetery No.2 is iets lastiger te bereiken, daar er geen parkeergelegenheid is, slechts de berm. In deze dodenakker werden 4788 soldaten begraven, waaronder General Theodore Roosevelt Jr. die overleden was op 12 juli 1944 aan een hartaanval. Ook van deze slachtoffers zijn later de meesten herbegraven op de American Cemetery bij Colleville-sur-Mer. Van Cemetery No.2 is geen spoor terug de vinden en herinnerd alleen een monument aan de tijdelijke begraafplaats.

Lokale meisje leggen bloemen bij het graf van General Roosevelt

De derde tijdelijke Amerikaanse begraafplaats werd aangelegd aan de D70, de Rue de la Libèration. Om deze te vinden moet u vanaf Chef-du-Pont richting Blosville rijden. Na ongeveer 3 kilometer staat aan de rechterzijde op de hoek van een landweg het monument voor Cemetery No.3. (200 meter voor u de N13 onderdoor gaat). Op deze begraafplaats werden 5804 omgekomen soldaten ter aarde besteld. Deze begraafplaats is nu weer een weiland geworden nadat de slachtoffers overgebracht zijn naar Colleville-sur-Mer of gerepatrieerd naar de Verenigde Staten.

Dit is Cemetery No.3 nabij Blosville (de oude RN 13 loopt van links naar rechts)

Aan de voorzijde van de monumenten die herinneren aan de begraafplaatsen staan de legereenheden die hier ter aarde waren besteld. Op het eerste gezicht lijken het alleen slachtoffers van de 9th Infantry Division, 79th Infantry Division en de 1st Engineer Amphibious Brigade die hier begraven waren, maar op de zijkanten staan ook andere eenheden die hun doden te betreuren hadden, zoals de 82nd en de 101st Airborne Division, 4th Infantry Division, 70th Tank Battalion, 746th Tank Battalion en de 90th Infantry Division.

Op de volgende pagina gaan we naar
de zwaar bevochten punten rond Ste-Mère-Église.
Klik hieronder

Terug