'MEMPHIS BELLE', The Movie
Hoe Een Documentaire Een Speelfilm Werd.

In 1986 trok de nieuwe directeur van Columbia Pictures, David Puttnam, de dochter van Willaim Wyler aan als plaatsvervangend hoofd van de productieafdeling. Haar taak bestond uit het verwerven van rekwisieten voor toekomstige producties. Puttnam liep al enige tijd met het idee om een oorlogsfilm te produceren waarin de roemruchte Lancaster de hoofdrol moest vertolken. Maar Puttnam realiseerde zich ook dat daar Lancasters voor nodig waren, en in die jaren was er slechts één vliegwaardig, en die was ook nog eens van de RAF, en of die genegen waren om deze te gebruiken voor een commercieel project was maar zeer de vraag.

Zo Vader, Zo Dochter,...

Catherine Wyler, dochter van William Wyler

Catherine Wyler bracht een idee naar Puttnam om een speelfilm te maken over 'The Mighty Eight', de 8th Army Air Force in de Tweede Wereldoorlog. Ze maakte Puttnam opmerkzaam op de originele documentaire 'Memphis Belle'. Puttnam, onder indruk, vroeg haar te onderzoeken of er vliegwaardige B-17's waren. Catherine ging naar haar oom, David Tallichet, waarvan zij wist dat deze een B-17G, de 44-83546, in zijn bezit had. Via Tallichet wisten ze acht andere B-17's in de Verenigde Staten te lokaliseren.

David Tallichet vóór 44-83546 (N3703G)
Klik voor 'copyright-disclaimer'

Helaas bleek het verblijf van Puttnam van korte duur bij Columbia. In 1987 keerde hij terug naar Engeland om zijn eigen maatschappij Enigma weer op te starten. Puttnam nam zijn project 'Memphis Belle' mee en nodigde Catherine Wyler uit als co-producer. Monte Merrick werd aangetrokken om een script te schrijven (Merrick overleed in 2015 aan de gevolgen van kanker, en werd slecht 65 jaar). Als regiseur werd Michael Caton-Jones gevraagd de scepter te zwaaien.

Ondertussen werd naarstig gezocht aan de oostkust van de Verenigde Staten naar een geschikte locatie dat als Engeland in de jaren veertig kon door gaan. Dit was niet het enige probleem, ook sommige Amerikaanse eigenaren van B-17 bommenwerpers wilden niet voor het voorgestelde honorarium met de producenten in zee gaan. Onderzoek in Europa wees uit dat daar ook nog drie vliegwaardige B-17's voorhanden waren. Besloten werd hier gebruik van te maken en de film in Engeland te schieten. David Tallichet en Rob Richardson, eigenaar van B-17F, 42-29782 (N17W) werden bereid gevonden hun B-17's over te vliegen naar Engeland. Richardson had ervaring met het oversteken van grote waterplassen, hij had ook gevlogen in de film, 'Tora, Tora, Tora'. Tallichet was overgehaald om mee te doen met de belofte dat zijn B-17 de 'Memphis Belle' mocht uitbeelden.

De meer (grove) flamboyante 'nose-art' van de film B-17

Production Designer Stuart Craig vond na vele omzwervingen en een tip van een schildwacht aan de poort van RAF St.Eval het geschikte vliegveld, RAF Binbrook. Zelfs de juiste hangaar van het Type C was daar nog aanwezig. Binbrook was in 1943 een basis voor de RAAF, 460 Squadron die hier vandaan met de Lancaster opereerde. Deze Australische eenheid zou het grootste tonnage aan bommen hebben geworpen, 24.000 ton, maar leed ook enorme verliezen, zeker 100 toestellen keerden niet terug op Binbrook.

'Memphis Belle' of 'Southern Belle'?
'Memphis Belle!'

Matthew Modine als Captain Dennis Dearborne

De werktitel was 'Memphis Belle', maar omdat het verhaal fictief was wilde men niet de illusie wekken dat dit het 'levensverhaal' van de bemanning van die bewuste B-17F was. De titel werd veranderd in 'Southern Belle'. Maar na onderzoek bleken er zeker drie B-17's 'Southern Belle' genoemd te zijn. Dit kon gerechtelijk tot problemen leiden. De originele bemanning van Memphis Belle had met het script ingestemd, dus werd weer de oorspronkelijke titel terug gehaald. Ondanks dat er overeenstemming was met de oorspronkelijke bemanning werd gekozen voor fictieve namen in de film. De avonturen lagen te ver van de ware feiten van de veteranen, dat enige associatie met de ware namen tot problemen konden leiden.

Tate Donovan, Billy Zane en Eric Stoltz

De rolverdeling,
(tussen haakjes de ware namen van de ‘Memphis Belle’ bemanning)

Matthew Modine als pilot Captain Dennis Dearborn (Captain Robert K. Morgan)
Tate Donovan als co-pilot 1st Lt. Luke Sinclair (Captain James Verinis)
Billy Zane als bombardier Lt. Val Kozlowski (Captain Vicent B. Evans)
D.B. Sweeney als navigator Lt. Phil Lowenthal (Captain Charles B. Leigthon)
Eric Stoltz als radio-operator Sgt. Danny ‘Danny Boy’ Daly (T/Sgt. Robert Hanson)
Reed Diamond als top-turret gunner Sgt. Virgil "Virgin" Hoogesteger (T/Sgt. Harold P. Loch)

Sgt. Richard "Rascal" Moore (Sean Astin) en Sgt. Clay Busby (Harry Connick Jr.)

Sean Astin als ball-turret gunner Sgt. Richard "Rascal" Moore (S/Sgt. Cecil H. Scott)
Harry Connick, Jr. als tail-gunner Sgt. Clay Busby: (S/Sgt. John P. Quinlan)
Courtney Gains als right-waist gunner Sgt. Eugene ‘Genie’ McVey (S/Sgt. Clarence E. Winchell*)
Neil Giuntoli als left-waist gunner Sgt. Jack Bocci (S/Sgt. Casimer ‘Tony’ Nastal*)

*De laatste twee namen, Winchell en Nastal, heb ik aan de hand van hun 'klank' geplaatst, daar die het beste bij de karakters passen die de acteurs hebben.

Sgt. Eugene ‘Genie’ McVey (Courtney Gains) en Sgt. Jack Bocci (Neil Giuntoli)

Binbrook kon dus heel goed voor de oorspronkelijke oorlogsbasis Bassingbourn door gaan. Enigma Productions kreeg toestemming om daar neer te strijken en in het voorjaar van 1989 werd begonnen het vliegveld te verbouwen. Er werd een nieuwe ‘oude’ verkeerstoren opgetrokken van echte bakstenen, was wel duur maar kwam de authenticiteit ten goede. Strategisch geplaatste voertuigen en andere aankleding ‘verborgen’ moderne gebouwen. Er werden tijdelijk lichtmasten verwijderd. ‘Speelde’ Binbrook als decor nu een Amerikaanse basis, het vliegveld Duxford zou de voornaamste basis worden waar vandaan de vliegbewegingen gecoördineerd werden en ook gevlogen.

Op Binbrook zien Lt.Col. Bruce Derringer (John Lithgow) en
Col. Craig Harriman (David Strathairn) de bommenwerpers binnenkomen,...

De Luftwaffe werd vertegenwoordigd door drie Hispano Buchon’s, de Spaans gebouwde Messerschmitt Bf 109. Als escorte jager was eigenlijk de Spitfire het toestel die die taak in 1943 verzorgde, samen met de P-47 Thunderbolt. In Engeland was slechts één P-47 en dat was ook nog eens de verkeerde versie. De producers vonden de Spitfire teveel geassocieerd met de Slag om Engeland. Als escorte jager werden er vijf P-51 Mustangs gecontracteerd. Het betrof wel de P-51D variant, terwijl eigenlijk de ‘B’ versie nodig was. De Mustangs werden als P-51B's opgeschilderd en de producenten hoopten er mee weg te komen.

44-72773, 'Susy' (G-SUSY), als AJ-C

DE GEBRUIKTE VLIEGTUIGEN
IN 'MEMPHIS BELLE'

B-17 Flying Fortress

  • B-17F 42-29782 (N17W) 'Boeing Bee', als 41-24299, DF-X, 'C Cup' in de film
  • B-17G 44-85643 (F-BEEA), 'Chateau du Vernuiel', als 41-4292, DF-U, 'Baby Ruth' in de film (verwoest tijdens het filmen)
  • B-17G 44-85784 'Sally B', als 42-2960, DF-M, 'Windy City' en kort als 41-24485 'Memphis Belle' in de film
  • B-17G 44-8846 (F-AZDX), 'The Pink Lady', als 42-5703, DF-S, 'Mother and Country' in de film
  • B-17G 44-83546 (N3703G), als 41-24485, DF-A, 'Memphis Belle', en kort als 41-24435, DF-H in de film

    P-51 Mustang

  • 44-14154, (N314BG), 'Petie 2nd', als HO
  • 44-72216, 'Miss L' (G-BIXL) als AJ-L in de film
  • 44-72773, 'Susy' (G-SUSY), als AJ-C
  • 44-73149, (N51JJ), als 44-63221, AJ-S in de film, ('Moose" links op de neus, 'Candyman' rechts op de de neus)
  • 44-73877, (N167F), 'Cisco', als AJ-N
  • 45-11371, (NL1051S), 'Sunny VIII', als VF-S
  • A68-195 (G-HAEC), 'Ding Hao!' als 44-72917, AJ-A in de film

    Messerschmitt Bf 109 (Hispano Buchon)

  • HA-1112 s/n 151 (G-BOML) (als Messerschmitt Bf 109)
  • HA-1112 s/n 213 (D-FEHD) (als Messerschmitt Bf 109)
  • HA-1112 s/n 235 (NX109GU) (als Messerschmitt Bf 109)

    'Duitse' jagers op Duxford wachten op hun beurt

    De vijf B-17’s werden voorzien van de juiste geschutskoepels en staartgeschut. De B-17G’s met kingeschut werden hiervan ontdaan om ze terug te brengen naar de ‘F’ variant. Op Southend Airport werden de toestellen in de kleuren van 1943 gebracht. De art department leefde zich uit op de B-17's. De toestellen vlogen met verschillende codes om de luchtvloot zo groot mogelijk te laten lijken. De neuzen werden voorzien van kleurrijke beschilderingen, de 'nose-art'. De bekende B-17G, 44-85784, 'Sally B' die haar thuisbasis heeft op Duxford, beeldde op een gegeven moment 12 verschillende Vliegende Forten uit. Op 26 juni 1989 werd begonnen met het filmen van de vliegtuigen in actie. B-25J Mitchell, 44-30823 (N1042B) van Aces High, diende als platform voor een vliegende cameraploeg.

    Het cameraplatform voor de luchtopnames, de B-25J Mitchell van Aces High

    Het filmen ging niet zonder problemen, er deden zich regelmatig storingen voor aan de motoren van de oude B-17’s, wat lange en kostbare pauzes met zich meebracht. Er was een budget van 23 miljoen dollar, maar iedere afwijking van het schema was een aanslag op het budget. Het filmen van de luchtacties waren 'in the can' op 16 juli. Na deze datum werden alleen nog shots gemaakt van het starten en landen van de B-17's.

    1st Lt. Luke Sinclair: 'Fuel gauge is shot. How long can we fly on one engine?'
    Captain Dennis Dearborn: 'I don't know. I guess we'll find out.'

    De storingen aan de motoren vielen in het niet met het incident dat zich voordeed op 25 juli 1989. Op deze dag denderde de B-17G, 44-85643, die eigendom was van het Franse Institut Géographique National (IGN), en in de uitmonstering vloog als 'Baby Ruth', 41-24292, DF-U, over de startbaan van Binbrook. Het zwenkte plots naar rechts en raakte van de baan, een propeller sloeg in een hoop grind en het toestel ramde een boom. De B-17 kwam tot stilstand in een buikschuiver. De tien mensen aan boord wisten allen te ontsnappen voor het toestel door brand geheel werd verteerd. De ergste verwonding was een gebroken been bij een bemanningslid en bij een ander een breuk van het sleutelbeen.

    B-17G, 44-85643 (F-BEEA), als 41-24292, DF-U, zou later crashen

    Nu er één B-17 afgevallen was, en een andere een hangaar-rol vervulde, de B-17F, 42-29782, en de B-17G, 44-8846 een ex-IGN uit Frankrijk met motorproblemen kampte, werd 'Sally B' tijdelijk als Memphis Belle uitgedost. Haar staart werd vervangen door een verwoest exemplaar om de schade te tonen na haar laatste vlucht. De contracten voor de Forten liepen af op 4 augustus. De 44-8846 vertrok de volgende dag al naar Frankrijk, Tallichet ging naar de VS terug op de 6de, net als 'Sally B' die terug keerde naar Duxford. Op 10 augustus vertrok ook Bob Richardson met zijn 42-29782.

    Het is net echt, deze modellen van B-17's die zich opmaken voor een massastart

    Al bleef op Binbrook een ploeg achter om met enorme modellen massa starten op te nemen, de eerste filmploeg vertrok naar de Pinewood studio's om daar met en in dummie-rompen de 'strijd' voort te zetten. Het filmen in de studio met de acteurs duurde twee maanden.

    Niet alleen waren er modellen van de bommenwerpers om alles groter en massaler te doen over komen. Op verschillende plekken waren enorme platte uit triplex gebouwde bommenwerpers geplaatst die vanaf grote afstand niet te onderscheiden waren van de echte. Ook waren en vrachtwagens op deze manier vervaardigd en strategies op en rond de landingsbanen gezet.

    Uit triplex opgebouwde platte bommenwerpers en voertuigen,...

    Maar niet alle voertuigen waren nep, veel verzamelaars hadden, op verzoek van John Sargeant van 'Motor for Movies' en Peter Toombs, hun gerestaureerde vrachtwagens en Jeeps verhuurden voor de film, waarvoor een budget van 60.000 Britse ponden was uitgetrokken. Maar zoals alle verzamelaars, ze zijn zuinig op hun spullen. Van alle Jeeps die rondreden op Binbrook, was er maar één eigenaar, Larry Carne, die het goed vond dat de voltallige film-bemanning op zijn Jeep werd vervoerd.

    Boven de echte inspiratie voor de scène met de Jeep in 'Memphis Belle' (onder)

    De film werd in 1990 in de bioscopen gebracht. Zoals met 'vliegfilms' meestal gebeurt, overkwam dit ook 'Memphis Belle', de kritieken waren wisselend. Over het algemeen was de klacht dat de film vol clichés zat. Maar wat hadden de critici dan verwacht? Een sappige 'love story' tussen twee bemanningsleden, of dat er opeens één van de bemanningsleden als clown verkleed achter zijn wapen zat? Of dat een B-17 even een 'Immelman' manoeuvre ging maken of dat er geen Hollywood ending inzat, maar dat de gehele bemanning omkwam op het einde van de film? De speelruimte is beperkt om een drama als 'Memphis Belle' anders te brengen dan het 'in die tijd' zich afspeelde. Om er een thriller met moord aan boord van te maken alsof het een 'Murder on the Orient Express' betrof, was natuurlijk onmogelijk. Natuurlijk is de tijd beperkt, slechts 1 uur en 47 minuten, om alle karakters uit te diepen. Er was ook een scène met Sandra Bullock geschoten, maar die haalde de uiteindelijke montage niet. Maar de producenten konden trots zijn op hun werk, de film was uniek in authenticiteit en oprecht in drama. Het budget van 23.000.000 dollar werd al ruim terug verdiend in de Verenigde Staten en Canada, en wereldwijd en via DVD verkoop is de winst minstens verdubbeld.

    KLIK HIERONDER op 'Memphis Belle'
    voor het verhaal van de speelfilm,...